Ik kwam laatst iets ‘grappigs’ tegen op twitter dat deze tijd uittekent in niet mis te verstane kleuren. Er werd het volgende beweerd met behulp van een figuur uit een onderzoek met de titel: Onbegrepen veeboeren wantrouwen overheid:

“De continue twijfelzaaierij over het probleem van overmatige #stikstof heeft zijn uitwerking niet gemist.”

De bijbehorende figuur uit het onderzoek van i&o research is aan deze tweet gekoppeld, en ziet er als volgt uit:

Op zich zegt mij deze figuur weinig, bijvoorbeeld in relatie tot de ‘historische zorgen’ die boeren en burgers zich zouden hebben gemaakt over stikstof.

Wellicht vindt de persoon in kwestie, Patrick Jansen, die deze tweet plaatste, dat de ‘stikstofzorgen’ substantieel groter zouden moeten zijn.

Want wetenschap? Wellicht; geachte tweeter is ecoloog en verbonden aan de WUR.

De zinsnede ‘continue twijfelzaaierij’ wekte mijn belangstelling. Ik zal dit in deze blogpost aansnijden, want het draagt een wereld van perspectieven in zich die de moeite waard zijn te onderwerpen aan een korte analyse.

Twijfelzaaien dus. Een paar vragen over dit woord:

  • Wie zaait hier twijfel en waarom?
  • Hoe moet ik twijfel begrijpen: methodisch; existentieel?
  • Staat twijfel tegenover zekerheid?
  • Mág er getwijfeld worden; of juist niet? Waarom wel of niet?
  • Welke consequenties hebben twijfel hier eigenlijk, en is het daarom wel of niet geoorloofd?

De eerste vraag is eenvoudig te beantwoorden. Denk ik. Maar het antwoord is niet zo bar interessant. Ik laat het aan waarde tweeter over het antwoord te geven, als hij dat al zou willen doen, natuurlijk.

De tweet suggereert echter iets diep zorgwekkends, iets heel dubieus: twijfel lijkt in feite niet geoorloofd in het sikstofdiscours, want anders …!

Áls dat zo is, dan begaat de schrijver hier de drogreden van het beroep op gevolgen: “je mag geen twijfel hebben over de gevolgen van stikstof op de natuur, anders gaat de natuur naar de knoppen”, of iets dergelijks.

Trouwens, als ik hier gelijk heb, kan alle financiering van de WUR, en andere instituties, voor onderzoek naar de gevolgen van stikstof op ‘de natuur’ ogenblikkelijk worden stopgezet.

De tweet suggereert dus dat er zoiets bestaat als zekerheid over stikstofdepositie en de schadelijke consequenties voor ‘de natuur’. Zekerheid, een heel gevaarlijke notie, ook en juist in wetenschappelijke kringen.

Waarom? Wetenschap grossiert niet in zekerheden. Nooit.

Maar dat is voor velen - burgers, politici en ook onderzoekers - heel onbevredigend. In het stikstofdiscours lijkt onzekerheid ontoelaatbaar. Gerechtelijke dwalingen in het onzekere stikstof landschap gaat daar onder andere over.

Methodische twijfel - het structureel en blijvend bevragen van wetenschappelijke onderzoeksresultaten - is in de wetenschap echter de gewoonste zaak van de wereld.

Sterker: het is de essentie en raison d’être van wetenschappelijk onderzoek

Zo niet in het stikstofdiscours. Daar wordt methodische twijfel veelal verward met existentiële twijfel: “stikstof heeft nu eenmaal (schadelijke) invloeden op de natuur, of ben jij een stikstofontkenner?”

Dat stikstof invloed heeft op ecologische systemen is natuurlijk onbetwist; het is een voedingsstof. Die kennis is echter oninteressant.

Wat wel interessant is, is dit: op welk depositieniveau beïnvloed stikstof ecosystemen zodanig, dat we dat als schadelijk moeten categoriseren in de context van andere ecologische ‘drukfactoren’.

Deze vraag is andere koek waarop kritische depositiewaarden (KDW) geen eenduidig antwoord op kunnen geven. Noch getalsmatig, noch methodisch, noch beleidsmatig, noch wetenschappelijk.

Ons aller Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft wat betreft de ecologische consequenties van stikstofdepositie, en daarmee ook impliciet de KDW, al een strategische terugtrekkende beweging gemaakt.

Enfin, de tweet is uiteindelijk nogal curieus. Waar gaat het nu eigenlijk over?

Als ik een gokje mag wagen: er lijkt een machtsvraag gesteld te worden. Het stikstofdiscours was ordelijk en de input werd geleverd door de onderzoekers van gevestigde instituties, zoals bijvoorbeeld de WUR.

Dat er nu zoveel kritische wetenschappelijke vragen worden gesteld over stikstof, uiteraard door collega Rotgers en ook een beetje door uw waarde blogger (ach ja, namen), veroorzaakt, blijkbaar, veel onrust.

De recente openbaringmaking van het Rathenau stikstofdebacle via een WOB-verzoek maakt dat wel duidelijk.

Kritische wetenschappelijk reflectie in het stikstofdiscours lijkt dus onaanvaardbaar, althans voor sommigen.

Niet verbazingwekkend hebben collega Briggs en ondergetekende tot op heden geen enkele reactie mogen ontvangen op Outlining A New Method To Quantify Uncertainty In Nitrogen Critical Loads.

Vermoei mij niet met de opmerking dat deze reflectie niet ‘peer-reviewed’ is gepubliceerd. Dat maakt op mij geen enkele, als in geen enkele, indruk.

Ik ben nog lang niet klaar met het stikstofdiscours; methodische twijfelzaaierij is voor mij (en collega Rotgers) een erezaak …