Inleiding

Het bovenstaande plaatje is typerend voor het perspectief dat wij hebben op menselijke activiteiten: vervuilend en destructief voor de planeet.

Het Bouwstenendocument emissiereductie landbouw - Vergunningverlening in Nederland weer in beweging getuigt, weinig verbazingwekkend, van dit dystopische doemdenken:

“Wij vinden het noodzakelijk dat de emissiereductie leidt tot een geborgde structurele daling van de emissies die op termijn leidt tot het bereiken van de natuurdoelen en het mogelijk maken van vergunningverlening. …”

Stikstof is de grote ‘natuurboosdoener’ en als depositie van stikstofverbindingen ‘te vluchtig’ is voor wetenschap en beleid, dan maar stikstofemissie aanpakken!

De opstellers van het rapport laten zich, bewust of onbewust, gevangenhouden in de stikstofarena en denken dat reductie van stikstofemissies de natuur erop vooruit zal helpen.

Breaking news: stikstof is een non-issue, een beleidsruïne die alleen nog maar bestaat bij de gratie van ambtelijke en rechterlijke macht. Beiden hebben geen snipper kaas gegeten van logica, onzekerheid en wetenschap.

Emissieschattingen worden, net zoals depositiemodellering, geplaagd door onzekerheden die niet of nauwelijks wetenschappelijk worden verdisconteerd en al helemaal niet worden genoemd.

Ondanks dit fundamentele euvel acht men natuurdoelanalyses (NDA), die volgens de rapportschrijvers de “meest recente wetenschappelijke informatie bevatten”, van belang voor het voorgestelde emissiereductietraject.

Dat dat leidt tot ontzaglijke discrepanties in het ‘bouwvaldocument’ blijkt alleen al uit het feit dat stikstofdepositie, zoals gemodelleerd door AERIUS, een hoofdrol speelt in de NDAs.

Bij dezen een obductie van een zoveelste ‘doodgeboren stikstofkindje’.

LTO/IPO/UvW/VNG/NAJK aan het woord …

De titel suggereert innovatieve vergezichten. We zijn reuze benieuwd. Een tweetal citaten uit het bouwstenendocument volstaat wel, denk ik (met nadruk):

“In de Omgevingswet zijn de omgevingswaarden vastgelegd voor stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden met voor stikstof gevoelige habitats. Deze omgevingswaarden zijn vastgelegd als zelfbindende resultaatsverplichtingen, wat betekent dat de Rijksoverheid verplicht is om de genoemde percentages te behalen. De omgevingswaarde is gebaseerd op de kritische depositiewaarden (KDW) voor habitats. Wij pleiten voor een wijziging van deze wetgeving. Richt de wetgeving op emissievermindering in plaats van sturing op een percentage natuurareaal waar de depositie onder de KDW ligt. Emissievermindering is beter stuurbaar en door te vertalen naar doelen op gebieds- en bedrijfsniveau.

“Een natuurdoelanalyse (NDA) is een ecologische analyse ter ondersteuning van provinciale besluitvorming voor natuurbeleid en voor de keuze van maatregelen voor natuurherstel. De opstelling van NDA’s is een verplichting die bij de voortouwnemer ligt. Oordelen in natuurdoelanalyses worden gebaseerd op zowel ecologische informatie als de verwachting over de ontwikkeling van stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied. Omdat natuurdoelanalyses de meest recente wetenschappelijke informatie bevatten kunnen deze in de praktijk ook betrokken worden bij vergunningverlening, al is het instrument daar in beginsel niet voor bedoeld. Wij onderschrijven de gezamenlijke inzet dat de NDA primair bedoeld is voor beleidsontwikkeling en weliswaar informatie kan bieden voor het ecologisch beoordelen van activiteiten in het kader van vergunningverlening, maar nooit rechtstreeks en op zichzelf – zonder nadere motivering – mag worden gebruikt als argument om vergunningen te weigeren of ondernemers op af te rekenen. We vragen het Rijk om wettelijk te borgen dat NDA’s geen rechtstreekse derdenwerking hebben op (wettelijk) geborgde afspraken over emissiereductie in de landbouw; we moeten (investerings)zekerheid bieden aan ondernemers met vaste emissiedoelen om te halen, in plaats van doelen die kunnen bewegen.”

