Hoogedelgestrenge Dames en Heren, Waarde Parlementariërs

Ik meen dat we het nog even moeten hebben over gewasbeschermingsmiddelen. Afgelopen donderdag (21 november) was ik bij u ‘op bezoek’ in het Haagse, heb u allen even mogen toespreken, maar vragen aan mijn adres bleven uit.

Dat is uw goed recht en ik begrijp het eigenlijk ook wel.

Ik ben niet zo’n academische teamspeler die de nieuwste loot in de ‘gevarenfamilie van de moderniteit’ omarmt in de hoop de volgende onderzoekssubsidie van overheidswege binnen te slepen.

We hebben het over de neurodegeneratieve gevaren van blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen - Parkinson’s, Alzheimer en zo verder.

Ondanks al het materiaal dat daarover wordt gepubliceerd - er kan rustig over een academische hype worden gesproken oftewel, vrij naar Harry Frankfurt, een BS-epidemie - ben ik niet onder de indruk.

Sterker, het epidemiologische werk op dit terrein is absoluut vuilnis.

Dit harde oordeel, dat ik zo dadelijk zal illustreren, heeft niets te maken met mijn desinteresse voor mensen die lijden aan dergelijke ziekten. Sterker, ik wordt er bijna dagelijks mee geconfronteerd.

Zonder aanziens des persoons - ziek of gezond - kan en mag ik een inhoudelijk oordeel vellen over de academische validiteit van studies die menen een verband te zien tussen neurodegeneratieve ziekten en gewasbeschermingsmiddelen.

Maar eerst BS.

Filosoof Harry Frankfurt, in zijn onvolprezen en serieus filosofisch werk On Bullshit, heeft belangwekkende zaken te melden over leugens, waarheid en BS. Samenvattend (ik zal mijzelf plagiëren; met nadruk):

“… zowel door te liegen als het uitspreken van de waarheid laten personen zich leiden door hun overtuigingen over de werkelijkheid, dat wil zeggen hoe de zaken er feitelijk voor staan. …

De bullshitter doet iets heel anders; hij heeft geen enkele interesse in de waarheid. Wat de bullshitter probeert te verhullen is dat hij noch waarheid noch leugen probeert te slijten. Hij is vooral bezig met zichzelf en hoe over te komen op anderen!

Mijn diepe academische minachting voor epidemiologie komt voort uit het feit dat het lijkt alsof er serieuze pogingen worden ondernomen om de werkelijkheid van ziekten en oorzaken te ontrafelen terwijl methoden en technieken zo abominabel slecht zijn dat dergelijke pogingen feitelijk nooit serieuze inzichten opleveren.

Epidemiologie maakt voornamelijk bang! En angst werkt.

Het treurige is dat velen in het epidemiologisch discours dit wel degelijk weten gezien de bestaande en harde kritiek maar toch studie na studie blijven produceren. Het academisch CV wil ook wat.

Dit is een ernstige zaak die u en ons allen raakt. Immers, u neemt beslissingen op grond van gepresenteerde inzichten die helemaal geen inzichten zijn. Er worden u zekerheden voorgehouden die op geen enkele manier het waard zijn zo te worden gekwalificeerd.

Ik geef u één voorbeeld die u afgelopen donderdag in woord en geschrift gepresenteerd kreeg.

Waarde de Snoo refereerde in de vergadering aan een studie waaraan hijzelf heeft meegewerkt: Environmental exposure to pesticides and the risk of Parkinson’s disease in the Netherlands. In zijn position paper merkt hij het volgende op refererend aan deze studie:

“… Toch blijkt uit epidemiologisch onderzoek o.a. via historisch milieublootstelling en omwonenden dat veel stoffen geassocieerd kunnen worden met bijvoorbeeld de Ziekte van Parkinson (PD; 21 van de 153 onderzochte stoffen). Algemeen worden de risicoschattingen daarbij hoger als de afstanden tussen de woonplek en de landbouwpercelen kleiner worden.”

Laat ik deze uitspraak eens afzetten tegen wat de studie feitelijk heeft gedaan en op welke wijze één en ander wordt gepresenteerd. Ik zal mijn kritiek in punten samenvatten:

  1. ‘Blootstelling aan pesticiden’ bij PD- en niet-PD-patiënten is in de studie nooit vastgesteld; modeluitkomsten worden ten onrechte gelijkgesteld aan blootstelling (“a spatio-temporal model to assign environmental pesticide exposure to residential addresses”).
  2. Voor de vier uitgelichte pesticiden (tabel 2; p. 105) is geen enkel statistisch gemodelleerd PD-pesticiden signaal zichtbaar! PD wordt in het artikel statistisch dus niet geassocieerd met gemodelleerde ‘blootstelling’ (voor wat dát waard is).
  3. Voor andere pesticiden (tabel 3, p. 106-108) worden alleen statistisch gemodelleerde PD-pesticiden signalen gevonden (significant!) via niet-traceerbare modelaanpassingen. Reproduceerbaarheid, een wetenschappelijke kernwaarde, is in alle opzichten nihil.
  4. Modelonzekerheden van zowel gemodelleerde ‘blootstellingen’ als ‘risicoschattingen’ worden niet meegenomen of zelfs maar genoemd. Een kolossale wetenschappelijke faux pas. Zou dat wel gedaan zijn dan verdwijnen alle statistische associaties (voor wat ze waard zijn) als sneeuw voor de zon.

“Risicoschattingen aan historisch milieublootstelling die hoger worden als de afstanden tussen de woonplek en de landbouwpercelen kleiner worden”? Niets van dat al Hoogedelgestrenge Dames en Heren.

De epidemiologische drogreden - ziekte Y (PD) wordt geassocieerd met blootstelling aan X (pesticiden) terwijl X nooit is gemeten - is in dit artikel, zoals standaard in het epidemiologisch moeras, prominent aanwezig.

Er wordt u een rad voor ogen gedraaid door én genoemd artikel én de korte samenvatting in de position paper van waarde de Snoo. Beiden zijn niets anders dan Frankfurtiaanse BS!

Is dit nu twijfelzaaien wat ik hier doe?

Absoluut; dat is mijn taak als academicus. Ik zaai met liefde twijfel onder de diegenen die ‘zeker menen te weten’ dat wereld zó in elkaar zit zoals men die graag wenst. Het epidemiologisch vakgebied draagt op verzoek en valselijk bij aan die wenswereld.

Dat zal patiënten die lijden aan neurodegeneratieve ziekten niet helpen. Zij functioneren hooguit als onvrijwillige boegbeelden voor de wenswereld van ongeruste academici, burgers en politici die menen dat met het verdwijnen van landbouwpesticiden de wereld veiliger is geworden.