Op 6 februari poste ik** ‘Gewel-datig-heid’ - Data en Utopia óf de zoektocht naar de essentie van deze tijd - V**. Bij dezen een paar quotes:
“Datamonopolies, censuur, dwingende wereldbeelden en sociaal-economische dwang. We zijn weer volop beland in de hel die Utopia heet. …
Brazil is een film van een bijzondere filmmaker die ons een spiegel voorhoudt: blindelings vertrouwen op data is de dood in de pot; letterlijk.”
Juist ja. En wat schets mijn verbazing … niet? De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) is druk in de weer met Digital documentation of COVID-19 certificates.
De EU is ook al een tijdje in de weer met digitale EU-covidcertificaat, geldig van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.
Maar: de Europese Commissie heeft voorgesteld om het certificatensysteem te verlengen tot en met 30 juni 2023.
Deze digitale en centraliserende ontwikkelingen passen in het utopische beeld dat ik al een tijdje poog scherp op het netvlies te krijgen.
Mijn stelling die ik hieronder zal uitwerken is deze: een geharmoniseerd wereldbeeld, gepresenteerd aan ons ‘gedigitaliseerden’, is een ‘noodzakelijk’ utopisch doel dat kan worden bereikt via, onder andere, surveillance, censuur, en intimidatie.
Mentaal en desnoods fysiek geweld behoren daarbij tot de mogelijkheden. Tijd voor een volgende stap.
Nee, de digitalisering van een ‘vaccinatie’- of herstelstatus, en aanverwanten, is allerminst nieuw. ID2020 bijvoorbeeld is daar al een tijdje mee bezig. Deze club pushed nut, maar vooral noodzaak, van digitale vastlegging van identificaties van allerlei aard.
Deze alliantie heeft zelfs een manifest opgesteld om digitale IDs mondiaal op te tuigen, voor ons aller bestwil natuurlijk (nadruk toegevoegd):
“01 The ability to prove one’s identity is a fundamental and universal human right.
02 We live in a digital era. Individuals need a trusted, verifiable way to prove who they are, both in the physical world and online. …”
Er is dus een nieuw mensenrecht verzonnen: het recht om onweerspreekbaar (digitaal) bewijs te leveren omtrent je identiteit en alles wat daarbij nodig wordt geacht. Dat roept als vanzelf een paar vragen op:
- Is er een wijdverbreide roep uit samenlevingen om digitale bewijzen van identiteit als recht te zien en te verdedigen?
- Wie moet dat digitale ID ontwikkelen en aanleveren?
- Wie krijgt de (wettelijke) mogelijkheden om het digitale ID te implementeren?
- Welke informatie wordt precies digitaal vastgelegd omtrent mijn persoon?
- Welke informatie wordt hieromtrent nodig geacht en wie of wat bepaalt dat?
- Waarom voldoet mijn huidige fysieke paspoort niet?
Afgezien van deze vragen is ID2020 gewoon een private club met leden. Verkopen zij dus iets digitaals aan individuen/organisaties/landen omdat dat hun (veel) geld oplevert?
In ieder geval voorzag ID2020 in 2018 dat immunisatie een geweldig handige route is om digitale IDs te gaan ‘verkopen’, zoals ze zelf melden (met nadruk):
“… because immunization is conducted in infancy, providing children with a digital child health card would give them a unique, portable digital identity early in life. And as children grow, their digital child health card can be used to access secondary services, such as primary school, or ease the process of obtaining alternative credentials. Effectively the child health card becomes the first step in establishing a legal, broadly recognized identity.”
In Identity in a Digital World A new chapter in the social contract van het World Economic Forum (WEF), gepubliceerd in 2018, vinden we vergelijkbare ideeën. De eerste regels van de samenvatting zijn veelzeggend (nadruk toegevoegd):
“Our identity is, literally, who we are, and as the digital technologies of the Fourth Industrial Revolution advance, our identity is increasingly digital. This digital identity determines what products, services and information we can access – or, conversely, what is closed off to us.”
Misschien valt het op, maar hier staat volkomen nonsens. Onze identiteit wordt nooit digitaal (wat dat ook moge betekenen) noch is zij alleen maar materieel.
