Inleiding

Het is weer zover. De gezamenlijke overheidsinfuus-instituten PBL/Wageningen UR/Deltares/RIVM - ik noem het de fantasiefabriek - hebben een rapport uitgebracht met de indrukwekkende titel Ex ante analyse nationaal programma landelijk gebied: provinciale programma’s en rijksmaatregelen.

De NOS vat het kongsi-rapport samen met de kop Plannen voor natuur, stikstof en klimaat onvoldoende om doelen te halen:

“Stikstofminister Van der Wal geeft tegenover persbureau ANP toe dat het moeilijker blijkt dan gedacht om de doelen te halen. Ze zegt dat de overheid aanvankelijk op schema lag, maar dat daar verandering in is gekomen toen vorig jaar uit nieuw onderzoek bleek dat stikstof meer schade aanricht aan de natuur dan gedacht.”

De fantasiefabriek - de academische poot van de consensus kongsi - is actiever dan ooit; de nationale pers, zoals verwacht, faciliteert de fantasiefabriek kritiekloos.

Maar het standaard stikstofverhaal is niet meer wat het geweest is.

Hoewel er nog wel wordt gerept over stikstofdepositie blijft het ‘rekenwonder’ AERIUS volledig buiten beeld. De panelen zijn aan het schuiven en gewaardeerde collega Rotgers heeft de fantasiefabriek in de smiezen.

Dag stikstofdepositie, hallo waterkwaliteit en “instandhouding”

Het kongsi-rapport bevat een aantal opvallende verschuivingen die niet iedereen zomaar zal opvallen. Ik zet de meest (minst?) ‘opvallende’ verschuivingen op een rijte:

  1. Het desinformatieplatform AERIUS, inclusief de geflopte rekenkern OPS die onbruikbaar is voor vergunningverlening, wordt nergens in het rapport genoemd!
  2. “Kritische depositiewaarde” (KDW) wordt slechts vijf keer genoemd. Dat is opvallend omdat dit normstellingskader nog steeds het uitgangspunt is van het Nederlandse stikstofbeleid.
  3. “Stikstofdepositie” passeert uiteraard de revue, maar wordt nog maar acht keer genoemd en is zonder AERIUS lastig te verkopen.
  4. “Stikstof” (zonder depositie) wordt uiteraard tientallen malen genoemd, samen met de termen “-reductie” en “-ruimte.” Op die laatste term kom ik terug.
  5. “Water” wordt opvallend vaak genoemd, zoals: “waterfunctie”, “wateronttrekking” (in relatie tot agrarische activiteiten; niet de drinkwaterwinning!), “waterkwaliteitsdoelstellingen”.
  6. De “staat van instandhouding” heeft de belangstelling van de fantasiefabriek: “Het ‘hoofddoel voor natuur in het NPLG’ (LNV et al. 2022b p. 20) is de wettelijke verplichtingen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen om op termijn een gunstige staat van instandhouding te realiseren voor de beschermde soorten (dieren en planten) en habitattypen (zoals de venen of de duinen).” (p. 63)

Het ‘geheim’ van “instandhouding”

De ‘staat van instandhouding’: laat ik beginnen met de technische briefing van het PBL van alweer een tijdje geleden aan de Tweede Kamer waarover ik rapporteerde op 22 maart 2022 (met nadruk):

(Vanaf 7.00 min): “… Wat we zien is, dat we in de huidige aanpak geen garantie zien dat de reductie van stikstof ook leidt tot kosteneffectief natuurherstel. … De huidige aanpak riskeert lastig uitlegbare resultaten. We besteden miljarden aan de aanpak en daarmee weten we niet of we op kosteneffectieve manier natuurkwaliteit verbeteren. … Als natuurkwaliteit centraal wordt gesteld, dan kan het kosten effectiever. … KDW is geen maat voor de staat van de natuur.”

Kosteneffectiviteit? Dat is een nog steeds zeer zeldzaam gehoorde term in het Nederlandse natuurbeleid. Vreest niet: gelukkig hebben de meesten in Nederland - de media, Kamerleden, bestuurders - een niet al te best geheugen, waardoor de fantasiefabriek in 2024 het volgende met droge ogen kan melden (met nadruk):

“Voor ammoniak (NH3) is het vastgestelde doel voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied … om de uitstoot uit de landbouw te reduceren tot maximaal 63 kiloton in 2030 (41 procent minder dan in 2019). De reductie van 39 kiloton NH3 is richtinggevend over de provincies verdeeld, waardoor provincies een verschillend reductiepercentage toebedeeld hebben gekregen (tussen 24 procent Flevoland en 52 procent voor Limburg; LNV et al. 2023a). Daarmee zou, ook afhankelijk van de te realiseren emissiereductie van ammoniak en stikstofoxiden in andere sectoren en het buitenland, de depositiedoelstelling om 74 procent van het stikstofgevoelige areaal in Natura 2000-gebieden onder de oude kritische depositiewaarden te brengen, gehaald worden. Op basis van Europees onderzoek (Bobbink et al. 2022) zijn die waarden recent aangescherpt (Wamelink et al. 2023), waardoor het lastiger zal worden om de doelen van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) te halen (Marra et al. 2023).” (p. 59)

Dus toch het halen van KDW als maat voor natuurkwaliteit? Je moet maar durven.

