Inleiding

Het AD heeft een stuk gepubliceerd over stikstof. Eens zien wat de staat is van het Nederlandse journaille omtrent dit discours.

Bij elk citaat uit dit artikel geef ik commentaar. Daarbij ga ik ervan uit dat waarde journalist, Leo van Raaij, projectleider Wim van der Maas (RIVM) accuraat citeert.

Openingszetten

De titel van het stuk - “Strijden voor een andere stikstofrekenmethode heeft zo zijn risico’s… ‘Weet wat je wenst als boer” - doet al ogenblikkelijk de wenkbrauwen fronsen. Is dit het achterhoede gevecht van de instituties, met de hulp van de media, om AERIUS (OPS) op de been te houden? We gaan eens kijken (met nadruk):

“Het rekenmodel zou niet deugen. Zijn het niet politieke partijen die de berekeningen in twijfel trekken, dan zijn er wel boerenbelangenorganisaties die dat doen. Zoals de Stichting Stikstofclaim, die deze week met boer Erwin Keemers uit Sint Isidorushoeve de juridische weg zocht. Hebben ze een punt of niet?

Om gelijk maar met de deur in huis te vallen: de Stichting Stikstofclaim, en iedereen die beweert dat er onzekerheden zitten in het stikstof-rekenmodel, heeft gelijk. Dat zegt het RIVM namelijk zelf ook.

Het RIVM ‘beheert’ het door het ministerie van Landbouw ontwikkelde Aerius-programma, dat gebruik maakt van het stikstofrekenmodel van het RIVM. „In élk model zitten onzekerheden”, legt projectleider Wim van der Maas van het RIVM uit. Dus dat is niet het punt. Het is de vraag hoe groot je toestaat dat die onzekerheden zijn. „Dat is een beleidsmatige keuze”, zegt Van der Maas. Maar wel eentje met gevolgen.”

Eerst nog even over die onzekerheid. “Wij geven bij de berekeningen aan dat die tot honderd procent kan zijn”, zegt Van der Maas. De onzekerheidsmarge neemt toe met de afstand tot de bron. Dus hoe verder van bijvoorbeeld een stal, hoe meer de werkelijke stikstofneerslag kan afwijken van de berekening.

“Honderd procent klinkt veel, maar het komt erop neer dat als wij zeggen dat iets 100 is, het ook meer of minder kan zijn”, legt Van der Maas uit. Die onzekerheden worden veroorzaakt doordat bijvoorbeeld de windrichting varieert. Of de windsnelheid. Zo zijn er tal van factoren, die allemaal in het rekenmodel zitten, en die niet altijd op elk moment hetzelfde zijn.”

Het RIVM kan grootmoedig en minzaam onzekerheden bespreken, dan alleen dat die in het vergunningstraject er helemaal niet toe doen! Agrariërs worden met AERIUS gewoon op de (milli)gram stikstofdepositie afgerekend.

Met déze aantekening dat, ad nauseam, het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof heeft geconcludeerd dat AERIUS niet doelgeschikt is voor vergunningverlening. Van der Maas en de journalist reppen er met geen woord over.

Onzekerheid (al weer)

Dat is niet alles. Van der Maas begrijpt niet helemaal (preciezer: helemaal niet) hoe onzekerheid werkt. Hem parafraserend: ‘wij’ zeggen 100 en dat is dan een uitkomst plus of min de modelonzekerheid als gevolg bijvoorbeeld van variaties in windrichting en -snelheid.

Niet dus. Zo werken onzekerheden helemaal niet bij AERIUS (OPS).

Onzekerheden werken alleen dán ‘beide kanten’ op als men ‘werkelijke waarden’ van iets bij benadering weet, zoals bij temperatuurmetingen, of de ijking van gewichten, of de bepaling van windsnelheden.

Laat AERIUS (OPS) nou zó onzeker zijn dat we niet eens weten wat de gemodelleerde waarden moeten voorstellen, laat staan dat de onzekerheden in die waarden bekend zijn en welke kanten die opgaan.

Ad nauseum (2): lees onze twee analyses van de OPS-validatiestudies Criticizing AERIUS/OPS Model Performance en de Rebuttal On RIVM’s Critique. Zie ook mijn blogpost KDW - van platitudes, ‘science by handwaving’ en statistische onkunde.

Vals dilemma

We gaan verder (met nadruk):

“De uitkomsten van de berekeningen worden … beïnvloed door keuzes, die daarvóór al gemaakt zijn. Zoals de gewenste nauwkeurigheid. Destijds wilden natuurorganisaties de stikstofneerslag berekend zien tot op een vierkante meter nauwkeurig. De modelleurs van RIVM zaten op een gebied van vijf bij vijf kilometer. Het compromis was een gebied van honderd bij honderd meter (1 hectare).

Op de nauwkeurigheid van de berekeningen richt zich nu onder meer de kritiek van de Stichting Stikstofclaim en boer Keemers uit De Hoeve. “Ja”, zegt Van der Maas, “natuurlijk kun je andere keuzes maken. Maar weet wat je wenst”, klinkt het waarschuwend. Want een grovere berekening kan ook leiden tot minder ‘milieugebruiksruimte’. Ofwel: mínder ruimte om te boeren. “Je kunt jezelf dus behoorlijk in de voet schieten, wanneer je voor een berekening een ander uitgangspunt kiest”, zegt Van der Maas.”

