Inleiding

Het is een drukte van belang. Alweer. Het wordt eentonig. Daar staat wat tegenover: twee essays afgerond, met een derde in de maak. De laatste, binnenkort beschikbaar, is een kritische reflectie op twee encyclieken van Paus Franciscus. Wordt interessant, denk ik.

Utopi-ja of nee - Wég met het Duurzaam Doemdenken is net klaar en staat al op twee plekken gepost. De Groene Rekenkamer had de primeur; mijn dochter heeft mijn essay prachtig vormgegeven en het is te downloaden van Researchgate. Bij dezen een kleine uitsnede.

‘Utopi-ja of -Nee’ – Wég met het Duurzaam Doemdenken

Van Kooten en De Bie hebben begin jaren tachtig van de vorige eeuw de Nederlandse taal met een angstaanjagend mooi neologisme verrijkt: doemdenken. Sinds de Tweede Wereldoorlog is doemdenken ons mentaal meubilair. Het is de angst voor het gewelddadige einde, uiteraard door ons toedoen, van de wereld en daarmee onszelf. Oorspronkelijk werd het naoorlogse doemdenken voornamelijk bepaald door ‘de Bom’ (iconisch bezongen door Doe Maar).

Nu gaat doemdenken hoofdzakelijk over de klimaathel, maar ook de landbouw-nitraatbom en de corona Apocalyps zijn doemdenkwaardig. Extinction Rebellion (XR) en de Letzte Generation zijn slechts twee voorbeelden van bewegingen waarin het doemdenken zelfs in de naam besloten ligt. De eerste club heeft onder andere dit te melden (met nadruk):

“Doe wat nodig is om het verlies van biodiversiteit te stoppen en verminder de uitstoot van broeikas-gassen naar netto nul in 2025. Zorg dat dit op een rechtvaardige manier gebeurt. De klimaatcrisis leidt nu al tot de verwoesting van natuur en leefgemeenschappen, en dit zal met elke tiende graad opwarming alleen maar erger worden. Ondertussen worden de ecosystemen waarvan we afhankelijk zijn, door menselijk toedoen vernietigd. Een langzame, geleidelijke transitie is na tientallen jaren getreuzel en het uitblijven van concrete maatregelen niet meer mogelijk. We hebben een plicht tegenover toekomstige generaties en leefgemeenschappen wereldwijd om vermijdbaar lijden te voorkomen. Daarom dient de overheid onmiddellijk bindende doelen te stellen om vóór 2025 de uitstoot van broeikasgassen af te bouwen en de teloorgang van de natuur een halt toe te roepen. …”

De angst en het ongeduld spat ervan af. De samenleving moet nú helemaal anders. Niets mag hetzelfde blijven; de knop moet om. Waarom? We leven met z’n allen op een stervende planeet. Daarom! En: wij zijn de ziekte die onze planeet laat sterven. Hoe? Door ons verspilzuchtige gebruik van energie in de vorm van fossiele brandstoffen. Door ons gebruik van ‘giftige synthetische stoffen’ zoals PFAS. De Europese Commissie heeft in de ‘Green Deal’ niet voor niets voorgesteld om zo snel mogelijk een ‘gifvrije samenleving’ te realiseren!

Het kan allemaal anders, zeker in dit nieuwe jaar, als we tenminste doen wat bepaalde mensen en organisaties, de Europese Commissie incluis, ons opdragen. De verwachting is dat als we onze huidige levensstijl voorgoed en volledig afzweren, de wereld weer kan gaan bloeien. Hoe? XR bijvoorbeeld ziet een burgerraad voor zich die zou moet beslissen hoe we in 2025 fossiele brandstoffen achter ons hebben gelaten. Daar is natuurlijk hulp bij nodig (met nadruk):

“De deelnemers worden door toepasselijke experts en relevante belanghebbenden op betrouwbare, evenwichtige wijze geïnformeerd en zullen in alle openheid en onder deskundige begeleiding in kleinere groepen delibereren om uiteindelijk tot een beslissing over concrete beleidsvoorstellen te komen.”

Dit alles lijkt wereldschokkend nieuw maar is het allerminst. Het vurige verlangen tal van weerzinwekkend bestempelde tekortkomingen in de samenleving ogenblikkelijk en voorgoed – duurzaam dus – recht te zetten is minstens terug te voeren tot op de late Middeleeuwen. Ik zou het duurzaam doemdenken willen noemen. Een generatie die zichzelf als verloren beschouwt en speelbal van de elementen lijkt te zijn, ziet heden en nabije toekomst somber, zo niet dodelijk, in.

Vijanden, gezien en ongezien, bedreigen het bestaan van alle kanten. De grote pestepidemie (1347-1352), de allergrootste en dodelijkste catastrofe uit de Europese geschiedenis, heeft de visie op de goede samenleving duurzaam verankerd in ons collectieve geheugen. Die goede samenleving is de menselijke vertaling van het Koninkrijk der Hemelen zoals te vinden in het Nieuwe Testament.

Daar heb ik mijn dissertatie uit 2015 aan gewijd.

Dit essay is een poging om, zeg maar, de lezer een gereedschapskist mee te geven om de ‘motorkap’ open te kunnen maken van bijvoorbeeld de klimaatpaniek, de ‘stikstofcrisis’, de zoveelste ‘giframp’ (zoals PFAS; we hebben de afgelopen halve eeuw al heel wat ‘giframpen’ gehad trouwens) en ga zo maar door.

Daartoe zal ik twee vragen beantwoorden. Als eerste: is er een manier om chocolade te maken van de immense drang om de samenleving in hoog tempo schijnbaar onherstelbaar te verbeteren voor iedereen? En: is iedereen daadwerkelijk gewenst in die voorgestelde hervormde wereld die eindelijk gered is van onze verspil- en vervuilingszucht?

Het antwoord op de eerste vraag is: ja. Het antwoord op de tweede vraag is een ondubbelzinnig neen.

Preciezer: niemand is welkom in de heel veel betere wereld van XR, of de Letzte Generation of de Europese Commissie of de VN Secretaris-Generaal António Guterres of welke club/persoon dan ook die ons die heel veel betere wereld trachten te slijten. Alleen zijzelf hebben exclusief toegang tot die betere wereld; niemand anders.

Die betere wereld is een utopie en dat behelst heel wat meer dan een mooi maar onhaalbaar maatschappelijk doel. Sterker: Utopia is een wereld van mentaal, spiritueel en fysiek geweld. …