Inleiding
Straks vieren alle christenen in de wereld Pasen. Een wonderlijk verhaal; onvergelijkbaar met het Kerstfeest. Een pasgeboren kind is voor iedereen voorstelbaar. Een man die gekruisigd wordt een stuk minder, hoewel niet voor bewoners van het Romeinse Rijk.
Een man die terugkeert uit de dood? Laat maar. Dat past niet in ons doods wereldbeeld (in mijn aankomende boek zal ik dat destructieve wereldbeeld verder uit de doeken doen).
Dood is dood; einde verhaal? Nee, gelukkig niet. Laat ik dat proberen uit te leggen onder andere met een ‘zijdelings’ verhaal. En nee: het betreft niet de Gorteriaanse lente met een nieuw geluid.
Ontvangen
Je krijgt een brief in de bus, gewoon in een enveloppe met een postzegel, van de rijkste persoon op Aarde (nee, niet die Canadees/Zuid-Afrikaan van SpaceX).
Deze puissant rijke en invloedrijke persoon is een hyper-filantroop die de rijkdom eerlijk heeft verworven en rijkelijk deelt met tal van mensen en instellingen. Een respectabel persoon dus.
Deze persoon nodigt jou uit voor een één-op-één gesprek over verstrekkende kwesties van wereldbelang. Details zul je horen tijdens de ontmoeting. Wat moet je in hemelsnaam met deze uitnodiging?
Preciezer: wat moet zo’n persoon met jou? Beider leefwerelden liggen ‘oneindig’ ver uit elkaar. We hebben niets met elkaar gemeen. Ware het niet dat de uitnodiging voor je ligt.
Tal van vragen schieten door je hoofd: Word ik er in geluisd door een tv-programma?; Waar zullen we het over hebben?; Moet ik een cadeautje kopen (serieus; iets geven aan iemand die alles al heeft)? Welke kleding is passend?
Gaandeweg merk je dat je totaal op het verkeerde spoor zit.
Je hébt de uitnodiging op zak; je zúlt worden opgehaald; je zúlt betreffende persoon ontmoeten; er wórdt niets bijzonders van je gevraagd in termen van schoenen, kleding, geschenken.
Uit beleefdheid neem je toch maar iets mee; een zogenaamd kleinigheidje.
Je hoopt vurig dat betreffende welvarende persoon van naam en faam, die jou ontvangt, het kleinood van harte aanneemt. En daar ligt nou net de crux.
Het gegeven cadeau heeft de functie van persoonlijke verbinding maken, vertrouwen wekken, eventueel ongemak wegnemen van de gever.
Anders gezegd: het cadeau drukt goede wil uit van de gever naar de ontvanger, die bij acceptatie de goede wil tussen beiden bevestigd en bestendigd. Want ten diepste gaat het om de ontmoeting tussen jou en die miljardair!
Geven
Wat heeft dit met Pasen te maken? Voordat ik deze vraag kan adresseren is het eerst van belang bovenstaand verhaal als het ware op te schalen. Ik heb het dan natuurlijk over de ontmoeting tussen God en mens. (Geloof in God (of goden) is hier niet van belang. Voorstelbaarheid is meer dan voldoende.)
Traditioneel is een ontmoeting tussen Schepper en schepsel een moeizame aangelegenheid. God, goden, zijn veel te gevaarlijk voor sterfelijke schepsels zoals wij. De profeet Jesaja, in zijn ontmoeting met God (hoofdstuk 6) roept: “Wee mij, want ik verga!”
Er zijn in tal van godsdiensten dan ook rituelen te vinden om die ontmoeting zo goed en zo kwaad als mogelijk te laten verlopen. Vooral offers spelen daarin een hoofdrol:
“11 Op een dag kwam de Engel van de Here en ging onder de eik in Ofra zitten. Die eik was van de Abiëzriet Joas. Joasʼ zoon Gideon was juist bezig tarwe te kloppen in een kuip waarin gewoonlijk druiven tot sap werden platgetrapt. Gideon deed dit op deze ongebruikelijke plaats om te voorkomen dat de Midjanieten de tarwe zouden stelen. 12 De Engel van de Here kwam bij hem en zei: ‘De Here is met u, dappere held!’ 13 Maar Gideon antwoordde: ‘Och, heer, als het waar is dat de Here met ons is, waarom is dit alles ons dan overkomen? …”
Dit is uit het boek Richteren in het Oude Testament. Gideon is een bangige knul die God zélf op bezoek krijgt. Persoonlijk. De reactie van Gideon is ongeloof en scepsis.
Hij klaagt, tegen God dus, over het ongeluk van hemzelf en zijn medelandgenoten én over de afwezigheid van Diegene die werkelijk verschil kan maken. Dit stukje tekst staat bol van niet mis te verstane ironie.
