In mijn blogpost Wetenschappelijke feiten: een open brief aan minister Dijkgraaf constateer ik onder andere dat de minister meningen en feiten ongedefinieerd en daarmee onsystematisch gebruikt in zijn betoog over wetenschap en de samenleving.

Sterker: zijn lezing kent een sciëntistische ondertoon en sciëntisme heeft niets met wetenschap te maken.

In het kort komt het er op neer dat de minister filosofisch de nodige essentiële steken laat vallen. Dat heeft verstrekkende gevolgen.

Nu is er een tekst verschenen met meer dan 300 academische ondertekenaars getiteld** Kamer en media, bestrijd ondermijning van de wetenschap door politici**.

Uiteraard kan ik de verleiding niet weerstaan om, in het licht van minister Dijkgraaf’s lezing, deze tekst onder de loep te nemen.

Minister Dijkgraaf heeft namelijk zaken aangestipt in zijn lezing, waaraan ik nog geen aandacht heb besteed, die overlappen met deze op 2 juni verschenen tekst.

Dit recente korte betoog geeft alle aanleiding om verder te kijken naar dit publieke debat met wetenschap als hoofdrolspeler.


“Vorige week kreeg een volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer 13 minuten de tijd om een prominente wetenschapper in overheidsdienst een leugenaar te noemen, te beschuldigen van corruptie en op zijn ontslag aan te dringen. Het betreffende Kamerlid kon – ondanks verzoeken van collega-Kamerleden – geen van deze uitspraken onderbouwen.

Helaas was dit geen incident, maar een zoveelste overtreffende trap in belediging van wetenschappers door een bepaald deel van het parlement. De beledigingen en beschuldigingen worden ook buiten de Tweede Kamer in het publieke domein steeds vaker geuit en zijn op sociale media al langer aan de orde van de dag. Hoewel onderzoek uitwijst dat het vertrouwen in de wetenschap nog steeds hoog is, ondermijnen deze ontwikkelingen dat vertrouwen.

Diezelfde wetenschap leverde gedurende de pandemie binnen enkele weken een betrouwbare test die wereldwijd uitgevoerd kon worden, binnen zes maanden een behandeling die de sterfte ten gevolge van infectie met ongeveer 20 procent reduceerde en binnen een jaar vaccins die veilig en uiterst effectief waren.”

Zo begint het betoog namens de ruim 300 wetenschappers opgeschreven, naar ik aanneem, door de met name genoemde Marc Bonten en Marion Koopmans.

Laat ik duidelijk zijn, en dit is geen disclaimer: elke vorm van verdachtmakingen, persoonlijke aanvallen (bijvoorbeeld in de vorm van ad hominem drogredenen), bedreigingen en dergelijke horen niet thuis in menselijke interacties!

Het verbod op valse getuigenissen zoals staat in Exodus 20:16 is een uitstekende leidraad in dezen.

Academici hebben de nog zwaardere taak de epistemische waarden van het wetenschappelijk discours zonder reserve hoog te houden, zoals daar zijn:

  • transparantie/openheid;
  • eerlijkheid;
  • volledigheid;
  • betrouwbaarheid;
  • reproduceerbaarheid;
  • en dergelijke …

Academici zijn uit hoofde van hun functie én positie gehouden aan die epistemische waarden en iedereen - academicus of niet - mag ze daarop zonder reserve bevragen.

Eerlijk is eerlijk, aan die fundamentele en onmisbare epistemische waarden schort het nogal. Neem nu de laatste zin van bovenstaande quote (met nadruk):

“binnen een jaar [leverde diezelfde wetenschap] vaccins die veilig en uiterst effectief waren.”

“Waren”?

Wacht eens even: zijn de mRNA producten dan níet meer effectief én veilig? Waren ze dat eerst wel en later niet meer? Wat is er in de loop van de tijd dan veranderd? Wat wordt hier precies bedoeld?

Ik laat hier de discussie over effectiviteit liggen. Zie voor een vrijwel niet gevoerd debat-onderdeel bijvoorbeeld deze Lancet paper.

Over veiligheid weten we, helaas, meer dan genoeg: de mRNA technologie tegen SARS-CoV-2 is nooit veilig genoeg geweest.

