Geld. We kunnen niet zonder maar wat een ellende kan het veroorzaken. Er is iets bijzonders aan de hand met geld wat in een godloze samenleving des te pijnlijker zichtbaar wordt.

Met godloos bedoel ik die samenleving die de wereld niet anders ziet dan monistisch: er bestaat alleen dode materie en levende materie is tijdelijk én uitzonderlijk.

Of zoals Carl Sagan het zegt in zijn boek Cosmos: “The Cosmos is all that is or ever was or ever will be.” Wat verandert met een dergelijk materialistisch perspectief op alles is de rol van en de blik op geld.

Als amateur-theoloog wend ik mij bij dezen tot de Bijbel voor enig inzicht, hoop ik dan maar.

(Niet meteen wegzappen. Het wordt interessant, ook voor niet-theologen en andere mensen!)

Er is een verhaal dat mij al heel lang boeit en het begint mij te dagen waar het over gaat. Het is een parabel uit het Nieuwe Testament; een vreemd en verwarrend verhaal dat gaat, u raadt het al, over geld! Lukas 16: 1-8:

“Jezus zei: ‘Een rijke man had een beheerder in dienst die er op zekere dag van werd beschuldigd dat hij diens bezittingen verkwistte. De rijke man riep hem bij zich en zei: “Wat hoor ik allemaal over u? Lever de boeken maar in voor controle. U bent ontslagen.” De beheerder dacht bij zichzelf: “Wat moet ik nú doen? Nou zit ik zonder werk! Spitten en graven kan ik niet. Ik zou me schamen om te gaan bedelen. Ik weet al wat! Natuurlijk! Daardoor krijg ik veel vrienden. Die zullen voor me zorgen, als ik op straat word gezet.” Hij liet de mensen die bij zijn heer in de schuld stonden een voor een bij zich komen. “Wat bent u mijn heer nog schuldig?” vroeg hij aan de eerste. “Honderd vaten olie,” antwoordde de man. “Hier is uw schuldbekentenis,” zei de beheerder. “Verscheur die en schrijf een nieuwe voor vijftig vaten.” “En wat bent u mijn heer schuldig?” vroeg hij aan de volgende. “Honderd zakken tarwe,” was het antwoord. “Hier is uw schuldbekentenis,” zei de beheerder. “Verscheur die en schrijf een nieuwe voor tachtig zakken.” De heer moest vol bewondering toegeven dat die sluwe beheerder zijn eigen zaken heel goed had behartigd. Ja, de mensen van deze wereld zijn in hun omgang met de medemensen vaak veel handiger dan de mensen die bij God horen.”

Wat een vreemd perspectief op geld wordt hier geschetst door Jezus! Te kort samengevat zit het verhaal als volgt in elkaar:

  1. Op staande voet ontslag van een beheerder door zijn werkgever, een rijke heer van aanzien en macht met land en pachters;
  2. de reden is verkwisting van bezittingen van de rijke heer;
  3. het wegen van de werkopties van de beheerder na ontslag;
  4. een plan van de beheerder vóórdat hij de financiële boeken moet inleveren bij zijn voormalige werkgever;
  5. het individueel uitnodigen van de pachters om schulden te verlagen ten koste van zijn voormalige werkgever (merk op dat de pachters zélf de schuldenverlaging moeten noteren!);
  6. De complimenten van de oud-werkgever aan het adres van zijn ontslagen beheerder omdat hij slim heeft gefraudeerd!

Ook deze korte samenvatting doet niets af aan de vreemdheid van dit verhaal. De ontslagen beheerder helpt zichzelf en anderen -de pachters- met het vervalsen van de boeken, uiteraard ten koste van zijn voormalige werkgever!

Resultaat dus(?): complimenten vanwege het subliem gespeelde bedrog! Hoe dan? Wordt hier fraude verheerlijkt dan wel aangemoedigd?

Is dit een socialistisch economisch model avant la lettre? Is het beroven van je voormalige werkgever dus een moderne deugd?

Meer dan verwarrend allemaal.

Bedenk allereerst dat dit verhaal zich afspeelt in een cultuur van eer en schaamte.

Bedenk ook: de samenleving van toen bestond uit gemeenschappen van mensen die nauw op elkaar betrokken waren (gewild en ongewild).

Bovendien, zoals een vriend opmerkte: het is zeker geen voorbeeld om na te volgen gezien het frauduleuze en egoïstische gedrag van de beheerder.

Voor de goede orde: Jezus schetst dit verhaal tegen de achtergrond van een onderdrukte agrarische klasse door de rijken van Zijn tijd (hmmm; is er iets verandert in 2000 jaar?).

