Er moet en zal 25 miljard euro (echt waar!) aan publieke middelen in het stikstofbeleid worden gestopt, belastinggeld door ons allen opgebracht, om de Nederlandse natuur te ‘redden’.

Hoe ‘weten’ we dat de natuur ‘gered’ is? Kritische depositiewaarden (KDW)!

Daar zijn ze weer. De ‘ultieme graadmeter’ van natuurkwaliteit, het stikstof duizend-dingen-doekje. Althans, dat is de consequente boodschap.

Het lijken noodzakelijke getallen om de huidige systematiek van de staat van instandhouding van natuur, in gezamenlijkheid met stikstofdepositie modellering, in de wielen te houden.

Tijd om een diepgaande KDW-kwaliteitscontrole uit te voeren.


De titel van deze blogpost is natuurlijk een vorm van ‘sloganeering’. En dat horen academici nooit te doen. Onderzoekers behoren afgewogen, precies, gefocust hun werk te doen. Ten dienste van de kennisvermeerdering en de samenleving.

KDW hebben echter een ontstaansgeschiedenis waarin ‘wereld reddende perspectieven’ een behoorlijk forse rol spelen. Lees mijn blogpost Stikstof en Utopia - vingeroefeningen in doemdenken er maar op na.

Er is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw weinig veranderd. De natuur moet gered en niet zure regen maar stikstofdepositie is nu de vijand die ‘verslagen’ moet worden.

KDW zijn verre van ‘koele getallen’ die ‘inzicht’ zouden geven in het risicoprofiel van habitats in relatie tot stikstofdepositie. De hoogste tijd voor een diepgaande analyse van KDW.

Die is nu gepubliceerd: Nitrogen Critical Loads: Critical Reflections on Past Experiments, Ecological Endpoints and Uncertainties met een samenvatting in deze Letter to the Editor.

De net aangetreden Minister voor Natuur en Stikstof is volstrekt helder over KDW in een brief van 11 februari aan de Kamer (DGS/22029938) (met nadruk):

“… De stikstofaanpak bevat daarom naast stikstofbronmaatregelen ook natuurherstelmaatregelen en richt zich daarnaast op een natuurinclusievere ruimtelijke inrichting.**De kritische depositiewaarden zijn zeer relevant voor de aanpak. Het zijn belangrijke wetenschappelijk onderbouwde indicatoren voor het risico op verslechtering van natuur door stikstofdepositie.**De synergie tussen stikstofbronmaatregelen en natuurherstelmaatregelen op gebiedsniveau wordt geconcretiseerd via de natuurdoelanalyses die een belangrijke informatiebasis vormen voor de gebiedsplannen. De op te richten ecologische autoriteit zal voor wetenschappelijke toetsing hiervan gaan zorgen. Ook de monitoringssystematiek van de stikstofaanpak is gericht op zowel de monitoring van stikstof als de monitoring van natuur. Tevens wordt er continu gewerkt aan verbetering van het systeem van meten en berekenen om de depositie op de natuur te bepalen. …”

De Kritische Depositiewaarden (KDW) blijven een centrale rol spelen in het natuurbeleid. Het is de vraag of dat terecht is. Een vraag waar heel veel geld mee gemoeid is.

Het korte antwoord is nee, absoluut niet!

De KDW kennen een fors aantal onduidelijkheden, onvolkomenheden en onzekerheden die tot op heden onbesproken zijn gebleven.

Hier nogmaals de definitie van KDW, zoals te vinden in het 2012-rapport Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en leefgebieden van Natura 2000:

“de kritische depositie is een kwantitatieve schatting van de blootstelling aan één of meer verontreinigende stoffen, waar beneden geen significante schadelijke effecten optreden aan gespecificeerde gevoelige elementen in het milieu, volgens de huidige stand van kennis.”

Om duidelijk te maken hoe KDW ‘er uit zien’, bij dezen een tabel (p. 79) uit het rapport Review and revision of empirical critical loads and dose-response relationships die collega Briggs en uw waarde blogger refereren in onze studie:

KDW, volgens Alterra-rapport 2397, “zijn vastgesteld als unieke waarden en niet in de vorm van bandbreedtes of onzekerheidsmarges” om het “(het risico op) verslechtering van habitats” te kunnen bepalen, “bijvoorbeeld in vergunningprocedures”. “Deze unieke waarden moeten gezien worden als de meest waarschijnlijke waarde gezien de huidige stand van kennis.” (p. 13)

Dit is pseudowetenschap. KDW kunnen nooit als enkelvoudige risicogetallen worden geformuleerd of zelfs maar begrepen. Wetenschappelijk onderzoek kan een dergelijke precisie nooit leveren.

Het is verbazingwekkend dat de wetenschappelijke gemeenschap dit als acceptabel heeft bestempeld, en de afgelopen decennia nooit serieuze onzekerheidsanalyses heeft gepresenteerd (zie onze kritiek op een poging daartoe) dan wel context geboden om deze getallen überhaupt inzichtelijk en begrijpelijk te maken!

Daarbij komt dat stikstofdepositie wordt gemodelleerd.

De precisie die KDW suggereren (in kg/mol per ha per jaar) als enkelvoudig getallen staat in geen verhouding tot de modelonzekerheden die depositieberekeningen met zich meebrengen.

De KDW suggereren én vragen dus een precisie die helemaal niet bestaat.

Dát KDW worden uitgedrukt in enkelvoudige getallen, maskeert het wetenschappelijk onderzoek waarop KDW zijn gebaseerd, mét de bijbehorende onduidelijkheden, onvolkomenheden en onzekerheden.