De opstellers debiteren hier een adembedemende trits aan BS-bingo woorden. De contradicties buitelen over elkaar heen. Eerst maar eens de NDAs op de pijnbank van de logica en wetenschap gelegd.

Natuurdoelanalyses

Wat een heerlijk neologisme: natuurdoelanalyse. De naam zelf suggereert succesvolle maakbaarheid van de natuur. En welke maakbaarheidslijn wordt in NDAs in hoofdzaak gekozen? Een kleine bloemlezing (met nadruk):

“Blauwgrasland - De kritische depositie waarde (KDW) van dit habitattype is 1071 mol/ha/jaar. De depositie bedroeg in het referentiejaar 2018 gemiddeld 2.031 mol/ha/jaar en daarmee wordt de KDW met gemiddeld 960mol N/ha/jaar overschreden.” (p. 25 Natuurdoelanalyse Lieftinghsbroek)

“Het zijn allemaal habitattypen die in matig tot zeer voedselarme omstandigheden floreren. Wanneer er teveel stikstof valt, zal de kwaliteit en uiteindelijk ook het oppervlakte van de habitattypen afnemen. Voor ieder habitattype en leefgebied is landelijk een zogeheten Kritische Depositie Waarde (KDW) vastgesteld. Valt er meer stikstof dan de KDW, dan gaat het habitattype er op termijn in kwaliteit en oppervlakte op achteruit. Dat is strijdig met de instandhoudingsdoelstellingen. Voor het Wijnjeterper Schar is stikstofdepositie de belangrijkste bron van vermesting.” (p. 92 Natuurdoelanalyse Wijnjeterperschar)

“Op dit moment (2020), en in 2030 zal, volgens de prognose van AERIUS Monitor 2022, de KDW voor alle drie de habitattypen matig tot sterk worden overschreden. Er is een extra daling van de stikstofdepositie nodig van circa 700-900 mol N/ha/jaar nodig om de achtergronddepositie op of onder de KDW voor alle habitattypen te krijgen zodat de beoogde kwaliteitsverbetering kan plaatsvinden.” (p. iv Natuurdoelanalyse Wooldse Veen)

Uit AERIUS-monitor blijkt dat na het treffen van de geborgde bronmaatregelen de achtergronddepositie van habitattypen (in meer of mindere mate) afneemt. Daarnaast geldt voor een aantal habitattypen dat er in de huidige en toekomstige situatie (2030) geen sprake is van overbelasting.” (p. 41 Natuurdoelanalyse Duinen en Lage Land Texel)

“In de PAS-Gebiedsanalyse uit 2017 gaf het model AERIUS op Lonnekermeer voor het jaar 2030 (veel) hogere depositiewaarden. Op gebiedsniveau was in die analyse de geprognosticeerde depositie gemiddeld 1619 mol/ha/jr in 2030 …. In de huidige versie van AERIUS is op gebiedsniveau sprake van een gemiddelde depositie van 1404 mol/ha/jr in 2030. De stikstofdruk op de habitattypen is daarom in algemene zin afgenomen ….” (p. 21 Natuurdoelanalyse Lonnekermeer)

Deze lijst van citaten kan welhaast eindeloos worden aangevuld; met de “meest recente wetenschap” heeft het allemaal niets te maken.

Stikstofdepostie, het wordt zo langzamerhand een kapotte LP, kan helemaal niet met de precisie worden gemodelleerd zoals in de meeste (zo niet alle) NDAs wordt gerapporteerd.

Er bestaan helemaal geen exacte depositiegetallen.

De onzekerheden in de depositiemodellering van AERIUS zijn immens groot, zeker als het gaat over individuele stikstofbronnen. In de NDAs zijn die onzekerheden in geen velden of wegen te bekennen.

