Weer eens in de bioscoop geweest. Denis Villeneuve’s Dune in IMAX gezien. Ik ben zeer onder de indruk van deze film, gebaseerd op het boek van Frank Herbert dat als onverfilmbaar werd beschouwd. Niet dus (denk ik).

Maar ik ga het over een andere film hebben: Free Guy.

Hoewel Villeneuve’s Dune heel veel meer literaire en cinematografische waarde heeft dan Free Guy, wordt in de laatste film een bepaald thema aan de orde gesteld die ik in deze blogpost onder de loep wil nemen.

Maar eerst, heel in het kort, de verhaallijn van de film (enkele spoilers dus!).

De film draait om een open-world videogame Free City dat wereldwijd gespeeld wordt. De hoofdfiguur in de film, gespeeld door Ryan Reynolds, is bankbediende Guy.

Guy is een NPC, een non-player character, een figurant in de game met een onveranderbare verhaallijn die elke Free City-dag dezelfde is.

Gaandeweg de film, tegen alle noodzakelijke (computer)regels in, wordt hij steeds meer de held van Free City. Dat blijkt meer dan noodzakelijk omdat de game, waarin hij dus niets anders dan een NPC behoort te zijn maar dat niet meer is, bedreigt wordt door de ‘kwaadaardige’ eigenaar van Free City.

Enfin, genoeg spoilers.

De film schept een vlijmscherp contrast dat we het liefst niet onder ogen willen zien. Het legt iets bloot van heldendom en onze eigen wereld die behoorlijk verontrustend is.

Dat brengt mij bij het heldengenre in verhalen en vooral, zo moge duidelijk zijn, films. Waarom zijn er de laatste jaren zoveel (super)helden films verschenen?

Een shortlist (naast het luchtige Free Guy): Nolan’s Batman trilogie met Christian Bale als vleermuisman; de MCU films met als startpunt Iron Man (2008) met de onvergetelijke Robert Downey Jr.; de DC Comics films en ga zo maar door.

De filmlijst met (super)helden in de hoofdrol is wel erg lang geworden.

Genoemde (groepen) films zijn bij lange na niet mijn favorieten (behalve Nolan’s werk dan; soort van). Hoe dat ook moge zijn, wat maakt dit genre films voor veel mensen, gezien de omzetcijfers, zo aantrekkelijk? Een paar ideeën:

  1. Ontspanning, natuurlijk.
  2. Ontsnapping aan de werkelijkheid (escapisme), natuurlijk.
  3. De relatief eenvoudige herkenning van het geportretteerde kwaad in de film.
  4. Het veilig toejuichen van een held die opstaat tegen dat (film)kwaad.
  5. Een veilige poging tot (geromantiseerde) identificatie met de filmheld.
  6. Kanalisering van ons ongenoegen over onze regeringen, regels en wetten waaraan we ten diepste niet willen voldoen maar dat toch maar wel doen, want anders wordt ons alledaags gemak doorbroken.

Kunnen we zelf helden zijn en ons verzetten tegen tirannie, het kwaad? Zeker, maar in hoofdzaak in onze dromen en in de bioscoop. In het echte leven wordt het een stuk lastiger.

Als we een echte held willen zijn moeten we onze energie en tijd steken in zaken die ons gemak, geluk, onze maatschappelijke positie en zelfs onze veiligheid zouden kunnen ondermijnen ten behoeve van onszelf, én, veel belangrijker, ten behoeve van anderen en de toekomst van onze samenleving.

Het is niet voor niets dat helden zo zeldzaam zijn: ze zijn opofferingsgezind, desnoods tot de dood er op volgt. Niet dat dat laatste hun wens is trouwens; integendeel.

Maar als het martelaarschap wordt gevraagd, dan zijn helden daartoe bereid, zoals Tony Stark in zijn succesvolle confrontatie met Thanos in _Avengers Endgame _(2019).

