Inleiding

Enfin, dit jaar een fantastische bruiloft gevierd en volgend jaar weer één. Het kroost van mijn lief en uw waarde blogger hebben hun geliefden gevonden. Gezegende mensen kortom.

In ieder geval is het zo dat zij hun lieve verbintenis publiekelijk en kerkelijk willen bevestigen en vieren.

Daar schuilt iets bijzonders achter. Want, hoe maak je liefde ‘zichtbaar’ voor anderen, of zelfs maar aan je geliefde? Dat is minder voor de hand liggend dan het lijkt. Ga maar na.

Hoe kan ik een eerste-persoonservaring - ‘ík hou van jou’ - communiceren aan anderen? Uiteraard, ik kan dit hardop zeggen zodat anderen het kunnen horen. Maar dan nog.

Preciezer: houden-van is ten diepste niet overdraagbaar. Daar kunnen tallozen met onbeantwoorde liefdes van meepraten.

Dat is geen schokkende, zelfs een alledaagse (soms verdrietige) gedachte. Zelfs in de wetenschap geldt iets dergelijk, geloof het of niet.

Ik kan een bepaalde overtuiging over een bepaalde stand van zaken met anderen bediscussiëren; de overtuiging - de liefde voor de waarheid - zélf is niet deelbaar.

Sterker, mijn overtuiging over bepaalde standen van zaken - mijn rotsvast geloof in bepaalde kwesties - valt buiten mijn wil. Ik kan een overtuiging niet willen!

Mijn diepe overtuiging dat de Aarde bolvormig is, bijvoorbeeld, kan ik, willens en wetens, niet veranderen in de volle overtuiging dat de aarde plat is, al zou iemand mij een miljard euro beloven om dat ‘te willen geloven’.

Dat betekent dat onze overtuiging (geloof!) ten aanzien van bepaalde waarheden fundamenteel iets anders is dan diezelfde waarheden. Dat geeft te denken.

Een klein uitstapje in Bijbel én de filosofie van wetenschap kan één en ander verduidelijken. Wat een leuke combi, trouwens, n’est-çe-pas?

Wijzen en dwazen - een parabel

Laat ik beginnen aan de ‘Bijbelse’ kant. In Matteüs 25 staat de volgende gelijkenis die veel boeiende kanten heeft (met nadruk): 

“Dán zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn met tien maagden die hun eigen fakkels meenemen en eropuit trekken, de bruidegom tegemoet; vijf van hen zijn dwaas geweest en vijf verstandig;

want als die dwaas zijn de fakkels meenemen nemen ze géén olie met zich mee; die verstandig zijn nemen bij zich eigen fakkels olie in de kruikjes mee; als de bruidegom de tijd heeft worden ze allemaal sluimerig: ze zijn ingeslapen; midden in de nacht heeft er een kreet geklonken: ziedaar de bruidegom, trekt uit, (hem) tegemoet!

Dán ontwaken al die maagden en brengen haar eigen fakkels in orde; maar de dwaze zeggen tot de verstandige: geven jullie ons van jullie olie, omdat onze fakkels uitdoven! Maar die verstandig zijn antwoorden en zeggen: nee, dan is er voor ons én jullie niet genoeg! - gaat liever naar de verkopers en koopt in voor jezelf!

Maar terwijl zij weggaan om te kopen komt de bruidegom aan en die gereed zijn gaan met hem naar binnen voor de bruiloftsdagen; de poortdeur wordt gesloten. Láter komen ook de overige maagden aan en zeggen: heer, heer!, doe voor ons open! Maar zijn antwoord is dat hij zegt: … ik wil van jullie niet weten!”

Zoals gezegd, er valt hier veel te zeggen maar ik zal de focus leggen op de olie die niet gedeeld wordt door de slimmeriken. What gives?

De eerste indruk is dat het wel erg egoïstisch is de olie niet te delen. Dát gegeven alleen al geeft te denken. Het vraagt oplettendheid van de lezer/toehoorder. De vraag is namelijk of datgene waar de olie voor staat wel te vergeven is!

Tuurlijk: heel veel zaken zijn ‘deelbaar’ in het leven: voedsel, geld, onderdak, spullen, lampenolie. Sommige zaken zijn dat echter beslist niet: goedheid, trouw, zelfbeheersing, hoop, geloof.

Die tweede groep zaken zijn lichtpuntjes in deze donkere dagen. De olie geeft licht en dat licht draag jezelf mee. Je kunt er anderen mee verlichten, maar delen?