Gideon zoekt vervolgens een soort van oplossing voor deze voor hem buitengewoon ongemakkelijke en, in zijn ogen wellicht, ongeloofwaardige ontmoeting: een gift aan de Bezoeker in de vorm van eten:
17 Gideon antwoordde: ‘Als het echt waar is dat U mij op die manier zult helpen, geef mij dan een teken om te bewijzen dat het werkelijk de Here is die mij dit zegt! 18 Blijf hier tot ik terug ben en U een geschenk heb aangeboden.’ ‘Goed,’ antwoordde de Engel. ‘Ik blijf hier wachten tot u terug bent.’ 19 Gideon haastte zich naar huis, braadde een geitenbokje en bakte van tweeëntwintig liter meel een paar ongegiste broden. Het vlees deed hij in een mand en het vleesnat in een pot. Hij bracht dit naar de Engel, die nog steeds onder de eik zat en gaf het Hem. 20 De Engel van God zei tegen hem: ‘Leg het vlees en de broden op dat rotsblok daar en giet het vleesnat er overheen.’ Gideon deed wat hem was opgedragen. 21 Toen raakte de Engel van de Here met het uiteinde van zijn staf het vlees en de broden aan en meteen schoot er vuur uit het rotsblok dat alles verteerde wat er op lag! Plotseling was de Engel van de Here verdwenen! 22 Toen Gideon besefte dat het inderdaad de Engel van de Here was geweest, riep hij uit: ‘O, Oppermachtige Here, ik heb oog in oog gestaan met de Engel van de Here!’ 23 ‘Ik zegen u met vrede,’ antwoordde de Here, ‘wees niet bang, u zult niet sterven.’
Gideon hoopt uiteindelijk toch dat de hemelse Bezoeker de gift zal accepteren. En dat wordt het! Maar Gideon is er niet gerust op. Een moderne scepticus dus.
Bij het besef met Wie Gideon van doen heeft gehad, is hij doodsbang dat hij de ontmoeting niet zal overleven. Wederom: de ironie spat er vanaf!
Want, Gideon leeft nog steeds na het vertrek van de Bezoeker. Hij wordt gerustgesteld door een Stem die zegt dat hij niet zal sterven. Sterker: Gideon wordt gezegend met vrede.
(Op)offeren
Sterven óf leven in vrede, juist in een onrustige wereld; een groter contrast is niet denkbaar. Gideon ervaart dat aan den lijve. Zelfs in aanwezigheid van de Ene.
Maar: de Engel van de Heer voedsel aanbieden als offer? Heeft Hij honger; heeft Hij dat offer nodig? Joods filosoof Moshe Halbertal zegt daarover het volgende (mijn vertaling):
“Het feit dat het offer binnen [een] hiërarchische structuur [mens - God] wordt gegeven, betekent dat het onmogelijk gaat over een platvloerse vorm van omkopen of voeden van God door de gelovige. Iemand uit de middenklasse kan geen miljardair omkopen …. Een offergave aan God, die in de eerste plaats de leverancier van het goede is en niets nodig heeft, functioneert als een teken van onderwerping en dankbaarheid, en de ontvangst ervan [door God] wordt niet gedreven door behoefte of belang, maar is een uitdrukking van verwelkoming en welwillendheid.”
Met de acceptatie van Gideon’s offer - eten - verwelkomt God deze jongeman met heel weinig eigendunk in Zijn wereld. Plotseling is Gideon’s wereld heel veel groter geworden dan hij ooit voor mogelijk had kúnnen houden.
Bijzonder dat in deze tekst twee Personen aan het woord zijn: een Man en een Stem. Het is niet voor niets dat de eerste christenen - Joden(!) - in Jezus God Zelf herkennen.
Waarom gedenken en vieren christenen dan de dood en opstanding van Jezus? Het klassieke (orthodoxe) antwoord: Jezus (God als zichtbaar en tastbaar mens - zie Gideon’s verhaal) offert Zijn leven op om ons te redden van de dood.
God wil mensen, ongedwongen en uit liefde, in Zijn wereld hebben en houden.
Daartoe ‘moet’ God twee problemen oplossen: (i) onze angst voor Hem én (ii) ons gebrek (zonde) wegnemen zonder ons te dwingen om te doen wat Hij wil!
Jezus heeft onze natuurlijke angst voor God doorbroken omdat Hij, als mens, dood is gegaan. Ik vertrouw een God die bereidt is hetzelfde te ondergaan als ieder gewoon mens: sterven. De nabijheid van díe God kan ik verwelkomen in mijn leven én mijn sterven.
Maar: hoe lost God ons probleem van zonde op - trots, haat, hebzucht enzovoort - door te sterven als een crimineel ergens in het Romeinse Rijk?
Dit is de kern: met Jezus' gewelddadige sterven sterft alle kwaad van de wereld dat Hij in Zich op heeft genomen, mijn persoonlijk kwaad incluis. Als ik mij verbind met Jezus, gaat mijn wereld hoe dan ook veranderen.
Verdwijnt daarmee alle kwaad in mij en de rest van de wereld? Ik dacht het niet! Kijk maar om je heen. Er blijft, helaas, genoeg eigendunk in mij om te denken dat ik alles zelf wel kan.
Maar: elke dag is een dag van een klein beetje opofferen van mijzelf. Heeft God dat nodig van mij? Nope. Maar Hij heet ons allemaal welkom in Zijn wereld, voor ons gemaakt.
Zalig Pasen!