Inleiding

Een volgend juridische ‘feest’ kan beginnen. De rechter verbiedt, want voorzorgbeginsel(!), het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ik citeer:

“De omwonenden hebben het door hen gevorderde verbod gebaseerd op het Europeesrechtelijke voorzorgsbeginsel. Zij zijn van mening dat dit beginsel niet beperkt moet worden tot de toelatingsprocedure van gewasbeschermingsmiddelen maar ook in de weg kan staan aan het gebruik ervan voor de lelieteelt in de buurt van woningen.”

Het gebruik van het voorzorgbeginsel in deze situatie is een ‘significante’ blunder van de rechter. En niet zo’n beetje ook. De Raad van State wordt bij dezen gewaarschuwd (zoals wij eerder hebben gedaan).

En: ik ben expert (jaja) op het gebied van de geschiedenis, de filosofie en de toepassingsgebieden van het voorzorgbeginsel (zie mijn tweede dissertatie).

Maar dat is niet alles.

De onderzoeker die de burgers in kwestie heeft bijgestaan - prof. dr. M. van den Berg - moet zich diep academisch schamen. Zijn ‘analyse’ van de vermeende risico’s in kwestie is geen knip voor de neus waard. Laat ik daar mee beginnen.

Oh ja, mochten er twitteraars (‘X-en’?) onder mijn waarde lezerspubliek zijn, ik wordt voor deze blogpost door helemaal niemand betaald. Zo, weten we dat ook weer.

Toxicologische bokken schieten

Waar bestaat de analyse van prof. van den Berg uit? Niets! Er worden door hem een aantal artikelen opgesomd die de vier betreffende gewasbeschermingsmiddelen - esfenvalerate, lambda-cyhalothrin, acetamiprid en pendimethalin - als onderwerp van onderzoek hebben.

Deze artikelen worden op geen enkele inhoudelijke manier op waarde geschat, zoals bij een degelijke risicoanalyse hoort. Bij dezen het screenshot van de volledige tekst van van den Berg:

Gezien het feit dat we met van den Berg’s tekst geen feitelijke risicoanalyse in handen hebben, is het woord ‘risico’ in zijn tekst dan ook volkomen misplaatst.

In de toxicologie wordt risico gereserveerd voor (blootstellings)dosis x gevaar. Dat beseft hij terdege gezien de disclaimer-klapper dat “de mate van blootstelling [aan betreffende bestrijdingsmiddelen] niet bekend is.”

Desalniettemin waagt hij op te merken dat er “een reëele [sic] kans bestaat op neurotoxiciteit en neurotoxicologische ontwikkelingseffecten”, afhankelijk natuurlijk van “de mate van blootstelling”, die niemand weet!

Van den Berg kan het hooguit hebben over het ongedefinieerde gevaar van bestrijdingsmiddelen. Helaas voor van den Berg: alles is gevaarlijk in het leven. Alleen de dosis maakt het vergif, ook voor water, cafeïne en, jawel, alcohol:

Dat de blootstellingsniveaus onbekend zijn maakt wat hem betreft niets uit want er zijn “effecten gevonden bij kinderen in de omgeving van landbouw gebieden gerelateerd aan blootstelling aan bestrijdingsmiddelen … vaak zelfs op honderden meters afstand.”

Voorzorg dus, wat hem betreft.

De laatste opmerkingen over kinderen, blootstelling aan betreffende gewasbeschermingsmiddelen en neurotoxische effecten worden op geen enkele wijze gestaafd door de meegeleverde literatuur.

Sterker, 6 van de 9 artikelen die van den Berg opsomt gaan over dierproeven waarin ratten en muizen aan exorbitant hoge doses bestrijdingsmiddelen worden blootgesteld, milligrammen per kg lichaamsgewicht per dag!

Dergelijke doses liggen ver boven alledaagse blootstellingen. Genoemde studies zijn niets meer dan gevarenanalyses die een vertaling behoeven door van den Berg die hij, zoals gezegd, achterwege laat.

Samenvattend maakt van den Berg zich schuldig aan psychologische vergiftiging, ook wel bekend als bangmakerij. Een academische faux pas!

Het feit alleen al dat ons voedsel van nature een scala aan neurotoxische stoffen bevat, waartegen wij als mens ons uitstekend kunnen verweren (onder andere met vitaminen en antioxidanten), geeft aan dat in dit kort geding het voorzorgbeginsel niets anders is dan een anti-agrarische schaamlap.

Het voorzorgbeginsel à la de Europese Commissie

Maar, wat is het voorzorgbeginsel eigenlijk? De Europese Commissie (EC) zegt het als volgt:

“Volgens de Europese Commissie mag het voorzorgsbeginsel worden toegepast wanneer een verschijnsel, een product of een procédé schadelijke gevolgen kan hebben, vastgesteld door middel van een objectieve, wetenschappelijke evaluatie, en indien deze evaluatie niet met voldoende zekerheid kan worden bepaald.