We kunnen hooguit gegevens gerelateerd aan onze indentiteit digitaal opslaan.
Hier raken we precies datgene wat Niet-Gekozen Organisaties zoals ID2020 en WEF voor ogen hebben: een volledige digitale vastlegging (trackrecord) van ons zijn, doen en laten (p. 9 van het WEF-rapport; met nadruk):
“Digital identity: Evolving scope
- Authentication: processes that determine if authenticators used (e.g. fingerprints, passwords) to claim an identity are valid
- Profile: may include inherent data attributes (such as biometrics) or assigned attributes (such as names or national identifier numbers)
- History: credit or medical histories, online purchasing behaviours
- Inferences: judgements or decisions made based on authentication processes, profiles and histories (e.g. a bank decides the attractiveness of an individual for a loan)
Over time, our interactions create digital trails or histories of our personal data and behaviours online: our financial, tax, purchase, legal, medical and credit histories, among others. Individuals and institutions are increasingly using such historical data, as well as our profiles and data from external sources, to make inferences that may inform judgements or decisions. For example, a vehicle insurer may look at driving and legal records, credit history and age to verify customers’ identities and assess whether they are high or low risk.”
De vele vragen die dit citaat oproepen zijn teveel om hier fatsoenlijk te adresseren. Desalniettemin, de hoog/laag risico kwestie boeit mij mateloos, als expert op dit vlak (je moet wat in het leven, niet waar).
Want: wat let het de ‘digitale hoeders van onze identiteit’, en anderen, om hoog/laag risicoprofielen in te zetten op talloze ándere vlakken dan hier beschreven. Ik noem maar een paar ‘willekeurige’ voorbeelden, markers van persoonlijke karakteristieken en omstandigheden:
- lifestyle (roken, alcohol, dieet, slaapgedrag, partner voorkeuren, enzovoort);
- manieren van reizen (auto, fiets, trein, bus, vliegtuig, benenwagen);
- persoonlijke contacten;
- vakantiebestemmingen;
- politieke/ideologische/godsdienstige posities(!);
- persoonlijke financiële transacties;
- enzovoort …
Larry Fink bijvoorbeeld, de CEO van één van de grootste investeringsmaatschappijen ter wereld BlackRock, heeft op 22 maart gezegd dat de oorlog in de Oekraïne aanleiding zou moeten zijn om digitaal betalingsverkeer met kracht verder te ontwikkelen:
“A global digital payment system, thoughtfully designed, can enhance the settlement of international transactions while reducing the risk of money laundering and corruption.”
Om nog maar te zwijgen over de vraag op welke wijze hoog/laag risicoprofielen worden vastgesteld. Ik noem een enkele parameter (los van elkaar te gebruiken of in combinatie) die daarvoor kunnen worden ingezet:
- medische status, zoals medicijngebruik, genetische gevoeligheid voor bepaalde ziektes (kanker), vaccinaties (uiteraard);
- persoonlijke kooldioxide uitstoot;
- dieet (veganistisch, vegetarisch, flexitarisch, vis, vlees);
- afgelegde reiskilometers per week/maand/jaar;
- uren thuiswerk;
- aantal kinderen;
- enzovoort …
De ecologische voetafdruk wordt nog wel eens van stal gehaald om deze en andere risico parameters aan elkaar te verbinden. Dan alleen dat dat ‘instrument’ zo’n belabberde nonsens is, dat ik die maar even oversla. Zoals ik in 2012 opmerkte:
“… Het kritische punt hier is de onverdedigbare neomalthusiaanse definitie van natuurlijke hulpbronnen omgerekend naar landgebruik, waarmee een valse concreetheid en een fysiek meetbare grens worden gesuggereerd aan de wereld. …”
Kort en goed, het digitale ID perspectief biedt dus ongekende mogelijkheden aan overheden, in samenwerking met techbedrijven, om individuen, wellicht realtime, te surveilleren op tal van risicoprofielen en persoonlijke markers.
De consequentie daarvan laat zich raden: in- en uitsluiting van mensen.
