Inleiding

“In Nederland is de rechter verworden tot een activist die zich met regelmaat voor het karretje van de een of andere belangengroep laat spannen."

Dat was en is de stelling van collega Lucas Bergkamp en mijzelf, zoals opgepend in onze “Revolutie met rechtspraak: de scientistische aanslag op de rechtstaat” naar aanleiding van de Urgenda-zaak.

Deze tekst is ingebracht op 10 september 2015 in het rondetafelgesprek over het klimaatvonnis bij de Commissie Infrastructuur & Milieu van de Tweede Kamer. Onze opmerkingen waren niet mals:

“Hoe leggen we straks aan onze kinderen uit dat we de Grondwet en de rechtsstaat hebben verkwanseld? Dat we de rechter hebben toegestaan het overheidsbeleid te bepalen op grond van veronderstelde “wetenschappelijke” noodzaak . Hoe leggen we uit dat de wetgever en uitvoerende macht de slaven zijn geworden van een door de rechterlijke macht aangestuurde scientistische voorzorgcultuur? Dat Montesquieu’s “bouche de la loi” is verworden tot een activist die zich met regelmaat voor het karretje van de een of andere belangengroep laat spannen. In dit totalitaire systeem zullen politieke partijen vervangen zijn door anti-parlementaristische “bewegingen” die zich specialiseren in het manipuleren van de wetenschap en de rechterlijke macht om hun doelen te bereiken. Het publiek belang en het politieke oordeel bestaan in dit systeem niet meer. Dit is de nieuwe staatsvorm die Urgenda “duurzaam” noemt, want bij hen heiligt het doel de middelen. U zult denken: ‘zo’n vaart zal het niet lopen.’ Maar met het klimaatvonnis is de eerste stap gezet op weg naar zo’n totalitair systeem. …”

Helaas (en ik bedoel ook echt helaas) hebben collega Bergkamp en uw waarde blogger gelijk gekregen. Nu doet Greenpeace een duit in het totalitaire zakje, zoals, heel wonderlijk, te vinden op rechtspraak.nl:

“Nederland schuift het terugdringen van stikstof al jaren voor zich uit, waardoor sinds het van kracht worden van de Habitatrichtlijn de natuur die beschermd had moeten worden juist verslechterd is. De kwaliteit van de natuurgebieden gaat steeds verder achteruit en veel kenmerkende soorten komen niet of bijna niet meer voor. …

De stikstofovermaat heeft desastreuze gevolgen voor de beschermde natuur in Nederland. Habitats en leefgebieden van de daarvoor aangewezen Natura 2000-gebieden staan op omvallen, andere worden onomkeerbaar en onherstelbaar beschadigd. Zolang de overbelasting met stikstof voortduurt, treedt doorgaande verslechtering van beschermde natuur op en raakt herstel steeds meer buiten bereik.”

Dat milieu NGO’s en de rechterlijke macht elkaar vinden in het gedeelde wereldbeeld van de milieu-apocalyps is wel gebleken in de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad (20/12/2019). De rechterlijke macht neemt alvast een voorschot op dat gedeelde wereldbeeld door de Greenpeace-dagvaarding te plaatsen op de rechtspraak website.

Hoe ‘weten’ wij allen dat, in dit geval, de ‘natuur op omvallen staat’ vanwege landbouw-stikstof? WETENSCHAP, althans van het soort dat geen tegenspraak duldt en ruimhartig wordt gefinancierd door de Nederlandse Staat, en Greenpeace natuurlijk.

Collega Bergkamp heeft de ins-and-outs van de aankomende rechtszaak al uitgebreid besproken. Uw waarde blogger zal de WETENSCHAP onder loep nemen, voor zover daar sprake van is.

WETENSCHAP

Waarom de volgende rechtzaak tegen de Staat over ‘het milieu’? Nou ja, ‘tégen de Staat’? Zoals bij Urgenda, spelen dergelijke rechtzaken, aangespannen door milieu-NGO’s, ministeries bewust in de kaart. Bergkamp merkt terecht op (met nadruk):

“Voor de milieubeweging heeft procederen tegen de staat grote voordelen. De verdediging tegen de vorderingen van Greenpeace wordt niet gevoerd door de Tweede Kamer of het kabinet, maar door het ministerie dat de landsadvocaat aanstuurt. Indien de betrokken ambtenaren lid zijn van Greenpeace of sympathie hebben voor de beweging, zal de verdediging van de staat niet op het scherpst van de snede gevoerd worden.