(Nee en nog eens nee: absoluut veilige medicatie van welke aard dan ook bestaat niet en kan ook nooit geëist laat staan geleverd worden!)

In mijn blogpost De Pfizer Papers weergegeven:

Bekeken vanuit het risico-analytisch perspectief, waar ik zeer mee vertrouwd ben, kon al na enkele maanden worden geconstateerd dat deze mRNA technologie te risicovol is in verhouding tot de overlijdensrisico’s van COVID-19.

Sterker: op 8 november 2021 publiceerde de FDA (Food and Drug Administration) de Summary Basis for Regulatory Action waarin Pfizer “approval of this product” krijgt. Daarin staat onder andere het volgende over de Pfizer trial (p. 23; met nadruk):

“From Dose 1 through the March 13, 2021 data cutoff date, there were a total of 38 deaths, 21 in the COMIRNATY group and 17 in the placebo group. None of the deaths were considered related to vaccination.”

Meer trial-overlijdens dus in de mRNA-groep dan in de placebo-groep.

Dat het Pfizer-product niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor overlijdens in de placebo-groep is een open deur.

Dat kan zeker niet gezegd over de trial mRNA-groep.

De conclusie van de FDA dat de overlijdens in die groep niets van doen hebben met het mRNA-product is nergens op gebaseerd en niets anders dan magisch en ronduit gevaarlijk wensdenken.

In het verlengde daarvan is het zo dat het mRNA-risicoprofiel, in de context van de snelle introductie van deze medische technologie, nog lang niet in beeld is.

Kortom: de gehanteerde verleden tijd - “waren” - in relatie tot de veiligheid van in ieder geval dit product is niet alleen aantoonbaar misleidend maar ook onwaar. Dit staat op gespannen voet met de benoemde epistemische waarden.

Wellicht dat ondertekenaars zich hier willen indekken tegen datgene wat nog komen gaat. Wie het weet mag het zeggen!

Enfin; terug naar de tekst.

Academici voelen zich bedreigd, zo wordt gesteld. Media en Tweede Kamer behoren pal te staan voor onderzoekers die zich inzetten voor ieders welzijn, zoals wordt opgemerkt in het betoog (nadruk in origineel):

“… Door dagelijkse ophitsing achtte de nationale veiligheidsdienst zelfs persoonlijke beveiliging nodig voor wetenschappers.

Wij maken ons grote zorgen over deze ontwikkelingen, en doen daarom een dringend beroep op de leden van de Tweede Kamer en de media om hier nog krachtiger stelling tegen te nemen.”

Wacht eens even (part 2)! Wat zegt minister Dijkgraaf ook al weer over de door hem bestempelde ‘crises’ (met nadruk):

“De volgende crises staan … al opgelijnd: klimaat, stikstof, digitale veiligheid. Ik moet er niet aan denken dat de tegenkrachten van nepnieuws en fake science en alternatieve feiten deze grote opdrachten gaan frustreren. Want we zullen daarvoor de volle breedte van de wetenschap nodig hebben. En de persoonlijke inzet en onverschrokkenheid van onze beste wetenschappers.”

Hier staat onomwonden, in ieder geval wat betreft het stikstof discours, dat uw waarde blogger, met collega’s Rotgers en Briggs, grossieren in “fake science” en “alternatieve feiten” (beide termen vallen overigens in de quatsch-categorie).

De minister begaat daarmee de drogreden van het beroep op consequenties om criticasters gratuit te kapittelen: “er is nu eenmaal een stikstof crisis en kritisch-wetenschappelijke reflectie daarop is dús ‘fake science’”.

Kamerlid de Groot (ook D66), in het NPO-programma ‘Lokale politici vormen gevaar voor landelijk stikstofbeleid’ van 30 mei, begaat eenzelfde faux pas richting prof. Rabbinge (7.50 - 8:10 min):

“(De Groot): ‘Je moet het met innovatie doen.’ Dat is al 10 keer aangetoond dat dat onvoldoende is. De heer Rabbinge is al heel lang met pensioen. … (van den Brink): … die [Rabbinge] weet niet waar het over gaat. (De Groot): Ja.”

Rabbinge wordt zijn expertise ‘ontzegd’ op grond van zijn leeftijd?! Een verachtelijke _ad hominem_ van het type** poisoning the well**; journalist van den Brink gaat er unverfroren in mee.