In de parabel laat de bruidegom, naar Midden-Oosters gebruik, lang op zich wachten; een beeld van het Koninkrijk. Daar past doorzettingsvermogen, geduld, bij. Planning voor de lange termijn is dus essentieel in dit verhaal.

Geloof in de waarheid

Doorzettingsvermogen, en de discipline om dat op te brengen, kan ik ook niet verlenen aan anderen. Kortom, aardig wat zaken in ons leven die we ons eigen hebben gemaakt of aan ons zijn geschonken (inzicht, geloof!), zijn zichtbaar en ondeelbaar ‘van ons’.

Je kunt je overtuigingen van de daken schreeuwen, maar op deze lawaaierige manier anderen overreden is een kansloze exercitie. Schreeuwen heeft niets te maken met de waarheid kennen en omarmen.

Desondanks staan de vele socials bol van deze dwaze ‘herriemethode’.

Nee, wij geloven in bepaalde zaken omdát wij overtuigd zijn van de waarheid daarvan. Geloof is ten diepste waarheidsgedreven.

Zeggen dat je iets gelooft omdat die overtuiging veel geld oplevert kan rekenen op minachting. Betreffende persoon en haar/zijn geldmakende overtuiging zullen niet serieus worden genomen. In mijn 2015-dissertatie zeg ik het als volgt (eigen vertaling):

“In geen enkel … discours … vinden wij voorstanders van standpunten die zich beroepen op de pragmatische voordelen daarvan - rijkdom, roem, succes, een meerderheidspositie. Uiteraard brengen allerlei overtuigingen ons troost of stellen ze ons in staat om geld te verdienen, maar elk van deze overtuigingen moet worden gezien, en gepresenteerd, als een afgeleide van het doel van waarheidsvinding. …”

Dat gegeven, waar heel wat filosofisch en theologisch werk aan is besteed (zie mijn 2015-dissertatie, p. 186 en verder), heeft verstrekkende consequenties. Eén van die consequenties heb ik al genoemd.

Geloof hebben in iets is geen wilsbeslissing! Het wordt je gegeven.

In de wetenschap is dat geen onbekende. Inzicht komt, soms, met het doen van veel studie, experimenten, het schrijven van artikelen en boeken, en zo verder. Het wordt gedreven door het verlangen om de waarheid over iets te doorgronden.

Mijn grote held, chemicus en filosoof Michael Polanyi, heeft daar indringend over geschreven, onder andere in zijn boek Personal Knowledge.

Hij laat zien dat verworven inzicht altijd de kleine hoeveelheid feiten die in het onderzoek met pijn en moeite zijn verzameld niet alleen verbindt maar ook en vooral overstijgt.

Inzicht inspireert tot geloof in de ontdekte structuur van de werkelijkheid.

Omdat geloof geen wilsbeslissing is, kunnen we onderscheid maken tussen waarheid en onze overtuigingen daarover. Gelukkig maar. Waarheid is geen privébezit.

Geloof in God

Wat zegt dit alles over geloof in God? Met het aankomende Kerstfeest ‘moeten’ we het daarover hebben, hoewel de commercie wellicht wat anders wil ‘verkopen’.

Een paar gedachten, allereerst dat geloof in God noch te koop noch verkocht kan worden. Ik kan er hooguit iets over vertellen - getuigen met een ouderwets woord - maar dat is dan ook ‘alles’.

Ten tweede, geloof in God stelt altijd de waarheidskwestie over Zijn bestaan. Als Hij niet bestaat, is geloof in Hem onzin. Dat lijkt me onvermijdelijk logisch.

Ten derde, het is ruim onvoldoende om te zeggen dat een dergelijk ‘geloof’ - ongeacht Zijn wel- of niet-bestaan - toch wel troost biedt in een onvoorspelbaar en soms moeilijk bestaan.

Geloof als troost, of zingeving, brengt ons onverbiddelijk terug bij de waarheidsvraag.

Afsluitend is het Kerstfeest het vieren van ‘God met ons’, God die mens wordt om ons leven in alles te delen, van geboorte tot de onvermijdelijke dood met het nieuwe leven voor ogen.

Dat is een God die ik vertrouw, een ander woord voor geloof. Zalig Kerstfeest waarde lezers! (Ik kon de ‘kazige’ AI-tekening niet weerstaan. Excuus.)