Integendeel, zoals de Urgendazaak heeft laten zien, zal de staat zich zodanig opstellen dat de zaak verloren wordt en het beleid moet worden aangescherpt. Langs die weg kan het ministerie alsnog het politieke verzet tegen het ‘wetenschappelijk noodzakelijke’ stikstofbeleid neutraliseren. Met het vonnis in de hand kan het ministerie voort met het plan om de Nederlandse veeteelt te ‘verduurzamen,’ een mooi woord voor ontmantelen, om ‘de natuur’ te beschermen.”

Dit onderonsje tussen de rechter, Greenpeace en het ministerie is natuurlijk niet alles. Ook de WETENSCHAP is zeer ‘hulpvaardig’ in deze zaak. De binaire ladelichter genaamd AERIUS is, niet verbazingwekkend, nauwelijks te bekennen in de dagvaarding. Dit digitale prutswerkje zonder skill figureert slechts drie keer in niet meer dan een enkele voetnoot.

Neemt niet weg dat de term ‘stikstofdepostie’, die slechts kan worden berekend met AERIUS(!), tientallen malen wordt genoemd, in relatie tot de achteruitgang van de natuur uiteraard. Greenpeace weet de ogen van de rechter prima te vinden met het zand van hun sofismen.

Kritische depositiewaarden (KDW) figureren natuurlijk prominent in de dagvaarding met bijbehorende gewichtige literatuur, zoals het KDW-rapport van Van Dobben et al. (2012). Dit is een kerncitaat uit dit rapport (met nadruk):

“De KDW kan vergeleken worden met de huidige of toekomstige depositie om een beeld te krijgen van de knelpunten voor verzuring en vermesting. Voor het kunnen bepalen van (het risico op) verslechtering van habitats, bijvoorbeeld in vergunningprocedures, is het essentieel dat de KDW’n zijn vastgesteld als unieke waarden en niet in de vorm van bandbreedtes of onzekerheidsmarges. Deze unieke waarden moeten gezien worden als de meest waarschijnlijke waarde gezien de huidige stand van kennis. Wanneer de atmosferische depositie hoger is dan de KDW van het habitat bestaat er een duidelijk risico op een significant negatief effect, waardoor het instandhoudingsdoel voor een habitat (in termen van kwaliteit en oppervlakte) niet duurzaam kan worden gerealiseerd. Hoe hoger de overschrijding van het kritische niveau en hoe langduriger die overschrijding, hoe groter het risico op ongewenste effecten op de biodiversiteit.”

Voor de zoveelste keer: KDW kunnen nooit als enkelvoudige risicogetallen worden geformuleerd of zelfs maar begrepen. Een dergelijke precisie levert wetenschappelijk onderzoek nooit.

Deze uitspraken over KDW maken duidelijk dat we hier te maken hebben met unverfroren pseudo-wetenschap. De KDW worden op voorhand gedefinieerd als beleidsinstrumentarium, zonder de gebruikelijke wetenschappelijke bandbreedtes en onzekerheden. Die worden verwijderd omwille van regulatoire procedures!

Daarmee faciliteren KDW allerlei beleid en kan Greenpeace haar eisen bij de rechter met speels gemak onderstrepen.

Natuurlijk refereert de dagvaarding aan de 2022-update van het KDW-rapport uit 2012. Dit rapport is meer van hetzelfde, en de auteurs pochen maar al te graag met het volgende (met nadruk):

“… These critical loads for N deposition (Van Dobben et al., 2014) are the given standard in The Netherlands, and are also accepted by the government and by the judges of the highest administrative court. And because these critical loads have unique values instead of ranges, it is clear whether or not the critical load of a specific habitat is exceeded. The habitat-specific critical loads are used together with detailed maps of habitat occurrences and detailed deposition maps to reveal exceedances across Natura 2000 nature reserves.”

De rechter zal, naar mijn inschatting, geen onderscheid kunnen maken tussen de gepresenteerde KDW-pseudowetenschap en wetenschap die in staat is tot kritische zelfreflectie. Dat is duidelijk geworden met ons wetenschappelijk KDW-artikel en de knullige academisch-onwaardige pseudo-reactie die we daarop kregen, zoals besproken in deze blogpost.

Kennis, kosten en baten

Dat brengt mij tot het volgende. Ten eerste moet de rechter beslissen op grond van datgene wat naar voren wordt gebracht. Uiteraard gaat Greenpeace in haar dagvaarding uiterst selectief te werk en koketteert met de WETENSCHAP die haar welgevallig is. Het komt heel goed uit dat de WETENSCHAP en Greenpeace het grondig met elkaar eens zijn.

