De ‘wereld’ staat op z’n kop. In het klein: Vorige week een vriend ‘begraven’. Dezelfde week, binnen ruim 24 uur, de dochter van zoon en schoondochter verwelkomd.

Afscheid nemen van een geliefd mens blijft onverteerbaar verdrietig en maakt de vreugde van het omarmen van een nieuw mens niet kleiner of groter.

In het groot: corruptie in het Europees Parlement. ‘Verlicht en duurzaam Europa’ blijkt minder betrouwbaar dan zo vaak afgeschilderd, door henzelf dan wel via gewillige media.

En dit allemaal vlak voor Kerst. Maakt dát uit?

Voor de gemiddelde observator wellicht helemaal niet. De geschiedenis van de mensheid, in het klein en in het groot, is niets anders dan een aaneenschakeling van losse gebeurtenissen zonder betekenis of doel. William S. dichtte:

“Tomorrow, and tomorrow, and tomorrow,

Creeps in this petty pace from day to day

To the last syllable of recorded time,

And all our yesterdays have lighted fools

The way to dusty death. Out, out, brief candle!

Life’s but a walking shadow, a poor player

That struts and frets his hour upon the stage

And then is heard no more: it is a tale

Told by an idiot, full of sound and fury,

Signifying nothing.”

Dan alleen dat zelfs de leden van de Europese instituties William niet geloven. Immers, zij zien tal van wetten en regels, door hen geïnstigeerd, als gereedschap voor een veel beter, schoner, duurzamer Europa.

De ‘Net-zero commitments’ van de VN maar ook de Europese Green Deal zijn daar ‘lichtende’ voorbeelden van. Zo worden beiden geafficheerd.

Sterker: de EU heeft kooldioxidebelasting op brandstoffen, gebruikt bij verwarming en transport, in petto voor haar burgers.

Voor wat context: lees mijn blogpost De theologie van de Europese Green Deal natuurlijk.

Lees vooral dit recente essay over wetenschap en onrecht dat Ronald Meester en uw waarde blogger hebben geschreven. Binnenkort een video daarover.

Samengevat grossieren wij Europeanen, met ‘wetenschap’ in de hand, in Utopia, met alle desastreuze gevolgen van dien, zo leert de geschiedenis. Tenzij wij Kerst serieus nemen ….


Vanzelfsprekend is de laatste zin een cryptische cliffhanger. Want wat hebben Utopia en Kerst met elkaar te maken? Alles en niets, om maar cryptisch te blijven.

Eerst het ‘alles’; het ‘makkelijke’ (oncontroversiële) deel van het antwoord.

Wij zijn als Europese landen met het christelijke stempel (zoals Pierre Manent dat zo mooi en precies zegt), sinds de introductie van het christendom, al heel lang vertrouwd met de ‘betere wereld’.

We kennen die betere wereld uit het Kerstverhaal en, later, uit de belofte van het Koninkrijk der hemelen in bijvoorbeeld Lucas 18:

“16 Maar Jezus riep de kinderen naar Zich toe en zei: “Laat de kinderen naar Mij toe komen en houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van God is voor mensen die zijn zoals zij.

17 Luister goed! Ik zeg jullie: als je het Koninkrijk van God niet aanneemt zoals een kind dat doet, kun je het niet binnen gaan.””

Het beeld dat hier wordt opgeroepen is dat mensen, in het volste vertrouwen op God zoals alleen een kind kan vertrouwen op ouders (als het goed is tenminste!), zullen floreren in Zijn Koninkrijk.

Dat is wat Jezus ons voorhoudt.

Zonder te vervallen in allerlei theologische bespiegelingen waar niemand op zit te wachten, is het duidelijk dat het meer dan goed toeven is in het Koninkrijk waar Jezus het steeds over heeft.

We kunnen/mogen er blijkbaar een eeuwigheid over doen om echt mens te worden. (Johannes 3:36 “Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven.” en in 10:10 “… Ik ben gekomen om leven te geven in overvloed.")

Al deze geloofsreferenties, bewust of onbewust, met of zonder geloof in God, zitten diep in onze Europese genen.

Maar: wat blijft daarvan over als Jezus' dood onherroepelijk is?

Is Hij dan niet meer dan één van de vele gesjeesde revolutionairen uit de geschiedenis. Is Zijn Koninkrijk überhaupt ooit wel een levende, bestaande, mogelijkheid geweest, of is het niet meer dan een chimera (droombeeld, hersenspinsel, illusie, verzinsel, utopie).

Anders gezegd: is de opdracht niet het heft in eigen handen te nemen en dat Koninkrijk zelf maar te construeren naar ons eigen beeld en gelijkenis?

Dat laatste hebben we de afgelopen eeuwen geprobeerd met steeds hetzelfde resultaat: menig samenleving is met het utopische ideaal voor ogen te gronde gegaan.

In mijn blogpost Geweld en Utopia óf de zoektocht naar de essentie van deze tijd - IV bespreek ik het gewelddadig destructieve van Utopia en de vernielzuchtige rol van wetenschap daarin. Zie verder mijn dissertatie van alweer bijna 8 jaar geleden.

