Inleiding

Gaslighting. Het blijft een prachtig angstaanjagende term. Deze term is het bekendst geworden door de film Gaslight (1944) met Ingrid Bergman in één van de hoofdrollen.

Gaslighting is een vorm van manipulatie waarbij de pleger er op uit is de tegenstander mentaal te ondermijnen. Dit probeert de pleger te bewerkstelligen door bij de tegenstander, met (on)gewilde hulp van anderen, twijfel te zaaien aan het eigen gezonde verstand.

Een gaslighter voedt het wantrouwen van het slachtoffer door de waarheid overtuigend te verdraaien of te verhullen.

Dat is precies wat de AIVD, in haar 2022-rapport over Nationale dreigingen, doet betreffende de analyse van het zogenaamde anti-institutioneel extremisme: men poogt diegenen die (impliciet) deze vorm van ‘extremisme’ worden verweten in een kwaad daglicht te stellen door middel van gaslighting.

Feitenkwesties, zoals gebruikelijk tegenwoordig, zijn ook voor de AIVD niet van belang om het eigen gefabuleerde narratief van anti-institutioneel extremisme valselijk te pluggen aan publiek en politiek.

In het AIVD rapport doet men dan ook net alsof er geen sprake kan zijn van autoritaire elites, terwijl het tegendeel het geval is. Pieter Omtzigt’s recente Thorbecke lezing geeft een goed beeld van datgene wat de AIVD tracht te verhullen.

Ook het stikstofverhaal, waar gewaardeerde collega’s Rotgers, Briggs en uw waarde blogger al een kleine 9 jaar mee bezig zijn(!), geeft onweerlegbaar blijk van het bestaan van een autoritaire elite.

Pieter Omtzigt aan het woord

Kamerlid Omtzigt legt in zijn boeiende betoog uit (waarde lezers: dit is verplichte kost!), met een keur aan gedocumenteerde voorbeelden, waar het allemaal schuurt in de Nederlandse democratie. De volgende vijf thema’s laat hij de revue passeren (met nadruk):

  1. “Het eerste probleem is dat de huidige manier van besluiten nemen in de Nederlandse grondwet ernstig afwijkt van de bedoelde ordening: besluiten worden in het Catshuis genomen, aan klimaattafels of met lobbyisten, maar niet in de Trêveszaal en het parlement. Hiermee dreigt de parlementaire controle op de besluitvorming naar de achtergrond te verdwijnen. Zonder transparantie en op de verkeerde plekken hebben niet de gekozen volksvertegenwoordigers het laatste woord, maar een minister, of erger nog een lobbyist.
  2. Het tweede probleem is het uithollen van het budgetrecht, door van alles een ‘noodgeval’ te maken.
  3. Het derde punt dat ik vanavond wil behandelen is de problematische gewoonte van de regering om wetten slechts gedeeltelijk, of helemaal niet in werking te laten treden.
  4. Het vierde probleem heeft te maken met gebrekkige informatievoorziening aan de Kamer en aan de samenleving.
  5. Het vijfde probleem is dat je niet naar een rechter kunt stappen in Nederland als wetten in strijd zijn met de Nederlandse Grondwet: er is dus via nationaal recht geen effectieve bescherming van grondrechten.

Ten aanzien van punt 1, in relatie tot de corona pandemia, merkt Omtzigt het volgende op (p. 11; met nadruk):

“De belangrijkste besluiten van de regering, zoals een lockdown, een avondklok en een schoolsluiting zijn … dus genomen in een gremium [het Catshuisoverleg] dat volgens de wet of de grondwet helemaal niet bestaat, laat staan bevoegdheden heeft om besluiten te nemen. Laat staan formeel gecontroleerd kan worden door het parlement.