Bedenk dat beide rapporten die hier worden aangehaald alleen oude en verschimmelde koek herkauwen. Laat ik dat voor het rapport van Wamelink et al. uit 2023 preciezeren: dat rapport heeft slechts € 41.056 gekost; een koopje in academische termen dat alleen herhaling van zetten bevat.

Dat laatste maakt het juist weer duurkoop.

Onderschat nooit de kracht van herhaling in de stikstofpropaganda, met of zonder AERIUS. Daar hebben we de fantasiefabriek voor.

Desalniettemin, er bestaat wel degelijk gereedschap voor de bepaling van de staat van instandhouding die nu prominent figureert: de Nationale Databank Flora en Fauna.

Nationale Databank Flora en Fauna - een publieke kluis zonder sleutel

Hoewel de fantasiefabriek dus de mond vol heeft van de staat van instandhouding, wordt deze nationale databank nergens genoemd. Dat is een wonderlijke en onverdedigbare omissie.

Gelukkig brengt collega Rotgers uitkomst.

Op 6 maart rapport Rotgers Vijf misvattingen over de Nationale Databank Flora en Fauna. Haar analyse en conclusies zijn niet mis te verstaan. Dit schrijft ze op haar LinkedIn:

“Overheid en natuurorganisaties houden het slot er stevig op. De openstelling van de Nationale Databank Flora en Fauna is alweer met een jaar uitgesteld. Onlangs kreeg onze redactie een halve dag vrij toegang. Voldoende om een aantal kwesties te checken. Onze vermoedens blijken te kloppen: in sommige ‘leefgebieden’ van soorten waarop het stikstofbeleid van toepassing is, is de soort nog nooit gezien.”

Dit alles maakt dat de consensus kongsi een fors probleem heeft. Het kan het desinformatie platform AERIUS eigenlijk niet meer gebruiken maar is nog steeds ‘gebonden’ aan het stikstofverhaal.

Het zou gebruik kunnen maken van de Nationale Databank Flora en Fauna maar dat vraagt ogenblikkelijk om openbaarheid. Die blijft maar achterwege en de redenen heeft Rotgers uit de doeken gedaan.

Wat er dan, vooralsnog, resteert is een schim van KDW, een snufje stikstof en een oud-nieuw medium, te weten water. ‘Vervuiling ‘van dat laatste door de agrarische sector kan hopelijk, en voorlopig, worden verkocht aan het Nederlandse volk en haar volksvertegenwoordiging.

Dat ‘watervervuiling’ in ieder geval bestaat uit het masseren van data hebben we tijdje geleden uit de doeken gedaan in ons Stikstof in de Springendalse beek – het narratief van de vervuilende landbouw ontkracht.

En er zijn meer analyses op komst van collega Rotgers en uw waarde blogger.

Data kwaliteit en transparantie - een bittere noodzaak

In Nederland wordt de beleidsrommel rondom stikstof, natuur- en agrarische politiek steeds groter. Anders gezegd: de mist rondom deze thema’s wordt steeds dikker, en in dichte mist is het makkelijk voor iedereen zich te misdragen.

Dat de Nationale Databank Flora en Fauna nog steeds niet openbaar is draagt ernstig bij aan die mist. Daarmee kan het sleetse stikstofverhaal in stand worden gehouden.

Het woord “stikstofruimte” is daarvan een stuitend voorbeeld.

Het is hét woord dat alledaags en belangrijk werk criminaliseert zonder dat er enig zicht wordt geboden op de vastgestelde staat van instandhouding, zoals te vinden in de nationale databank die achter slot en grendel blijft.

Het wordt dus tijd dat de Nederlandse politiek eisen stelt aan academisch werk dat hun beslissingen moet informeren. Vooralsnog is de kwaliteit daarvan ver te zoeken. De volgende punten ter overweging:

  1. Alle (onderzoeks)kosten van geleverde rapportages worden in de samenvatting gerapporteerd; in een appendix wordt verantwoording afgelegd van de gemaakte kosten.
  2. Kwaliteit, objectiviteit, bruikbaarheid en integriteit van informatie die voortkomt uit voorgesteld onderzoek moet worden vastgelegd vóórdat het onderzoek van start gaat.
  3. Onderzoek ten behoeve van overheidsbeleid is in zijn totaliteit openbaar, inclusief alle gebruikte ruwe data (niet alleen de bewerkte data), modellen, modelinstellingen en wat dies meer zij. (Dat dat als resultaat heeft dat er minder onderzoek kan worden uitgevoerd is een pré!)

Eerlijk gezegd zie ik deze drie punten, die trouwens de basis vormen van normaal academisch werk, de komende jaren niet gerealiseerd. De reden is simpel zoals ik die al eerder heb verwoord:

“Nauwe samenwerking binnen de consensus kongsi, om het verzinsel van een stikstofconsensus in stand te houden, roept de vraag op: “Wat zijn precies de baten voor de consensus kongsi?”

Het antwoord laat zich gemakkelijk raden.

Voor de academici in kwestie is het antwoord een continue belastinggeldstroom, aangeleverd door het bureaucratische apparaat, voor ‘onderzoek’ door gelijkgestemde academici.

Anderszins verzekeren de bureaucraten er zich van dat hun beleidsvisies de beleidsondersteunende autoriteit krijgen van het academische fiat.

Nuff said!