Dit alles beseffend, komen de zaken van dit verhaal, denk ik, bij elkaar (voor zover dat gaat):

  1. De ex-beheerder heeft werk nodig binnen zijn eigen gemeenschap die hem verdenkt van (niet nader benoemde) verkwisting, leidend tot zijn ontslag.
  2. Het frauduleuze ‘spel’ van de ex-beheerder om de schulden van de pachters, onder vier ogen, te verlagen, kan alleen werken als de pachters nog niet op de hoogte zijn van zijn ontslag. Dat wordt geïllustreerd aan de hand van het feit dat hij de boeken nog heeft.
  3. Dat de pachters zélf de verlaagde schuldbekentenissen optekenen zorgt ervoor dat de ex-beheerder niet de schuld kan krijgen dat hij de boeken heeft vervalst (met of zonder medeweten van de pachters).
  4. Als de zaak eenmaal uitkomt kunnen de pachters zich verschuilen achter hun onwetendheid over het ontslag van de beheerder.
  5. Ze worden met de hun vergunde verlaagde schuldbekentenissen bevestigd in het feit dat hun pachtheer werkelijk eerzaam, goed en genadig is.
  6. De succesvolle fraude van de ex-beheerder gaat uit van het gegeven dat hij ten volle kan vertrouwen op het genadig en grootmoedig handelen van zijn ex-werkgever én dat de pachters daarmee de landheer nog hoger achten dan voorheen.

In feite zet de ex-beheerder zijn heer publiekelijk voor het blok door hem in een voorbeeldig daglicht te plaatsen met zijn schijnbaar grootmoedige kwijtschelding van zoveel pachtschulden.

De gemeenschap heeft door het handelen van de ex-beheerder economisch veel gewonnen -schuldenverlichting- ondanks het feit dat de rijke heer daardoor het nodige verloren heeft.

De frauduleuze beheerder geeft zichzelf daarmee ook de mogelijkheid te blijven werken binnen de eigen gemeenschap, dan wel als sluwe handelaar dan wel onder de noemer ‘keep your friends close and your enemies closer’.

Wie zijn de helden van dit verhaal?

Allereerst de ontslagen beheerder. Hij riskeert alles, inclusief zijn leven (we hebben het hier over de Oudheid), door zijn verkwistende gedrag juist voort te zetten, nu ten gunste van de pachters van de rijke heer, zijn eigen mensen binnen de gemeenschap.

Je zou hem kunnen zien als een Robin Hood van de Oudheid. Met dien verstande dat hij er totaal op vertrouwt dat de rijke heer hem, als zijn fraude aan het licht komt, uiteindelijk genadig zal zijn (in tegenstelling tot de Sheriff van Nottingham zoveel eeuwen later).

Zijn vertrouwen op de rijke heer blijkt volkomen terecht! Dat brengt ons tevens bij de centrale held van dit verhaal: de rijke landheer.

Hij is de grootste held van dit verhaal omdat hij te vertrouwen is en het verlies, veroorzaakt door zijn ex-beheerder, op zich neemt om zijn gemeenschap van mensen als eenheid te bewaren, de frauderende beheerder incluis!

Sterker: zijn aanzien wordt verstrekt door zijn keuze de omvangrijke én onrechtmatige kwijtscheldingen niet terug te draaien maar zelf als verlies te nemen.

Hier komt natuurlijk het Messiaanse in het verhaal naar voren: Jezus draagt de schuld van anderen om mensen en hun gemeenschap heel te maken.

Hier wordt dus zeker geen na te volgen economisch model voorgespiegeld aan de toehoorders, zoals voornoemde vriend fijntjes opmerkte.

Wat zegt dit verhaal over geld?

Minmaal dit: dat het een middel moet zijn en geen doel op zich. Het kan mensen en zaken in beweging zetten, op het goede spoor brengen, verbinden.

Dat is vele malen moeilijker dan het lijkt.

Geld biedt tal van andere zaken die de middel-functie heel eenvoudig overschaduwen of zelfs helemaal teniet doen: macht, aanzien, invloed, gezag, en ga zo maar door.

Dat brengt mij terug bij het begin. Geld kan ten alle tijden laten ontsporen, met of zonder monistisch godloos wereldbeeld.

Echter: ons huidige wereldbeeld geeft geen enkele aanleiding meer om geld niet te zien als doel op zich.

Dat hoeft zeer zeker niet. Er zijn altijd consciëntieuze mensen met veel geld die hun ruimhartig voorhanden liquide middelen inzetten ten goede van anderen.

Desalniettemin, geld zonder Kosmische Machthebber die boven alles en iedereen staat, biedt ten diepste ongebreidelde mogelijkheden van de powers that be om zoveel mogelijk geld van burgers en bedrijven (van het kleinere soort) afhandig te maken ter meerdere eer en glorie van zichzelf.

Wie anders dan diegenen die met apocalyptische dreigementen én de belofte van een heerlijke (klimaatstabiele) toekomst te ‘aanbidden’ met gigantische geldoffers?:

“Het is voor mij een zekerheid: als we ons niet aanpassen, zullen onze kinderen oorlog voeren over water. Er zullen enorme klimaatmigratiestromen komen, met alle geopolitieke gevolgen van dien. Volgens sommigen mag je in de politiek nooit te veel dystopische beelden gebruiken, want dan ben je ‘Project Fear’, maar sommige dingen moet je gewoon benoemen."

Inderdaad: niemand. Zoals ik eerder aangaf in De klimaat lockdown en meer lonkt …, de tijd van de ‘aanbidding’ van de klimaat-, stikstof- en wat-dies-meer-zij-Utopisten is aangebroken.

En die aanbidding vraagt om geld in steeds grotere hoeveelheden.

Geld is allang geen middel meer; het is het ultieme doel op zich. En dat is afgoderij pur sang. Immers: iets dat we zelf gemaakt hebben is nooit aanbiddingwaardig of zelfs maar te vertrouwen.

Om dat te weten, is geloof in God ab-so-luut niet noodzakelijk.