De toepassing van het beginsel past dus in het algemene kader van de risicoanalyse (die behalve de risico-evaluatie ook het risicobeheer en de risicomelding omvat), en meer in het bijzonder in het kader van het beheer van het risico waarop de besluitfase betrekking heeft.”

Dit klinkt al heel wat preciezer dan het vonnis suggereert. De toepassing van het voorzorgsbeginsel is alleen gerechtvaardigd, aldus de EC, wanneer aan de volgende drie noodzakelijke voorwaarden is voldaan:

  • de bepaling van de potentieel schadelijke gevolgen;
  • de evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke gegevens;
  • de mate van wetenschappelijke onzekerheid.

Daarmee zijn we er nog niet. Aan de beslissing tot toepassing van het voorzorgsbeginsel moeten drie kenmerkende principes ten grondslag liggen, wederom aldus de EC:

  • een zo volledig mogelijke wetenschappelijke evaluatie en, indien mogelijk, de mate van wetenschappelijke onzekerheid;
  • een evaluatie van het risico en de potentiële gevolgen van niet-handelen;
  • de deelname van alle betrokken partijen aan de studie van de voorzorgsmaatregelen, zodra de resultaten van de wetenschappelijke evaluatie en/of risico-evaluatie beschikbaar zijn.

En dat is nog steeds niet alles. Naast deze principes blijven de algemene beginselen van risicobeheer van toepassing wanneer het voorzorgsbeginsel uiteindelijk wordt toegepast. Dat zijn de volgende vijf beginselen:

  • de genomen maatregelen dienen in verhouding te staan tot het nagestreefde beschermingsniveau;
  • bij de toepassing van de maatregelen mag niet worden gediscrimineerd;
  • de maatregelen dienen te worden afgestemd op de maatregelen die reeds in soortgelijke situaties genomen zijn of van een soortgelijke aanpak gebruik maken;
  • de voordelen en de lasten van al dan niet handelen moeten worden bestudeerd;
  • de maatregelen moeten in het licht van de wetenschappelijke ontwikkeling opnieuw worden bekeken.

Een hele batterij voorwaarden voordat het voorzorgbeginsel in stelling mag worden gebracht, dus. Weten we dat ook weer. Met dank aan de EC.

Misbruik van het voorzorgmonstrum

“In deze zaak vragen omwonenden van een akker om een verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de lelieteelt. Zij zijn bang voor ernstige gezondheidsschade voor henzelf en hun kinderen. Volgens de teler valt er niets te vrezen omdat de gewasbeschermingsmiddelen zijn getest en goedgekeurd om te gebruiken. De voorzieningenrechter wijst het verbod toe omdat zij de kans op gezondheidsschade gezien de intensiteit van het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen aannemelijk vindt.”

Het moge duidelijk zijn dat niets van dit al is aangetoond of zelfs maar aannemelijk is gemaakt. De rechter heeft het voorzorgbeginsel in dezen ernstig misbruikt. Alle dik gedrukte voorwaarden, principes en beginselen hierboven genoemd zijn door de rechter aan de juridische laars gelapt, zoals daar zijn:

  • Er heeft geen “zo volledig mogelijke wetenschappelijke evaluatie” plaatsgevonden; er zijn slechts een klein aantal publicaties genoemd zonder enige kritische analyse;
  • De “mate van wetenschappelijke onzekerheid” is niet vastgesteld;
  • Een “evaluatie van het risico en de potentiële gevolgen van niet-handelen” is niet gedaan.

Kortom, de rechter heeft de Europese regels voor de toepassing van voorzorg grootschalig overtreden. Dat staat nog los van het feit dat het voorzorgbeginsel een waardeloos en gevaarlijk instrument is.

Bijvoorbeeld, aangezien bij de toepassing van voorzorgmaatregelen niet mag worden gediscrimineerd, kunnen nu alle bestrijdingsmiddelen op de korrel worden genomen. Dat wilde men toch al in de Green Deal maar die ligt in de prullenbak.

De rechter heeft met dit prul van een vonnis menig milieu NGO buitengewoon comfortabel gefaciliteerd. Maar hier stopt het niet. Integendeel.

Ook medicijnresten in oppervlakte-, grond en drinkwater kunnen nu op de korrel worden genomen. Immers, wat zijn daarvan de onbedoelde en onbekende blootstellingsgevaren?

Ik denk dan ook dat alle farmaceutica ogenblikkelijk verboden zouden moeten worden. Uit voorzorg!