Hier duikt een levensgroot vals dilemma op. Van der Maas gaat er van uit dat met AERIUS, samen met kritische depositiewaarden (KDW), u weet wel: die “unieke” pseudowetenschappelijke ‘normen’ die in AERIUS als standaarden worden gebruikt - een zogenaamde zero-sum game wordt gespeeld.

Dat wil zeggen: het verlies van de één is winst van de ander met een gezamenlijk ‘winst-verlies rekening’ van precies nul. Vertaald naar AERIUS/KDW: als we ‘grover’ rekenen met AERIUS is de kans op KDW-overschrijdingen groter vanwege de grotere AERIUS-onzekerheden.

Van der Maas debiteert hier volslagen nonsens; en hij weet dat. De journalist blijkbaar niet want die tekent alles kritiekloos op zonder door te vragen.

Om dat zero-sum spel geloofwaardig te maken worden in het artikel overschrijdigen van KDW, in lijn met de uitspraken van Van der Maas, als dogmatisch problematisch beschouwd. Leest u mee (met nadruk):

Een andere veelgehoord punt van kritiek is dat één hondendrol op een hectare al een overschrijding van de stikstofneerslag kan veroorzaken. Dat klopt alleen al vanwege het feit dat élke extra stikstofneerslag op een gevoelig natuurgebied, al een verslechtering van die natuur betekent. En dat mag domweg niet, is afgesproken.

Nee, stikstofneerslag is alleen dán een ‘probleem’ als je naar een beeldscherm blijft turen waarop mooie, maar betekenisloze AERIUS-plaatsjes worden getoond. Typisch gevalletje van virtueel navelstaren.

Van legacy software naar Staat van Instandhouding

Afsluitend wordt de vraag gesteld of er een alternatief bestaat voor AERIUS. Het antwoord van Van der Maas laat zich raden: “Nee, eigenlijk niet.” De journalist legt uit:

“De basis van de modellen die in bijvoorbeeld België en Engeland worden gebruikt, blijkt dezelfde als die van Aerius. En de Duitse milieudienst laat zich momenteel juist door het Nederlandse TNO adviseren, waarbij wederom dezelfde rekenmethode wordt toegepast als bij Aerius.”

Alweer bedient Van der Maas zich van een vals dilemma, terwijl de journalist, alweer, niets in de gaten heeft. Koste wat kost wordt de legacy software van het RIVM verdedigd door te verwijzen naar gebruik elders. Want, als ‘iedereen’ AERIUS (OPS) gebruikt moet het toch wel ‘okay’ zijn.

In hoeverre AERIUS (OPS) überhaupt functioneel is - en dat is het niet - blijft onbesproken en onbevraagd (terwijl dát antwoord al lang bekend is).

En dat is bezien vanuit de positie van Van der Maas begrijpelijk: AERIUS (OPS) is een prul van een rekenprogramma, en dat is al bekend sinds de introductie van OPS in 1989. Blijkbaar is gezichtsverlies van ‘experts’ vele malen belangrijker dan de gehele Nederlandse landbouw en alles wat daarbij hoort.

Wat ook al heel lang bekend is, is dat er wel degelijk een ‘alternatief’ bestaat dat helemaal geen alternatief is maar aan de basis ligt van de Habitatrichtlijn: de Staat van Instandhouding.

Collega Rotgers heeft dat vorig jaar al keurig uit de doeken gedaan, maar dat weet Van der Maas blijkbaar niet en de journalist vraagt alweer niet door. Wat is Rotgers' conclusie naar aanleiding van haar uitgebreide analyse? Bij dezen, voor het AD en het RIVM, de ‘korte versie’:

Er is geen verband tussen stikstof en de ‘staat van instandhouding van natuur’ in individuele natuurgebieden. Dat blijkt uit de Europese gebiedsinformatieformulieren van Nederlandse natuurgebieden. …

Wat zeggen de Europese gebiedsinformatieformulieren over de staat van instandhouding van de Nederlandse N2000-gebieden? Een aantal gebieden is (nagenoeg) voor het hele areaal in uitstekende of goede staat van instandhouding, zoals: De Wieden (Ov), Weerribben (Ov), Binnenveld (Gld), Sallandse Heuvelrug (Ov). Gemiddeld over de N2000-gebieden is zo’n 67 procent van het areaal aan aangewezen habitattypen in goede of zelfs uitstekende staat van instandhouding. Wordt de kust van grote watervlakten als Waddenzee en Noordzeekust ook meegeteld, dan loopt dit percentage op tot boven de 80 procent.”

Samenvattend leest het AD-artikel als een reclamefoldertje voor het ondermaatste werk van het RIVM. Een onwetende journalist blijkt dan een gewillig slachtoffer van het vleugje autoriteit dat het RIVM nog heeft. Voor hoe lang nog, is dan de vraag die overblijft.