Inleiding

Afgelopen week een hele dag in het ziekenhuis geweest. Mijn oude vader had een heel laag Hb en had een bloedtransfusie nodig. Een bijzondere ervaring.

Hij kwam zowat comateus aan op de transfusie afdeling in het ziekenhuis, en na één van de twee zakken bloed was hij weer helemaal het mannetje. Zonder overdrijving: alsof je lege batterijen vervangt.

Gezien zijn mentale staat vlogen de waaromvragen mij om de oren: “Waarom ben ik hier?"; Waarom krijg ik bloed?"; “Waarom ben jij hier?"; “Waarom vergeet ik alles?” en talloze andere vragen.

Elk van deze waaromvragen vraagt om een logische, begrijpelijk, antwoord: “Een transfusie is nodig vanwege je lage Hb."; “Ik ben hier om jou te helpen.” en zo verder.

Waaromvragen zijn serieuze vragen die serieuze antwoorden behoeven. De filosofie kent daarvoor de zogenaamde wet van de toereikende grond - in het Engels de ‘principle of sufficient reason’ (PSR):

“Voor elk ding (object, een bepaalde stand van zaken, of wat dan ook) dat bestaat of tot stand komt, is er een verklaring of reden voor dát bestaan.”

Dat klinkt niet echt ingewikkeld; sterker, het is extreem voor de hand liggend. Toch is PSR al lang uit de gratie. Dat heeft met God te maken, als grond van al wat is. En daar houden wij niet van.

Bovendien, is het niet zo dat ‘de wetenschap’ al lang heeft aangetoond dat ons universum uit het niets is ontstaan? Of zoals de bekende filosoof Quentin Smith (1952 - 2020) opmerkt (in Theism, Atheism, and Big Bang Cosmology):

“Het is een feit dat de meest redelijke overtuiging is dat we uit niets, door niets en voor niets zijn ontstaan.” (“The fact of the matter is that the most reasonable belief is that we came from nothing, by nothing and for nothing.”)

Toch wil mijn oude vader degelijke antwoorden op zijn eenvoudig lijkende waaromvragen. En gelijk heeft ie!

Want hoe filosofisch-nihilistisch we ook geworden zijn, er moeten toch redenen zijn voor die zaken die wij onwaarschijnlijk of zelfs onmogelijk achten?

Het ‘verklaarbaarheidsargument’

Laat ik duidelijk zijn: de filosoof in mij kan nog zo gesofisticeerd zijn, als ik wil weten waarom een bloedtransfusie nodig is, dan moet ik iets begrijpen over hemoglobine en het belang van die stof in het transport van zuurstof/kooldioxide in mijn lichaam.

Bij gebrek aan hemoglobine houdt mijn aardse leven op. ‘PSR-simpel’ zat.

Of, en dit is een gouwe ouwe (heel vrij naar Leibniz), stel je voor dat ik op de markt sta met een ouderwetse weegschaal. Als de weegschaal goed uitgebalanceerd is, zal die zonder iets op beide schalen van de weegarm precies in evenwicht zijn.

Als ik een kilo kaas (of een kilo spruitjes) leg op de ene schaal van de weegarm en een (contra)gewicht van een kilo op de andere, dan is mijn weegschaal wederom in evenwicht.

Andersom heb ik geen enkele reden om aan te nemen dat áls mijn weegschaal gebalanceerd is, de lege schalen op verschillende hoogtes hangen.

Dit kan uitgelegd worden met het zogenaamde verklaarbaarheidsargument (VA voor het gemak), geformuleerd door filosoof Michael Della Rocca in zijn artikel PSR:

Een VA is een argument dat zegt dat we goede redenen hebben om te ontkennen dat een bepaalde stand van zaken zich voordoet áls deze onverklaarbaar is.

Hij merkt op dat zelfs diegenen die PSR afwijzen, (filosofische) stellingen verdedigen door gebruik te maken van diezelfde ‘verklaarbaarheidsargumenten’.

Toegepast op de weegschaal: VA laat zien dat een gebalanceerde weegschaal - dus met gelijke gewichten aan beide kanten van de weegarm - per definitie niet uit balans kán zijn.

Logisch.

Ook als het gaat over de grote dingen van het leven - “Waarom bestaat het heelal?"; Waarom besta ik?"; “Wat gebeurt er met mij als ik dood ga?” - zijn alle soorten antwoorden die we kunnen aanvoeren vormen van VAs!

Als Smith beweert dat we “uit niets, door niets en voor niets zijn ontstaan”, voert Smith dus VAs aan om te onderbouwen dat er, tenminste als zijn argumenten hout snijden, geen Schepper kan bestaan.

Terug bij af

Als dát zo is, zijn we terug bij af. Alle moeite die we ons de afgelopen eeuwen hebben getroost om PSR naar de prullenbak te verwijzen, heeft PSR uiteindelijk alleen maar bevestigd.

Edward Feser merkt in zijn bespreking van Della Rocca’s artikel fijntjes op dat VAs óf tout court moeten worden afgewezen - wat niet kan - óf VAs tout court moeten worden omarmd - wat men niet wil - óf VAs slechts selectief in te zetten - wat feitelijk gebeurt!

Als we de vragen waarom dit heelal bestaat, wij bestaan, beantwoorden via de route van VAs - dus bepaalde posities beargumenteerd afwijzen, zoals het bestaan van God - doen we pogingen toereikende gronden (PSR!) daarvoor te ontwerpen!

Met andere woorden: delen van de academia in vooral de filosofische faculteiten spelen vals, ten diepste, denk ik, om God dood en begraven te houden. Della Roca maakt korte metten met dit valse academische spel (mijn vertaling; met nadruk)):

“Ik vermoed dat velen van jullie eenvoudigweg niet de kracht zullen zien van de uitdaging …. Filosofen hebben de neiging behoorlijk arrogant te zijn in hun gebruik van verklaarbaarheidsargumenten - ze te gebruiken wanneer dit hun doeleinden dient, en weigeren ze op andere wijzen te gebruiken … omdat ze er niet in slagen te onderzoeken hoe hun verschillende houdingen tegenover verklaarbaarheidsargumenten met elkaar samenhangen…. Wij filosofen – op onze vadsige manier! – voelen ons gemakkelijk bij een zekere mate van niet-onderzochte willekeur in ons gebruik van verklaarbaarheidsargumenten. Maar mijn punt is nu dat een breder perspectief op onze praktijken met betrekking tot verklaarbaarheidsargumenten laat zien dat er een echte spanning bestaat in de heersende bereidheid om sommige verklaarbaarheidsargumenten te gebruiken en andere te verwerpen.”

De vragen van mijn oude vader naar het hoe en waarom van zijn ziekenhuisbezoek doen er toe. Vragen naar het wezen, het hart, van ons bestaan - ons leven en ons sterven - doen er ook toe maar schuwen we als de pest, in de (misplaatste) hoop dat ze daarmee irrelevant worden.

Dat laatste is geen nieuws, zoals een profeet uit de oudheid opmerkt: “geven zal Ik u een nieuw hart, en een nieuwe geest zal Ik in uw binnenste geven; verwijderen zal Ik uit uw vlees het hart van steen en geven zal Ik u een hart van vlees ….”