De linkse kerk. Hoe Calvinistisch Nederland steeds dezelfde afslag neemt. Een nieuw boek met een bijdrage van uw waarde blogger. De hoofdstuktitel is zoals deze blogpost. Een korte impressie van mijn ‘2 cents’, met een enkele update.


De kerk en ‘het milieu’ zijn al een tijdje met elkaar op weg, zou je kunnen zeggen. Vraag is hoe moeten we het ‘groene denken’, dat een plek op het kerkelijk erf heeft verworven sinds de jaren 80 van de vorige eeuw eigenlijk begrijpen?

En: is dat problematisch of juist aanbevelingswaardig? Onderstaand geef ik het hoofdstuk in het kort weer met, zoals gezegd, een enkele update (zie verder mijn dissertatie).

Een belangrijke drijvende kracht achter het groene denken is de zogenaamde cultuur-ecologische kritiek die gevoed wordt door verhalen en feiten over de ‘teloorgang van natuur en milieu’.

Deze cultuur-ecologische kritiek op de moderne samenleving is tegelijkertijd romantisch én sciëntistisch. Anders gezegd: het totalitair-utopische maakbaarheidsideaal lonkt, in dienst nog wel van de pastorale idylle.

De brisante contradictie die sluimert in deze vorm van maatschappij-kritiek kent een onvermijdelijke totalitaire basis met kenmerken van complotdenken.

Maar eerst introduceer ik beide hoofdrolspelers. (Zie ook mijn serie blogposts De technocraat en de romanticus ….)

In mijn blogpost Kramakkelige hersenschimmen van sciëntistische signatuur, definieer ik het sciëntisme als volgt (met nadruk):

“… de drogreden dat wetenschap de werking en structuur van de wereld in zijn totaliteit kan doorgronden en volledig kan omschrijven in de vorm van getallen, formules, wetenschappelijke taal en wat dies meer zij.

Verkregen resultaten van wetenschappelijk onderzoek lijken vanuit dit sciëntisme de werkelijkheid tot in de haarvaten te kunnen beschrijven. God verdwijnt dan ‘als vanzelf’ uit onze wereld.

In het hoofdstuk van het nieuwe boek beschrijf ik het romantisch wereldbeeld als volgt:

Romantici keren zich tegen de idealen van de Verlichting, zoals het vooruitgangsgeloof, het cultuuroptimisme en het maakbaarheidsideaal. De rede en het objectivisme worden eveneens onder kritiek gesteld. Cultuurkritiek en cultuurpessimisme vormen boventonen in het romantisch denken. Een ander thema … is het verlangen naar ongerepte natuur. Het ongerepte landschap van vóór de Industriële Revolutie wordt geïdealiseerd. … In het verlengde daarvan komt het ideaal van de natuurmens in het vizier.”

De Romantiek van weleer is vanaf de 50er jaren van de vorige eeuw primair groen van kleur geworden. Met de moderne groene Romantiek wordt, volledig terecht(!), kritiek geleverd op het vooruitgangsgeloof en het maakbaarheidsideaal, zoals de Romantici van weleer.

Op het eerste gezicht lijkt het dan ook niet verwonderlijk dat christenen zich in de romantische kant van de cultuur-ecologische kritiek herkennen.

Dat gaat gepaard met de initiële afwijzing van het sciëntisme.

Immers, het kan niet zo zijn dat het schepsel mens, met wetenschap en techniek in de hand, de schepping tot in de haarvaten kan doorgronden en ordenen; alsof wij de Schepper zouden kunnen ‘narekenen’ en ‘nawerken’.

De Schepper en Zijn schepping zijn oneindig veel meer dan wetenschappelijk onderzoek kan blootleggen of zelfs maar begrijpen.

Desalniettemin, de behoefte om zekerheid te verkrijgen omtrent tal van ‘levensbedreigende fenomenen’ van menselijke oorsprong, maakt het sciëntisme tegelijkertijd zeer aantrekkelijk.

De wens om te willen weten, te doorgronden wordt in toenemende mate ingezet om te beschermen, te beveiligen, te structureren, te ordenen, nu en voor de toekomst.

De (utopische) wens bijvoorbeeld om tot een ‘fossielloze’ duurzame toekomst te komen, kan niet zonder grootschalige technocratische ingrepen gestuurd door wetenschappelijk onderzoek. Zoals in Hoopvol realistisch (CU) wordt beschreven (nadruk in origineel):

De ChristenUnie wil samen met ondernemers en burgers in één generatie een volledig duurzame energievoorziening realiseren. We investeren in innovatie en een veilige delta, we maken energiebesparing aantrekkelijker en we betalen dat door vervuiling meer te belasten. Ook stellen we voor een deel van de pensioenvermogens in de energietransitie te investeren.”