Op de kop af drie jaar geleden heeft collega en vriend Briggs daarover gerapporteerd, nota bene aan de hand van de validatiestudies van het RIVM zelf! Conclusie:

“AERIUS/OPS is onbruikbaar in zijn huidige wetenschappelijke, bestuurlijke en maatschappelijke rol en zal onmiddellijk moeten worden gecanceld.”

Dit gesjeesde product fabuleert nog steeds, het RIVM moet zich diep schamen, berekeningen van stikstofdepositie met een precisie die nooit heeft bestaan.

Vermoei mij niet met rapporten over onzekerheidsanalyses van AERIUS/OPS modeluitkomsten. Die spelen geen enkele rol in rapportages over stikstofdeposities.

Alleen al om deze reden kunnen alle NDAs de prullenbak in. Dan heb ik nog niet eens gehad over kritische depositiewaarden (KDW), prominent aanwezig in alle NDAs. In het kort dáárover: weg ermee!

Wat de Ecologische Autoriteit (EA) beweert aan de hand van AERIUS en KDW is echter bij de wilde spinnen af (lees ook mijn Ecologische Augiasstal). Dit meldt, bijvoorbeeld, de EA in haar advies over de NDA Lonnekermeer (p. 10):

“Verdere verslechtering moet ook worden voorkomen door beperking van de stikstofdepositie. De huidige depositie ligt in het gebied nu tussen 1497 en 1936 mol N/ha/jaar. De meest kritische depositiewaarde (van H3130 Zwakgebufferde vennen) is veel lager, namelijk 500 mol N/ha/jaar …. De Ecologische Autoriteit rekent uit dat de stikstofdepositie dus met 75% omlaag moet om de natuurdoelen te behalen. …”

De EA begaat hier minstens een tweetal wetenschappelijke doodzonden, en dan ben ik nog coulant. Ten eerste, de KDW wordt hier als een harde grens bestempeld, wat het helemaal niet is.

Onderstaande KDW-definitie maakt dat zonneklaar (voor veel meer KDW-problemen zie Nitrogen Critical Loads: Critical Reflections on Past Experiments, Ecological Endpoints, and Uncertainties):

“De kritische depositie is een kwantitatieve schatting van de blootstelling aan één of meer verontreinigende stoffen, waar beneden geen significante schadelijke effecten optreden aan gespecificeerde gevoelige elementen in het milieu, volgens de huidige stand van kennis.”

De EA maakt het nog bonter door een rechtstreeks lineair verband te poneren tussen gemodelleerde stikstofdepositie en de te behalen KDW van 500 mol N/ha/jaar; een gotspe.

De Rechterlijke Macht

Hoe zit het met NDAs en vergunningverlening? De rechterlijke macht lust er wel pap van. Dit zegt de Raad van State (RvS) in een recentelijke uitspraak (ECLI:NL:RVS:2025:2969) over de NDA van Kempenland-West (met nadruk):

“In de NDA over Kempenland-West is de conclusie kortgezegd “nee, tenzij” voor alle voor stikstofgevoelige overbelaste natuurwaarden met uitzondering van de habitatsoort “kleine modderkruiper”. Deze conclusie wordt onderschreven door de Ecologische Autoriteit in haar advies van 25 september 2023 over de opgestelde NDA. Dit betekent dat het college, met de verwijzing naar AERIUS Monitor 2022 en het feit dat daaruit blijkt dat op minder hexagonen sprake is van een sterke overbelasting en in meer hexagonen helemaal geen sprake meer is van een stikstofoverbelasting en dat deze daling doorzet na 2021, onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat sprake is van een noodzakelijke daling binnen afzienbare termijn. Uit de NDA en het advies van de Ecologische Autoriteit volgt namelijk dat deze daling onvoldoende is voor de conclusie dat een verslechtering wordt tegengegaan, tenzij aanvullende maatregelen worden getroffen.”

Hier staan in twee zinnen het voorzorgbeginsel (“nee, tenzij”), de EA, de NDA en AERIUS, als een juridische salto mortale, op een rijtje. Wat de RvS hier en elders beweert is werkelijk van een stompzinnigheid die z’n weerga niet kent.