Voorzichtig uitgedrukt zijn KDW veel te reductionistisch van aard en suggereren een niet-bestaande precisie die nooit voort kan komen uit de onderliggende studies. Tijd voor een overzicht, zoals te vinden in onze Nitrogen Critical Loads studie:

  1. ‘Schade’ als gevolg van N-depositie is niet hetzelfde als gerapporteerde ‘ecologische veranderingen’. Bovendien zijn veranderingen relatief in de context van bijvoorbeeld sterk variërende geografische, ecologische, geohydrologische en klimatologische omstandigheden.
  2. Statistische significantie, die vrijwel altijd wordt gebruikt in KDW-studies, geeft nooit uitsluitsel over het wel of niet kritisch-zijn van N-depositie. Welbeschouwd is het gebruik van statische significaties als ‘schade-toets’ in KDW-studies slordig en onkundig.
  3. Desalniettemin, elke ‘significante’ verandering in de gerapporteerde eindpunten ten opzichte van de ‘controle’ wordt beschouwd als ‘kritisch’. Dit ongeacht of de ‘verandering’ - bijvoorbeeld chemische plant samenstelling, groei(snelheid), aantallen soorten, en zo verder - daadwerkelijk van belang is dan wel beleidsmatig implementeerbaar zou kunnen zijn óf als ‘schadelijk’ moet worden aangemerkt.
  4. KDW zijn gecreëerd uit én observationele én experimentele studies met uiteenlopende dosis-respons methoden en eindpunten. Dat maakt samenvoegen van dosis-respons resultaten tot enkelvoudige KDW wetenschappelijk misleidend en uiteindelijk onverdedigbaar.
  5. Experimenteel werk - dosis-response studies - is gedaan op kleine plots - 10x10 of 20x20 cm2 en soms iets groter - gedurende een beperkte tijd. Resultaten van dergelijke studies zijn opgeschaald naar veel grotere oppervlaktes zonder de bijbehorende onzekerheden op te schalen. Zie mijn blogpost Natuur en Stikstof - meer over kritische depositie voor een voorbeeld.
  6. Achtergronddeposities van N in KDW-studies worden als (jaar)gemiddelden gegeven, zonder onzekerheden. Variabiliteit en seizoensinvloeden worden niet meegenomen. Controle aan de hand van achtergronddeposities is daarmee moeilijk, zo niet onmogelijk.
  7. Daarnaast bestaat er geen uniformiteit in de rapportages van achtergronddeposities van N. Soms worden gemiddelden van natte depositie gerapporteerd, soms droge, soms allebei.
  8. ‘Expert judgements’, die veel gebruikt worden bij de vaststelling van KDW, suggereren een veel te grote stelligheid t.a.v. de vermeende juistheid van KDW, terwijl daar geen externe onafhankelijke controle systematiek voor bestaat.

Dat zijn aardig wat onduidelijkheden, onvolkomenheden en onzekerheden op een rijtje. Het is niet verwonderlijk dat onze eerste mislukte poging ons werk gepubliceerd te krijgen onder andere het volgende ‘hilarische’ peer-review commentaar opleverde (met nadruk):

“The manuscript attempts to highlight uncertainties in the nitrogen critical loads literature (using the example of bogs and mires). … However, these points are entangled within a narrative that is nit-picky, the authors gather a large list of papers that all seem to have ‘gotten it wrong’. They point to specific figures, statements, points within each paper that are potentially flawed (maybe) and provide little, if any, insight into the ‘way forward’ as promised in the title. At times this narrative of picking out flaws seems too trivial and non-scientific. The manuscript could be much more concise, for example a cautionary note on setting critical loads. It might have a novel contribution if it systematically described the common pitfalls. However, much of this is well trodden, and at the same time the science has evolved. Many of the papers/reports that are the focus of this manuscript are already outdated, especially in the light of the new report (to be published in 2022) on empirical critical loads. … I do not recommend that the manuscript be accepted for publication.”

Natuurlijk is het oordeel van waarde reviewer dat onze studie maar beter niet kan worden gepubliceerd. Het is niet bepaald ‘gezellig’ om te horen te krijgen dat menig KDW studie de toets van wetenschappelijkheid niet kan doorstaan.

Vooral de opmerking dat de door ons geanalyseerde en besproken studies ‘outdated’ zijn doet de wenkbrauwen ernstig fronsen, en laat de reviewer door de mand vallen.

Waarde reviewer ‘vergeet’ te melden dat die ‘achterhaalde’ studies die wij bespreken het fundament vormen voor een aantal KDW die tot op de dag van vandaag worden gebruikt als ‘afrekenmethodiek’ in AERIUS en daarmee, wellicht, de aanstaande onteigeningsprocedures zullen ‘faciliteren’.

KDW zijn uiteindelijk dus ongeschikt om beleid op te baseren.

Bovendien, en dat is schandelijk, ontbreken maatschappelijke kosten-baten analyses; die moeten sowieso plaatsvinden (zie de motie Geurts en Harbers, 2020) gezien de enorme uitgaven die gereserveerd zijn, met hooguit een symbolische resultaat.

Afsluitend blijken KDW hun ontstaansgeschiedenis niet te kunnen verloochenen. Het zijn ‘paniekgetallen’ die het zure regen narratief nog steeds ten volle weerspiegelen. Het maatschappelijke prijskaartje van die ‘paniekgetallen’ zal echter enorm zijn.