Let wel: de coronamaatregelen waren een forse en langdurige inperking van grondwettelijke rechten, zoals het gelijkheidsbeginsel, het recht op vergadering en betoging, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op onaantastbaarheid van het lichaam of het eigendomsrecht. Er is dus niet alleen een discussie of de inperking proportioneel was, bijvoorbeeld om de volksgezondheid te bevorderen – tevens een grondwettelijke opdracht – maar ook een relevante discussie of de inperkingen rechtmatig waren. Zijn bij de inperking van grondrechten de voordelen wel afdoende afgewogen tegen de grote schade? Als het enige doel van de staat is om het aantal besmettingen binnen een bandbreedte te houden, dan is dat wel een zeer beperkte taakopvatting. En meer fundamenteler: mocht het Catshuisberaad, zeker toen de crisis langer duurde, feitelijk dit soort vergaande maatregelen effectief nemen?

So far, far from good. Als het gaat over verschaffing van informatie aan de Kamer en de samenleving (punt 4) is Omtzigt niet mals in zijn oordeel. Ten aanzien van WOB/WOO (Wet Openbaarheid bestuur en de Wet Open Overheid)-verzoeken, merkt hij het volgende op (met nadruk):

“… Stukken worden achtergehouden en stukken worden zelden binnen de termijn aangeleverd: zelfs de meest eenvoudige WOB-verzoeken kosten gemiddeld 111 dagen in plaats van de wettelijke termijn van 21 dagen.

…Het kan nog erger: in 2019 gebeurde het 38 keer dat de overheid door de rechter een dwangsom opgelegd kreeg en die moest betalen, omdat de termijn die door de rechter werd vastgesteld om de stukken te leveren, niet gehaald werd. (Overigens, die dwangsom, dat is gewoon uw belastinggeld.) In 2020 gebeurde het maar liefst 47 keer en in 2021 97 keer. ….

Dat ministerie is onlangs door het adviescollege Overheidsinformatie en Informatiehuishouding op de vingers getikt voor de omgang met WOO-verzoeken. Het ministerie overtreedt dan nu ook structureel de wet en betaalt de dwangsommen gewoon.

U vraagt zich misschien af hoe ik erachter gekomen ben dat ministeries zoveel dwangsommen betalen: ik heb meerdere keren Kamervragen gesteld en uiteindelijk vroeg en kreeg ik dit overzicht. Dat overzicht had ik zelf met geen mogelijkheid kunnen maken. Waarom niet? Van de 182 uitspraken waarbij de regering veroordeeld is, zijn er slechts 10 gepubliceerd. De rest was voor de antwoorden op Kamervragen niet openbaar.

Enfin, ik zou de hele lezing kunnen citeren. Kern van de zaak is, aldus Omtzigt, dat de Nederlandse regering ongestraft de parlementaire controle kan omzeilen in haar ongrondwettelijke besluitvorming. Nederland is dus in de situatie terecht gekomen dat het wordt bestuurd door ‘regenten’, een bestuurlijke elite dus.

Gaslighting: de AIVD als complotdenker

Waarde Omtzigt spreekt dus geen onduidelijke én gedocumenteerde taal. Hoe anders de AIVD. Deze organisatie heeft het volgende te melden over het zogenaamde anti-institutioneel extremisme dat behoort bij het zogenaamde “democratie-ondermijnend narratief” (met nadruk):

Kenmerkend voor het narratief van anti-institutionele extremisten is het idee dat in Nederland een kwaadaardige elite aan de macht is, die de controle heeft over onder meer overheid, rechtspraak, media en wetenschap.

Die elite zou streven naar een totalitaire controlestaat, en daartoe Nederlanders onderdrukken, tot slaaf maken, en zelfs vermoorden. De elite zou gebeurtenissen en fenomenen verzinnen die als voorwendsel dienen voor steeds verdergaande controle, zoals de coronapandemie, de stikstofcrisis en de oorlog in Oekraïne.

De AIVD schat in dat dit narratief over een ‘kwaadaardige elite’ op dit moment het populairste extremistische narratief is. Het precieze aantal is niet met zekerheid vast te stellen, maar de AIVD schat dat waarschijnlijk meer dan honderdduizend personen er in meer of mindere mate geloven.