Terry Eagleton, in zijn Reason, Faith, & Revolution Reflections on the God Debate, zegt het volgende over martelaarschap in de echte wereld (nadruk toegevoegd):

“Martyrs … are those who place their deaths at the service of others. Even their dying is an act of love. Their deaths are such that they can bear fruit in the lives of others. This is true not only of those who die so that others may live (taking someone’s place in the queue for the Nazi gas chambers, for example), but also of those who die in the defense of a principle which is potentially life-giving for others. The word “martyr” means “witness”; and what he or she bears witness to is a principle without which it may not be worth living in the first place. In this sense, the martyr’s death testifies to the value of life, not to its unimportance. …”

Pittige en verhelderende taal. Een held kan zelfs sterven omwille van anderen dan wel omwille van een fundamenteel principe zonder welke wij, achterblijvers, niet ten volle kunnen leven.

Eagleton stelt terecht dat, als het echt moet, de held zijn leven opgeeft uit liefde!

En dat brengt mij bij punt 6, de meest nare kant van (super)helden verhalen. Waarom naar? Het ruikt naar de (machts)politieke (mis)bruikbaarheid van heldenfilms!

Maar wellicht is dat iets te samenzweerderig. Punt 6 kan ook anders worden begrepen.

We zijn nu eenmaal vermaak- en gemak-gerichte burgers geworden met onze talloze televisie-providers, internet, bioscoopfilms, thuisbezorgde maaltijden en ga zo maar door.

Daarnaast zijn heldenverhalen van alle tijden en spiegelen ons persoonlijk verlangen naar uitzonderlijke moed in uitzonderlijke omstandigheden.

Echter, het bijzondere van ons tijdperk is, is dat wij maar al te gemakkelijk onze vrijheden inleveren om ons gemak, onze veiligheid, te laten ‘waarborgen’ door overheden.

Kritische inhoudelijke reflectie dáárop van ‘heldhaftige’ individuen wordt niet zelden door de meesten van ons van de hand gewezen, geridiculiseerd.

Helden horen uiteindelijk thuis in fictie, niet in de echte wereld, vinden we. Of, is er iets anders aan de hand?

Ik denk het wel. Echte Helden kunnen de ‘tijd lezen’, iets dat wij als gewone mensen niet of nauwelijks kunnen. Wij zijn over het algemeen ziende blind, horende doof.

Het kwaad dat in films wordt getoond en waartegen de held zich, natuurlijk met succes, verzet, is voor iedere toeschouwer, in het donker van de zaal, zichtbaar en begrijpelijk.

Hoe totaal anders de werkelijkheid!

Dreigingen van kwaad zijn daar zelden zomaar voor iedereen herkenbaar. De 20ste eeuwse geschiedenis laat dat wel heel erg pijnlijk zien. Pas op: ik heb het hier niet alleen over het Duitsland van de jaren dertig en veertig.

Laten we eerlijk zijn: wij zijn buiten de bioscoopzalen niet of nauwelijks in staat dreigingen van kwaad echt te doorzien; óf we houden onze ogen bewust gesloten. Niet voor niets worden de meeste echte helden verguisd, buitengesloten.

Helden verstoren namelijk het kwetsbare evenwicht van de eigen veiligheid, het eigen gemak.

Bovenstaande derde punt - eenvoudige herkenning van het kwaad - is inderdaad iets voor de bioscoopzaal. Het kwaad als hapklare brok; eenvoudig te vermalen als we maar onze tanden erin zetten. Nogmaals, de werkelijkheid is vele malen weerbarstiger.

Uiteraard: achteraf moeten we helden gelijk geven. De gesneuvelden, en dat is het lot van de meeste helden, worden niet zelden geëerd met standbeelden, lezingen, herdenkingen, stille tochten en wat dies meer zij.

We applaudisseren voor helden op het moment dat alles weer ‘veilig’ lijkt. Maar als de dreigingen van het kwaad zich aandienen, áls we dat al kunnen zien, geven we niet thuis.

Preciezer: we blijven liever thuis met de gordijnen dicht. Gezellig, misschien willens en wetens voor de televisie of het computerscherm, met daarop vertoont een eindeloze stroom aan series en films, oud en nieuw.

Free Guy. Een plezierige popcorn film. Maar Dune stelt lastige en noodzakelijke vragen. Ook dát kunnen films bewerkstelligen.