Een kleine update: het werd mij duidelijk dat het RIVM op 16 augustus gereageerd heeft op onze validatie studie. Het lijkt er wel op dat elke reactie van het RIVM, zoals deze, een slaapmutsje is voor ministeries, parlement en kabinet.

Wat er precies staat lijkt aan niemand besteed; maakt ook niet uit want het RIVM ‘heeft gereageerd’.

Uiteraard begint men met de opmerking dat het geen artikel is in een wetenschappelijk vakblad. Dat geldt eveneens voor de reactie uit het Bilthovense.

De ironie is wel dat het RIVM met deze respons zelf alle aanleiding geeft om peer-review hier voor geen cent te vertrouwen. Leest u even mee:

“Briggs et al. introduceren een “simple mean model”. Dit model bestaat eruit dat de te verwachten (te modelleren) waarde overeenkomt met het gemiddelde van de observaties. Dit is uiteraard een onwerkbare manier om een waarde te schatten als er geen metingen zijn (bijvoorbeeld voor toekomstige jaren of scenario studies) en is daarmee ongeschikt voor beleidstoepassingen.

Het is RIVM dan ook niet duidelijk wat auteurs met de skill van het “simple mean model” willen aantonen. Het model heeft namelijk geen voorspellende waarde. De conclusie van Briggs et al. over de “skill” van OPS op basis van een vergelijking met dit “simple model” is volgens het RIVM dan ook niet relevant.”

Matt en uw waarde blogger hebben hier smakelijk om gelachen. De “mean model” kan op allerlei manieren gebruikt worden, ook als beleidsinstrument als je dat zou willen, hoewel dat geen goed idee is.

Net zo goed als het geen goed idee is OPS te gebruiken.

Eén van de punten is namelijk dat zelfs de “mean model”, hoe simpel ook, OPS verslaat op tal van niveau’s. De geachte Bilthovense collega’s hebben dus niet echt begrepen wat skill is.

We zijn druk bezig met een verdere analyse van deze respons, in combinatie met de zo ‘prompt’ verkregen RIVM-data. Zoals men zegt: ‘stay tuned’.


Geachte heer Olff, beste Wim (waarde 34 mee tekenende academici) en geachte Trouw redactie:

“Steeds opnieuw klinkt in de Kamer en in de media twijfel aan de wetenschappelijke basis van het stikstofplan. Han Olff, Wim de Vries en 34 andere wetenschappers leggen nog maar eens uit hoe het zit.”

Dit is, neem ik aan, de redactionele introductie op uw opinie in Trouw van 22 augustus. Vervolgens opent u met de volgende zinsneden:

“Onder druk van boerenprotest, tegenstribbelende partijen als de agro-industrie en supermarkten en sommige politici, staat zowel het tijdschema als de wetenschappelijke basis van het kabinetsplan voor stikstofreductie keer op keer ter discussie.

Zo ontstaat vaak de indruk dat het probleem is op te lossen met alleen technische innovaties, zonder grote ingrepen in de landbouwproductie. Dat negeert de aard van de stikstofproblematiek én de noodzaak die aan te pakken in samenhang met alle andere uitdagingen zoals waterkwaliteit, droogte, klimaat en natuurherstel.”

U denkt werkelijk dat het protest tegen het stikstofbeleid alleen politiek-maatschappelijk en/of economisch is ingegeven? Dat is allerminst zo. Mijn indruk is dan ook dat u zelf uw eigen wetenschappelijke discours niet serieus neemt.

Toen collega Briggs en ondergetekende in 2021 Outlining A New Method To Quantify Uncertainty In Nitrogen Critical Loads naar buiten brachten waarin wij overduidelijke gebreken lieten zien in een onzekerheidsanalyse van Kritische depostiewaarden (KDW), was u allen oorverdovend stil.

Het jaar daarna, 2022, hebben collega Briggs en ikzelf Nitrogen Critical Loads: Critical Reflections on Past Experiments, Ecological Endpoints, and Uncertainties gepubliceerd.