… het blijven verspreiden van onjuiste vijandige boodschappen [kan] zorgen voor zoveel wantrouwen tegen (de legitimiteit van) ministers, Kamerleden, rechters, politieagenten, journalisten en wetenschappers, dat zij in hun werken worden belemmerd. Zulke ondermijning van democratische instituties, samen met breed verspreid wantrouwen en het afhaken van burgers, kan de democratische rechtsorde in zijn voortbestaan bedreigen.

Anti-institutionele extremisten willen overigens niet zozeer af van de democratie, de overheid, rechters, politie, media en wetenschap op zichzelf. Ze willen af van hoe die instituties nu zijn ingevuld. …

De AIVD ziet dat aanjagers een eigen draai geven aan gebeurtenissen in het nieuws, en zo het narratief blijven herhalen. Aanvankelijk richtten ze zich vooral op de coronamaatregelen. Nadat dat meeste daarvan waren afgeschaft, daalde het aantal aanhangers tijdelijk.

Inmiddels komen de klimaatcrisis, stikstof en de oorlog in Oekraïne meer aan bod, en winnen de aanjagers weer aanhang. Omdat zij hun narratief blijven verbinden aan nieuwe en belangrijke maatschappelijke thema’s, verwacht de AIVD dat de dreiging ervan op de lange termijn zal blijven.”

Deze ‘analyse’, die de term totaal niet verdient, is bizar, omdat, in lijn met wat de AIVD hier meldt, Omtzigt, met meer dan 342.000 stemmen, democratie-ondermijnend zou opereren?!

Ongetwijfeld zal dit alles niet de bedoeling zijn geweest van de AIVD-rapportage, aangezien Kamerleden in dit AIVD-discours “legitimiteit” hebben!

Diezelfde legimiteit is door de AIVD ook gereserveerd voor wetenschappers en journalisten; joepie.

Desalniettemin, het contrast tussen deze AIVD ‘analyse’ en wat Kamerlid Omtzigt heeft te melden kan niet groter zijn. Waar Omtzigt de lezer nauwkeurig gedocumenteerd meeneemt in zijn argumentatie, doet de AIVD hier ongefundeerde hand-waiving uitspraken die, het zal (niet) verbazen, nog eens aantoonbaar onwaar zijn.

Onparlementair gezegd: de AIVD fantaseert er op los.

Preciezer: dit anti-institutioneel waanbeeld is niets anders dan institutioneel complotdenken waarmee mensen, die openlijk kritisch reflecteren op het reilen en zeilen van ’s lands bestuur, worden weggezet als ‘extremisten’.

Gaslighting dus: kritische reflectie is in de vocabulaire van de AIVD een mentale afwijking en dát geeft de politiek en burgers de ‘handvatten’ tot verdachtmaking van personen die de capaciteit tot kritische reflectie niet alleen hebben, maar ook gebruiken.

Dit is absoluut onacceptabel.

Een overheidsinstelling, gefinancieerd met belastinggeld, voorziet de regering van een fictief gaslight-narratief waarmee diezelfde regering nog meer kan inzetten op surveillance, propaganda en wat dies meer zij. Want: ‘extremisme’ moet bestreden worden, of zoiets!

De wrange ironie van het AIVD verhaal is dat zij de bestaande bestuurlijke en wetenschappelijke elites, die zondermeer een realiteit zijn, overvloedig faciliteert!

Dat brengt mij als vanzelf, hele diepe zucht, bij het stikstofdiscours dat gedomineerd wordt door een select gezelschap: de elite van de stikstof-expertocratie.

Stikstof-gaslighting met expertocratie

Toch maar weer stikstof, dus, omdat de AIVD kritische reflectie op het staande stikstofdiscours schaart onder de noemer van het “democratie-ondermijnend narratief”. Dat betekent in ieder geval dat waarde collega Rotgers en uw waarde blogger indirect beticht worden van anti-institutioneel extremisme!