Wat het digitale ID perspectief óók in zich draagt is de centralisatie van informatie en de beschikbaarheid en presentatie daarvan.
Niet alleen wordt ík digitaal op tal van manieren geoormerkt. Van buitenaf ‘moet’ ik eveneens worden voorzien van voor mij ‘nuttige en belangrijke’ informatie. (We kennen dit eigenlijk al, in heel simpele vorm, bij internetaankopen: “wij raden ook aan …”.)
Waarom? Het utopische narratief moet coherent en afgemeten worden aangeleverd aan iedereen. Als ik niet ‘meewerk’, moet het narratief gewoon dwingender worden gepresenteerd.
Voorbeelden, helaas, te over uit de internationale pers. Het Rusland-Oekraïne conflict is een triest dieptepunt daarvan.
De eenzijdige internationale media rapportages over dit conflict laten de ondermijnende bemoeienis van Europa en de VS keurig buiten beschouwing. Een recent uitgebreid artikel, nota bene vóórdat de oorlog uitbrak, laat dat glashelder zien.
Of wat te denken van de keurige mediarapportages over de veiligheid, nut en noodzaak van de verschillende mRNA middelen tegen SARS-CoV-2 én de halsstarrige geheimhouding van cruciale data die, nu steeds meer, het tegendeel laten zien.
Ik heb dat besproken in onder andere de blogpost De COVID-prik effectiviteit en het coronatoegangsbewijs.
Het digitale ID is dus een expanderende realiteit die zowel mijn zijn, doen en laten registreert alsmede informatiestromen kan ‘aanpassen’ op mijn persoonlijke situatie. Censuur en intimidatie zijn het logische gevolg daarvan, zoals dat bij Utopia hoort.
Dat is absoluut geen vorm van complotdenken maar de keiharde logica van het utopisch gedachtegoed die we steeds meer openlijk verdedigd zien. Utopia and Violence (1986) van Karl Popper laat daar geen onduidelijkheid over bestaan (nadruk toegevoegd):
“Utopian aims are designed to serve as a basis for rational political action and discussion, and such action appears to be possible only if the aim is definitely decided upon. Thus the Utopianist must win over, or else crush, his Utopianist competitors who do not share his own Utopian aims and who do not profess his own Utopianist religion.
But he has to do more. He has to be very thorough in eliminating and stamping out all heretical competing views. For the way to the Utopian goal is long. Thus the rationality of his political action demands constancy of aim for a long time ahead; and this can only be achieved if he not merely crushes competing Utopian religions, but as far as possible stamps out all memory of them. …
Again, the only way to avoid … changes of our aims seems to be to use violence, which includes propaganda, the suppression of criticism, and the annihilation of all opposition. With it goes the affirmation of the wisdom and foresight of the Utopian plan- ners, of the Utopian engineers who design and execute the Utopian blueprint. The Utopian engineers must in this way become omniscient as well as omnipotent. They become gods. Thou shalt have no other Gods before them.”
Natuurlijk is de Utopist niet alwetend en almachtig. Dat is hooguit de levensgevaarlijke utopische natte droom, die trouwens ruw verstoord lijkt door het Rusland-Oekraïne conflict, hoewel de Utopist er garen bij denkt te kunnen spinnen.
Hoe? Via de utopische klassiekers: angst, meer gecentraliseerde macht, en de noodzakelijk geachte ‘gecontroleerde’ distributie van informatie via nationale nieuwszenders en andere mediaplatforms.
Wat blijft er dan over van onszelf in de ‘glorieuze’, gecontroleerde en centralistische digitale wereld die ons staat te wachten, althans als het aan clubjes zoals de WEF en ID2020 ligt? Angst? Wanhoop? Machteloosheid?
Het ongedachte natuurlijk!
Datgene wat eeuwen geleden, tijdens en na de Verlichting, met veel tamtam schijnbaar ten grave is gedragen - de immateriële menselijke ziel - ligt helemaal niet dood in de grond. Onze identiteit heeft eeuwigheidswaarde!
De Mens is springlevend en is onbedwingbaar door wat dan ook. Dat ga ik en mijn lief, met mijn kinderen en hun SO’s, binnenkort groots vieren.