Het ministerie zal niets toe te voegen hebben aan de door Greenpeace aangeleverde WETENSCHAP, aangezien de studies óf door Greenpeace óf door de overheid zélf zijn betaald, in casu het ministerie dat de ‘verdediging’ aan de landsadvocaat moet aanleveren!

Kritisch-reflectieve studies van de hand van uw waarde blogger, vrienden en collega’s Briggs en Rotgers - A volatile discourse; Outlining A New Method To Quantify Uncertainty In Nitrogen Critical Loads; Nitrogen Critical Loads: Critical Reflections on Past Experiments … - schitteren, uiteraard, door afwezigheid.

Het moge duidelijk zijn dat de verweerder in dezen, het ministerie, evenmin ons werk naar voren zal brengen. Gezien de gebruikte literatuur in de aanklacht is de verweerder het ten diepste niet oneens met Greenpeace.

Met deze zaak bewijst Greenpeace de samenleving een rechtssociologische dienst van formaat: de bestuurlijke en rechterlijke elite spannen inderdaad samen met milieu NGO’s tegen de landbouw en daarmee de samenleving als geheel. Nogmaals:

“In dit totalitaire systeem zullen politieke partijen vervangen zijn door anti-parlementaristische “bewegingen” die zich specialiseren in het manipuleren van de wetenschap en de rechterlijke macht om hun doelen te bereiken.”

Ten tweede is het zo dat de KDW door de WETENSCHAP zélf is geframed in een bestuurlijk-regulatoir kader. De ‘lastige’ onzekerheden en bandbreedtes zijn, zeer onwetenschappelijk, geschrapt omwille van ‘bestuurlijke duidelijkheid’. Dat heeft vergaande consequenties:

“Door KDW openlijk te koppelen aan nota bene vergunningverlening maakt de onderzoekers ogenblikkelijk verantwoordelijk voor een brede maatschappelijke kosten-baten analyse.”

Dat heeft, ten derde, gevolgen voor het werk van de rechter. Zij/hij wordt in feite verplicht een brede maatschappelijke kosten-baten analyse toe te passen op de eisen van Greenpeace, aangezien de WETENSCHAP dat werk nooit heeft gedaan.

Immers, ‘de natuur’ is slechts één aspect in dezen, naast sociaal- en agro-economische, maatschappelijke, culturele, landschappelijke en vele andere aspecten met een grote impact.

Als de WETENSCHAP het laat afweten, om nog maar te zwijgen over de politiek (zie de niet-uitgevoerde motie Geurts-Harbers uit 2020) zal de rechter daar conclusies aan moeten verbinden, juist gezien de expliciet bestuurlijke framing van KDW.

Macht

Dat de natuur “verder achteruit” gaat en dat er “veel kenmerkende soorten niet of bijna niet meer voorkomen”, zoals Greenpeace beweert, heeft collega Rotgers naar het rijk der fabelen verwezen.

Zij merkt onder andere op dat zo’n 80 procent van de soorten die niet werden aangetroffen in natuurgebieden, in het verleden er ook niet waren. Maar dat is niet het enige (met nadruk):

“… het natuurgebied wordt vaak opgedeeld in stukken, waarbij elk stuk apart wordt beoordeeld op aanwezige soorten. Een voorbeeld. In de Biesbosch bevindt zich bij elkaar zo’n 3 tot 4 hectare vochtig alluviaal bos. Op de lijst van dit habitattype staan tien relevante soorten voor de Biesbosch. Negen van deze tien soorten worden daadwerkelijk gezien. Een dikke voldoende, zou je denken. Toch niet. Het areaal alluviale bos werd opgeknipt in 56 subgebiedjes, vervolgens is ieder subgebiedje apart ‘gescoord’. In veel subgebiedjes werden maar twee of drie soorten aangetroffen.”

Alles overziend is Greenpeace helemaal niet geinteresseerd in ‘de natuur’ maar in macht. Het feit dat deze rechtzaak überhaupt wordt aangespannen is daarvan een accuraat en stuitend voorbeeld.

Grote kans dat de rechter die macht zal verschaffen aan de zoveelste Niet Gekozen Organisatie onder de noemer van het gevoel als rechtsgeleerde de wereld te hebben gered van de ‘industriële landbouw’. Pierre Manent laat ons zien dat dat een hele gevaarlijke waanvoorstelling is. Wie oren en ogen heeft …:

“By their determination to lay down the law concerning social perception and the words that translate them, our governments are increasingly abandoning actual political action. They proceed as if social life were a spectacle and as if the parts of the body politic were objects the perception of which were subject to command: politics becomes a mise en scène. Through ever more emphatic words and gestures, they go to great lengths to command us not to see.” (p. 75)