Meer dan dat: ik meen, met rede, dat het huidige stikstofdiscours zowel bestuurlijk als wetenschappelijk elitair, en daarmee, respectievelijk, ondemocratisch en buiten-wetenschappelijk is.

Gelden mijn en collega Rotgers' ‘AIVD-legitimiteit’ nog?

In mijn blogpost Planetary Boundaries and Resetting Global Agriculture maak ik duidelijk dat een internationale academische elite, gedocumenteerd, vergaande, dwingende en buiten-democratische autoritaire ‘voorstellen’ doet ten aanzien van de toekomst van de mondiale samenleving. Want WETENSCHAP.

Ook in Nederland is een kleine groep academici actief die op vermeend wetenschappelijke gronden ingrijpende veranderingen van de landbouw voorstaan. Democratische besluitvorming moet dus wijken voor WETENSCHAP.

Daarbij laten zij zich weinig tot niets gelegen liggen aan de kritische wetenschappelijke reflectie die uw waarde blogger met collega Rotgers en Briggs naar buiten hebben gebracht.

Daarmee overstijgt de huidige stikstofwetenschap nauwelijks de hobby-status.

Het recente essay Van depositie- naar emissiebeleid - Voorstel over hoe om te gaan met de KDW in wetgeving, vergunningverlening en beleid is het zoveelste dieptepunt. We beginnen maar weer met AERIUS, dat, veelzeggend, nu slechts twee keer wordt genoemd:

“Het instrument Aerius is een zeer hoogwaardig rekenmodel (de Commissie Hordijk heeft aangegeven dat het de stand der wetenschap is). Het vertoont echter aanzienlijke onzekerheden als de door een bepaalde bron veroorzaakte depositie op een bepaald deel van een Natura 2000-gebied zeer precies moet worden berekend. …” (p.16)

Aerius-berekeningen zijn voor NH3 emissies niet meer nodig. Daarmee wordt voldaan aan de aanbeveling van de Commissie Hordijk die Aerius niet doelgeschikt achtte voor vergunningverlening vanwege de te grote mate van detail in de berekeningen. Gezien de opgaves voor natuur, klimaat en water bevelen wij aan om in die randzones niet alleen te sturen op een emissienorm maar ook te zorgen voor natuurvriendelijke landbouw, zoals natuurinclusief." (p. 25)

Nee, AERIUS is geen hoogwaardig rekenmodel. Het is een prul. Het is niet onwaarschijnlijk dat de auteurs van dit essay werkelijk geen idee hebben waarom AERIUS geen skill heeft en dus op de virtuele vuilnisbelt moet, ondanks onze heldere uitleg en toepassing van de internationale wetenschappelijke skill modelstandaarden.

Maar dat doet er allemaal niet meer toe. Er wordt afscheid genomen van AERIUS, want emissiebeleid; een slimme omzeiling van het zelfgecreëerde modeldebacle dat men weigert te addresseren.

Kortom, de auteurs van het essay roemen AERIUS het graf in. Hoe onwetenschappelijk!

Over kritische depositiewaarden (KDW) wordt des te meer geschreven, want die blijft ‘noodzakelijk’ voor de voorstellen van waarde auteurs. Maar ook hier geldt dezelfde nonsens, want kritische reflectie is niet welkom:

“De KDW is een robuuste, internationaal gevalideerde maat voor de effecten van stikstof op natuur.” (p. 2)

Nee, dat zijn KDW geenszins: onze KDW-analyse wordt dan ook angstvallig gemeden. De kritiek díe we uiteindelijk hebben gekregen van collega de Vries en medeauteurs, en die ik heb besproken in mijn KDW - van platitudes, ‘science by handwaving’ en statistische onkunde, is werkelijk van een erbarmelijk niveau.

Samenvattend kan ik, gedocumenteerd, concluderen dat er inderdaad sprake is van een elite die vergaande bestuurlijke macht heeft en wettelijke besluitvorming in Nederland, zoals zorgvuldig door waarde Omtzigt besproken, omzeilt.

Het stik-sof debacle is daarvan een droeve illustratie. AIVD: waarvan akte!