In deze paper zijn wij verder gegaan en hebben we zeer gedetailleerde en gelaagde kritiek geleverd op het KDW-construct zonder enige respons te ontvangen van wie dan ook.

Wim, jij bent mij nog een pittige reflectie ‘verschuldigd’, zoals jij mij mondeling hebt beloofd in Den Haag, eind februari. Ik zie er, van harte gemeend, naar uit!

En toen kwam vorige week de OPS-validatie analyse naar buiten. Het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof was al kritisch op OPS als centraal model in het stikstofdiscours, maar die kritiek is een zacht gekookt ei vergeleken met de analyse van collega Briggs. Leest u de abstract even mee (in het geval u deze paper hebt gemist):

“We investigate the AERIUS/OPS model predictive skill. It has none compared to a simple “mean” model. Skill is the demonstrated superiority of one model over another, given specific verification measures. OPS does not have skill compared to a simple “mean” model, which beats OPS using some measures. Further, the verification measures used are themselves weak and inadequate, leading to the judgment that AERIUS/OPS should be shelved until an adequate replacement can be found.”

U hebt er allen met geen woord over gerept dan wel zélf pogingen ondernomen om OPS op de ‘validatiepijnbank’ te leggen, zoals dat hoort in de academia. Bovendien: er is een favoriet en cruciaal ‘stikstofspeeltje’ verloren gegaan waar sommigen van u nog al eens kritiekloos gebruik van maken.

U bent wellicht in verlegenheid gebracht door onze vlijmscherpe kritiek op het AERIUS/OPS model. Dat hoeft niet aangezien het RIVM zelf nooit de ‘wetenschappelijke behoefte’ heeft gevoeld om de validatiestudies, met data, naar buiten te brengen.

Dat begrijp ik volledig. AERIUS/OPS heeft nooit voldaan; ‘it performs poorly’.

U allen doet vervolgens wel een (zwakke) poging om iets van wetenschappelijke discussie in het stikstofdiscours te honoreren:

“Natuurlijk is discussie het cement waarmee we wetenschappelijke vooruitgang bouwen, maar het debat begint nu wel op de film Groundhog Day te lijken.”

Maar uw eigen reflectieve trackrecord, zoals ik boven kort heb gedocumenteerd, is niet bijster imposant. Preciezer: die is non-existent. Bovenstaande quote, u maakt het mij wel erg gemakkelijk, illustreert dat voortreffelijk.

Voordat u grijpt naar het peer-review argument, doet u geen moeite. Peer-review en waarheidsvinding hebben weinig met elkaar te maken. Een zeer aan te raden detox voor peer-review ‘verslaving’ is wellicht Why Most Published Research Findings Are False van John Ioannidis.

De rest van uw verhaal is het debiteren van uw wetenschappelijke kennis over stikstof en als gevolg daarvan ‘de noodzaak’ - ‘het moet’ aldus u allen - om de landbouw in Nederland ingrijpend te … ja wat, eigenlijk?:

“Het huidige kabinetsplan is een grote koerswijziging. Maar het doel is dan ook de balans tussen het landgebruik en de kwaliteit van landschap, bodem, water, lucht voor iedereen te verbeteren. Immers: niet alles kan overal. Na 70 jaar focus op intensivering, schaalvergroting en exportwinsten – met te weinig oog voor landschap en natuur – is nu een nieuw, overkoepelend en langjarig consistent voedsel- en landschapsbeleid nodig om boeren én natuur een duurzame toekomst te bieden.

Het kán anders en beter, mits iedereen in beweging komt. De overheid zal de last van de broodnodige transitie niet alleen bij boeren moeten neerleggen, maar ook bij consumenten, retailers, banken en agro-industrie. Dit kan via een slimme mix van beprijzing, educatie, ruimtelijke ordening, normering, vergunningen, handhaving en verandering van de voedselomgeving.”

Ik moet u teleurstellen, maar uw wetenschappelijke kennis heeft niets van doen met de door u gefabuleerde ‘noodzaak’ de landbouw, zoals geschetst, te herstructureren.