Nu het ‘niets’; het moeilijke (onverteerbare) deel van het antwoord.

Dat ‘niets’ komt voort uit onze historisch goed gedocumenteerde tragische ervaringen met het tot leven roepen van Utopia, datgene wat we ondanks die erbarmelijke geschiedenis steeds weer opnieuw proberen.

Want: is het onze taak wel om het Koninkrijk, waar Jezus keer op keer op doelde, zélf te maken? Gezien de geschiedenis van Utopia is het antwoord eenduidig: NEEN!

Het ligt ver buiten ons vermogen Utopia eens en voor altijd te realiseren.

De ‘Net-zero commitments’, de Europese Green Deal, het Nederlandse stikstofbeleid, klimaatbelasting (de term alleen al is een gotspe) en zo verder zijn allemaal Utopias met voorspelbare gevolgen: de verwoesting van samenlevingen.

De huidige corruptie in het Europese Parlement is slechts een voorproefje van de corrupte honderden miljarden aan klimaatbelastinggelden die doelbewust velen zullen verarmen en slechts enkelen zullen verrijken.

Jezus en Zijn Koninkrijk hebben niets te maken met de Utopias van welke aard dan ook. Dát is een enorm probleem; voor ons.

Wij kunnen ons een baby voorstellen in een voederbak. Ook kunnen we Jezus accepteren als een wijze leraar, een voorbeeld om na te volgen; allemaal passende kwalificaties.

Maar dat Jezus veel meer zou kunnen zijn dan deze kwalificaties is onverkoopbaar geworden. Jezus ‘God met ons’? Dat valt in de categorie nonsens. Toch?

Waarom? Wetenschap, althans het ideologische misbaksel dat er voor in de plaats is gekomen. In mijn blogpost Wetenschap als nieuwe religie van Ronald Meester merk ik daarover het volgende op (met nadruk):

De schijnbare ongeloofwaardigheid van Jezus’ opstanding, bijvoorbeeld, is juist het gevolg van de door Meester zelf bekritiseerde wetenschap, dat wil zeggen het sciëntistisch verstaan daarvan. …

Immers, beoefenaars van de wetenschap hebben niet zelden de ongefundeerde en onwetenschappelijke pretentie dat zij met hun werk de werkelijkheid in zijn totaliteit kunnen doorgronden waardoor, ‘evident’, de wonderen van Jezus én Zijn opstanding niets anders kunnen zijn dan verzinsels.

Hierin had Meester, zonder zijn eigen gelovige positie op te geven, collegae in de academia de sciëntistische oren kunnen wassen, zoals hij elders wél unverfroren en terecht doet.

Hoewel de Bijbel verhalend en zingevend vertelt van de geschiedenis van God en mensen, te beginnen met het Joodse volk, is het wezenskenmerk van die God te vinden in de menswording, de waar-geworden mythe zoals C.S. Lewis dat noemt …”

Precies hier is het onoverbrugbare verschil tussen Utopia en Gods Koninkrijk te vinden: in Utopia hebben mensen geen betekenis.

Hans Achterhuis, die ik met instemming citeer in mijn blogpost Macht en Utopia óf de zoektocht naar de essentie van deze tijd - III, schetst het treffend (met nadruk):

In naam van het utopisch doel dat eens bereikt zal worden, worden individuen ‘mest op de velden der toekomst’. Ze hebben geen onherleidbare waarde meer die op zich respect verdient, maar ze krijgen hun betekenis vanuit de totalitaire totaliteit van de geschiedenis.”

Het Koninkrijk van Jezus, dat begint bij het Kerstfeest, draait juist om gekende mensen, niet om een on-denkbaar Utopia, zoals Aurel Kolnai dat feilloos karakteriseert.

De mens-geworden God, Jezus, wil mensen van vlees en bloed in Zijn Koninkrijk.

Deze menswording, de waar-geworden mythe, vier ik met mijn geliefden wederom dit jaar. Het is een feest dat ons met beide benen op de grond zet; het is het antidotum tegen on-denkbaar utopische plannen, zoals die van de EU en de VN.

Hij geeft ons, mij, de moed om te rouwen om een vriend die verloren is gegaan aan de dood, maar niet aan God. Hij geeft ons, mij, de vreugde over een nieuw mens, geboren tijdens advent, vlak voor Kerst.

Ik citeer met liefde Rainer Maria Rilke’s gedicht Herfst waarvan de laatste regels de rouwkaart sieren, want ik ben gevallen voor een Levende die dood was en leeft:

Die Blätter fallen, fallen wie von weit,

als welkten in den Himmeln ferne Gärten;

sie fallen mit verneinender Gebärde.

Und in den Nächten fällt die schwere Erde

aus allen Sternen in die Einsamkeit.

Wir alle fallen. Diese Hand da fällt.

Und sieh dir andre an: es ist in allen.

Und doch ist Einer, welcher dieses Fallen [En toch Eén is er die dit vallen]

unendlich sanft in seinen Händen hält. [oneindig zacht in handen houdt.]

Zalig, Kerstfeest. Zalig Kerstfeest!