De zin die ik van nadruk heb voorzien maakt duidelijk dat de RvS nog steeds weigert te begrijpen dat AERIUS niets inzichtelijk kan maken. Dat het RIVM de RvS hierin niet corrigeert is ernstig verwijtbare nalatigheid.

Maar ik ben niet verbaasd. De RvS grossiert al jaren in ‘significante nonsens’; zie de blogpost Een niet zo Significant Neologisme van de Raad van State.

Desalniettemin en in de herhaling, het ‘bouwstenendocument’ “onderschrijft” de “gezamenlijke inzet van de NDA” met als doel “beleidsontwikkeling”. Men ‘weet’ ook dat de NDA informatie bevat “voor het ecologisch beoordelen van activiteiten in het kader van vergunningverlening”.

Maar, NDAs mogen “nooit rechtstreeks en op zichzelf – zonder nadere motivering – worden gebruikt als argument om vergunningen te weigeren of ondernemers op af te rekenen.”

Uitzichtloos wensdenken kan men de schrijvers van het bouwvaldocument in ieder geval niet ontzeggen. Maar dat is niet alles.

Emissie Mystificaties

Want: gaat reductie van stikstofemissie bijdragen aan de noodzakelijk geachte renovatie van het stikstofbeleid en de grote opknapbeurt van ‘de natuur’? Natuurlijk niet!

Stikstof is een non-issue, een beleidsruïne die alleen nog maar bestaat bij de gratie van ambtelijke en rechterlijke macht. Bovendien, stikstofemissie wordt, net zoals stikstofdepositie, gemodelleerd en is omgeven met een mist aan onzekerheden

Landbouwemissies worden geschat met behulp van het National Emission Model for Agriculture (NEMA). Berekende emissies zijn input voor Aerius/OPS. Onzekerheden zijn fors in dit model. Onzekerheden worden echter, hoe voorspelbaar, niet of nauwelijks verdisconteerd.

Dat constateerden Briggs, Crok en uw waarde blogger al in 2017 in ons roemruchte artikel A volatile discourse– reviewing aspects of ammonia emissions, models and atmospheric concentrations in The Netherlands (mijn vertaling):

“Onze analyse van één dataset geeft voldoende inzicht in de modelonzekerheid om het NEMA-model ernstig in twijfel te trekken; emissiefactoren uit experimenteel onderzoek worden toegepast op nationale emissie-inventarisatie met een precisie van één decimaal. Zelfs onze eigen analyse is waarschijnlijk behept met een te grote precisie, aangezien bijvoorbeeld de meetonzekerheid onbekend is. Als gevolg hiervan hebben emissiefactoren in het NEMA-model aanzienlijke onzekerheden die niet expliciet worden gemaakt en die zouden moeten doorwerken in de emissietotalen die door het model worden geproduceerd. …”

Wat bezielt een organisatie zoals LTO dan om het stikstofbeleid te blijven propageren? Ligt ze aan het financiële infuus van de overheid? Wil ze heel erg graag de eigen achterban en de rest van de Nederlands landbouw te grave dragen omwille van overheidsgeld?

Wie het weet mag het zeggen.

Ter afsluiting, “kaders en spelregels” kunnen per definitie nooit helder worden omdat stikstofbeleid principieel afhankelijk is van mistige modellen vol met onzekerheden.

Spelregels zijn afspraken, conventies. Stikstofemissie (en -depositie) ‘overschrijdingen’ daarentegen zijn het product van een geflopt rekenmodel - AERIUS - en gefingeerd accurate normen - KDW.

Als onderzoeksresultaten als afspraken worden beschouwd staan ze buiten de wetenschappelijke orde. Laat dat nu al ruim 30 jaar het geval zijn met het stikstofonderzoek en -beleid.

Het is de hoogste tijd om de hele stikstofbouwval te slopen en het er nooit meer over te hebben. Dát had LTO moeten doen!