Helemaal niets.

Wetenschappelijke kennis als zodanig staat namelijk altijd los van welke te nemen politiek-maatschappelijke beslissingen dan ook. Dergelijke beslissingen gaan op z’n minst over:

  • kosten en baten;
  • de noodzaak tot landbouw in de wereld (een groeiende wereldbevolking!);
  • de onvermijdelijke stikstofemissies van de landbouw en de mogelijkheden tot optimalisatie (Nederland is leidend daarin);
  • maatschappelijk en economisch draagvlak;
  • internationaal handelsverkeer;
  • voedselprijzen (daar hebben u en ik weinig last van gezien onze salarissen; mijn gewezen pleegkinderen zijn aanzienlijk minder fortuinlijk!);
  • enzovoort.

Om nog maar te zwijgen over het deplorabele feit dat KDW als ‘foutloze’ normen nooit breed maatschappelijk risico-analytisch onder de loep zijn genomen, zoals te doen gebruikelijk bij normen, zeker als die een grote impact hebben op de samenleving.

Dat, ‘toevallig’, is mijn expertise.

Sterker: wat u debiteert is een onbeschaafde vorm van sciëntisme waar u zelf op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor neemt. Ik ga er van uit, u bent immers allen academici, dat u weet wat ik bedoel.

Indien dat niet het geval is, bij dezen een artikel van mijn hand die deze thematiek analyseert en bekritiseert: Unravelling the Planetary Boundaries Discourse - Scientism and Utopian Thought.

Afsluitend constateer ik dat u de utopische Nirvana - het gras is straks groener - drogreden omarmt en tracht te slijten zonder dat u ‘skin in the game’ hebt.

Dat wil zeggen, de gefabuleerde transitie kost u niets maar anderen des te meer.

De Nirvana drogreden gaat uit van het waanidee dat de bestaande Nederlandse landbouw in uw ‘wetenschappelijke ogen’ (dystopisch) niet deugt, maar de toekomstige gereorganiseerde landbouw, die helemaal niet bestaat, dat (utopisch) wel zou doen.

De politiek filosoof James Otteson, in zijn boek The End of Socialism, brandt de Nirvana drogreden, de dystopische/utopische dialectiek in optima forma, als volgt af (met nadruk):

“The grass is always greener fallacy occurs when one compares an actually existent situation against an ideal but unrealized situation: inevitably the former is found lacking, from which the conclusion is to adopt the latter. But that does not follow, since the latter—the unrealized ideal situation—is typically not itself subject to the same searching analysis to which the actually existing situation was. … Thus identifying problems to which allowing people to make their own decisions about their lives and preferences might lead does not by itself entail that they should not be allowed to do so, much less that someone else should make those decisions for them. Until a comparison is made among actually available alternatives that subjects them to similar analysis, we are in no position to judge whether the current set of institutions should be changed, whatever its faults. ….”

Dus: hoe weet u dat de toekomstige niet-bestaande ‘herschapen’ landbouw beter is dan de werkelijk bestaande? Dit is een kennistheoretische en geen retorische vraag.

Antwoord: dat kunt u helemaal niet weten; ‘uw ideale landbouw’ van de toekomst bestaat namelijk niet.

Daar komt bij dat uw kennis, zoals alle wetenschappelijke kennis, per definitie reductionistisch en tijdelijk van aard is. Tal van vragen die niets met wetenschap te maken hebben, zie het (onvolledige) lijstje hierboven, zullen onbeantwoord zijn en blijven.

Dit ten nadele van heel velen.

Kortom: uw opinie laat pijnlijk duidelijk zien dat u weinig tot geen kaas gegeten hebt van én het wetenschappelijk én het sociaal-maatschappelijk landbouwdiscours om nog maar te zwijgen over de economische impact van uw voorstellen.

Het staat u natuurlijk vrij ‘kaas’ te vervangen door iets vegetarisch. Zolang dát een fundamentele vrij keus blijft van iedere burger, hoort u mij niet klagen.