De destructieve sciëntistische verleiding wordt verstrekt door de romantische pastorale idylle waarin gemakkelijk elementen ontdekt kunnen worden van het Nieuwtestamentische koninkrijk der hemelen.

Maar het is ontegenzeggelijk dat ‘Uw koninkrijk kome’ in het Onzevader theologisch niet anders kan worden verstaan dan als een overgave aan de Ene die in ons en in deze wereld datgene kan bewerkstelligen wat wij per definitie niet kunnen.

En: de 21ste-eeuwse wetenschap en technologie bieden schijnbaar veel aanknopingspunten om systematisch wereld-verbeterend op te treden; veel christenen zien dat ook zo.

Anders gezegd: hoewel het koninkrijk der hemelen, zoals ons voorgehouden in het Nieuwe Testament, slechts door God in het leven kan worden geroepen, is de kerkelijke behoefte groot om in de tussentijd zelf maar een forse koninklijke duit in het zakje te doen.

De christelijke politiek van bijvoorbeeld de Christenunie staat bol van de cultureel-ecologische kritiek. Wederom Hoopvol realistisch (met nadruk):

“Alle leven is Gods waardevolle gift. Wij hebben de taak om zorgvuldig om te gaan met de schepping. Vervuiling van de lucht en de natuur, verspilling van materialen en uitputting van hulpbronnen zijn een grote bedreiging voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Het produceren van aardgas zorgt voor aardbevingen en is voor de Groningers een ernstige aantasting van hun veiligheid en leefbaarheid. Fossiele brandstoffen zorgen voor grote risico’s voor de Nederlandse economie en welvaart. …”

De cultureel-ecologische kritiek van christelijke huize gaat helaas gepaard met een vorm van komplot denken die ik eerder besprak in mijn blogpost De autoriteit van drogredenen onder de noemer van het wij-zij denken. CU-voorman Roel Kuiper beweert namelijk:

“Dan zijn er de ontkenners met hun parallelle universum die alle maatregelen te extreem en te radicaal vinden en menen dat we niet te maken hebben met een systeemcrisis, maar met een normale fluctuatie in eeuwenlange klimaatontwikkelingen. Zij ontkennen de wetenschappelijke feiten over de effecten van menselijk gedrag, betwisten de uitkomsten van tal van onderzoeken of wantrouwen wat de wetenschap aandraagt als zodanig. Zij bagatelliseren de ongekende aantasting van de levensomstandigheden op aarde. Ontkenners weten mensen aan zich te binden die deze ontkenning als hun uitweg zien.”

Deze evidente omarming van het sciëntisme wordt gefaciliteerd door het autoritair dogmatisme - een onaantastbaar geachte overtuiging (zie p. 232 van mijn dissertatie) - waarmee delen van sommige protestantse denominaties (historisch) behept zijn.

Het werk van Roel Kuiper laat dat glashelder zien (zie verder mijn blogpost De ‘paniek’ van een Christen politicus waarin ik een recent boek van Kuiper bespreek), notabene gevoed door een paniek-perspectief.

Is er een uitweg voor mensen die zich nog steeds op het kerkelijk erf bevinden?

Ik denk het wel en die uitweg is ook vruchtbaar voor de samenleving als geheel. Ten eerste behoort de afgoderij van het sciëntisme door iedereen met kracht te worden afgewezen. Voor kerkmensen ligt dat voor de hand omdat binnen het sciëntisme geen ruimte is voor God.

Ten tweede kan de pastorale idylle geen plaatsvervanger zijn van het Koninkrijk der hemelen. Nee, dat roept niet op tot persoonlijke en maatschappelijke passiviteit! Integendeel.

Ten derde hoeven christenen niet bang te zijn voor de toekomst. Een Kuiperiaanse paniek-aanval is nergens op gebaseerd. Ik sluit dan ook het hoofdstuk als volgt af (met nadruk):

“… De Romantiek heeft de wereld iets gegeven, een doorkijkje, naar iets dat veel grootser is dan welke pastorale idylle dan ook kan verbeelden. De zoektocht voor de kerken is nou juist niet gelegen in het verwerkelijken van een pastorale idylle naar groen-moderne snit, in feite een maakbaarheidsideaal, maar ligt in de verkondiging van het koninkrijk der hemelen waarin het hier-en-nu vraagt om maximale inzet van haar leden zichtbaar en tastbaar recht en rechtvaardigheid te bevorderen. Dit alles kan worden gedaan in het besef dat we niet bang hoeven te zijn voor de toekomst omdat het “uw Vader heeft behaagd u het koninkrijk te geven!” (Lucas 12:32)”

Kortom: kopen dat boek, en ik mag dit zeggen want ik verdien er geen cent aan. Hoe protestants wil je het hebben!