Uw waarde blogger is in het Rondetafeldebat kwaliteit stikstofcijfers door dezelfde D66-politicus ook ‘getrakteerd’ op een drogreden, in dit geval van het type red herring.

(De Groot ontweek de technische inhoud van het stikstofdebat door onder andere de volstrekt irrelevante en kleingeestige kwestie van de impactfactor van een tijdschrift aan de orde te stellen. Not impressed!)

Dit overziend blijkt dat de verontwaardiging over beweende maatschappelijke polarisatie rondom de academia buitengewoon selectief van aard is.

Anders gezegd: er wordt (met niet meer dan een handvol drogredenen) door (sommige) politici en (sommige) journalisten met verve gepolariseerd teneinde specifieke individuen, bewust, de toegang tot het publieke en politieke discours te ontzeggen.

Precies hier stelt het betoog van de 300+ wetenschappers nauwelijks gerust. Integendeel. Het venijn zit in de staart (met nadruk):

“… Daarnaast blijft de bereidheid om alle aspecten van het wetenschappelijke proces, inclusief de onzekerheden die resteren, toe te lichten.

Tenslotte weet elke wetenschapper dat continue kritische beoordeling, door collega’s en maatschappij een van de fundamenten van de wetenschap is, waartoe dan ook iedereen uitgenodigd is.”

Het blijkt dat deze groep academici overtuigd is van het eigen gelijk: “de onzekerheden die resteren”?!

Parbleu?? (Om met Markies de Canteclaer van Barneveldt te spreken.)

Deze zinsnede maakt ondubbelzinnig duidelijk dat gepresenteerde feiten, die uiteindelijk niets anders zijn dan meningen (2), geen tegenspraak verdragen dan alleen, wellicht, nader gepreciseerd dienen te worden.

Een meubelmaker analogie: de tafel is rond met de resterende onzekerheid van een niet helemaal vastgestelde diameter. Iedereen die beweert dat de tafel een andere vorm heeft is geen timmerman!

Ook hier wordt de elementaire categoriefout begaan, zoals minister Dijkgraaf doet, dat de tijdelijke niet-noodzakelijke aard van wetenschappelijke kennis (contingentie) ten onrechte wordt aangezien als onwrikbare waarheden, met een snufje resterende onzekerheid.

Met deze brief én de koers van de minister van OCW bevinden we ons op zeer glad ijs, politiek, maatschappelijk en wetenschappelijk. In- en uitsluiting zullen, langs sciëntistisch-ideologische lijnen, steeds grimmiger vormen aannemen, is mijn inschatting.

De filosoof Paul Feyerabend zag deze ontwikkelingen al van verre aankomen, zoals blijkt uit een brief aan Wallace Matson, hoofd van de Department of Philosophy van de University of California Berkeley, waar Feyerabend hoogleraar was.

In die brief uit 1969, die in het boek For and Against Method te vinden is, staat namelijk de volgende passage waarin Feyerabend de zaak precies en recht voor z’n raap treft (p. 385-386; met nadruk):

“The withdrawal of philosophy into a “professional” shell of its own has had disastrous consequences. The younger generation of physicists, the Feynmans, the Schwingers, etc., may be very bright; they may be more intelligent than their predecessors, than Bohr, Einstein, Schrodinger, Boltzmann, Mach and so on. But they are uncivilised savages, they lack in philosophical depth - and this is the fault of the very same idea of professionalism which you are now defending."

Mocht iemand denken dat Feyerabend zich hier bedient van een ad hominem slaat de plank deerlijk mis.

Hij constateert met grote visionaire kracht dat het totaliserende beroep op ‘professionele’ wetenschap (aka sciëntisme), zoals we de afgelopen jaren hebben gezien, barbarij in zich draagt.

Het werk van Bardosh et al. (2022) spreekt hier naargeestige boekdelen.

Niet voor niets sluit ik de voorgaande blogpost af met Jacob Bronowski’s korte en monumentale monoloog die hij uitsprak in Auschwitz waar veel van zijn familieleden omkwamen.

Dit deel van zijn documentaire The Ascent of Man is het herhaald kijken meer dan waard! Nogmaals van harte aanbevolen, juist ook aan geachte collega briefschrijvers.