Zo af en toe wil de Tweede Kamer, althans leden van de vaste Kamercommissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, iets meer weten over de stand van zaken in de stikstofwetenschap.

Bijgevoegd mijn bescheiden bijdrage. Stapje voor stapje. Langzaam vooruit? Wie het weet mag het zeggen.


Geachte Kamercommissie, allereerst dank voor deze uitnodiging om een thema te bespreken die veel verder voert dan alleen maar stikstof. Het gaat hier over transparantie van onderzoek en beleid, een onderhand beruchte thematiek in de Nederlandse samenleving.

De stelling die ik u voorleg is simpel: de KDW beloven iets dat nooit meetbaar zal worden waargemaakt. Een aantal redenen daarvoor heb ik besproken in mijn position paper. Een belangrijke kwestie is de hoeveelheid stikstof vastgelegd in de bodem en de invloed van de grondwaterstand daarop.

Hoe lager de grondwaterstand, hoe meer stikstof wordt vrijgemaakt. Niet voor niets laten ingrepen in natuurgebieden stikstofbeschikbaarheid toenemen.

Daarnaast: hoe kunt u de hand houden aan al die ronkende natuurontwikkelingsplannen die niet of nauwelijks worden gemonitord op beloofde uitkomsten; en binnen welke tijdsspanne precies?

Kosten en natuurbaten? We hebben geen idee, dan alleen dat we natuurbeheerders op hun woord moeten geloven.

En dan het nieuwe beleidsondersteunende rapport met de misleidende titel Relaties tussen de hoeveelheid stikstofdepositie en de kwaliteit van habitattypen.

Het lijkt niet meer dan een glanzende reclamefolder voor het ‘product KDW’, die bij nader inzien niet alleen enorm tegenvalt maar, wederom, de belangrijkste onderliggende dataset niet op tafel heeft gelegd. Sterker, we hebben de onderzoekers om die dataset gevraagd maar niet gekregen (want in bezit van een Engelse onderzoeksgroep; zie dit artikel).

Het stikstofdossier grossiert in niet verkrijgbare data en ik ben dat eigenlijk meer dan zat.

Ik ben verbonden aan twee universiteiten -in Nederland en in de VS- en dit soort flagrante schendingen van de wetenschappelijke mores -transparantie en reproduceerbaarheid- is ontoelaatbaar en tegelijkertijd oh zo gewoon in Nederland.

Het laat ook precies het verschil zien tussen wetenschappelijk onderzoek en beleidsondersteunend werk. In feite kan dit rapport zo de prullenbak in, en wel hierom (en dit is lang niet het enige):

  1. Beleidsondersteuned wetenschappelijk onderzoek is een contradictio in terminis aangezien wetenschappelijke onderzoek wordt gevraagd het staand beleid te voorzien van argumenten om datzelfde beleid te ondersteunen en daarmee voort te zetten. Dergelijk onderzoek heeft weinig tot niets met wetenschap te maken.
  2. De titel van het rapport, waarin het woord “relaties” staat, is misleidend. Er worden helemaal geen dosis-response relaties gelegd maar correlaties gemaakt, en nog van een slechte kwaliteit ook.
  3. Want: gepresenteerde dosis-respons relaties tussen soortenrijkdom en/of soortensamenstelling van de vegetatie en stikstofdepositie bevatten tal van fouten:
  • De statistische respons curves (vanaf p. 106) gaan ver voorbij de feitelijke meetpunten, wat de fit tussen meetpunten en curve verdacht maakt.
  • De onzekerheid van de stikstofdepositie is onbekend en niet gepresenteerd in de grafieken, wat de curvefits verder ondermijnt.
  • Expert judgement van de curvefit, los van bovenstaande kritiekpunten, is onzinnig en had methodisch veel beter gekund. Dat wordt op z’n minst bevestigd door het feit dat voor een aantal curvefits de experts aantoonbaar de plank hebben misgeslagen, dat wil zeggen een goede fit hebben verklaard waar zichtbaar de fit zeer slecht is.

Concluderend: het stikstofdossier strompelt van debacle naar debacle met als leidraad het bewust achterhouden van belangrijke informatie, waarbij heranalyses van rapport na rapport onmogelijk worden gemaakt.

Eén van de aanwezige academici vanmiddag was dr. Martin Scholten van de WUR. Hij gaf omtrent databeschikbaarheid aan dat dat probleem nu wel tot het verleden behoort. Hij was ongetwijfeld niet op de hoogte van het hiergenoemde KDW-rapport en het niet beschikbaar zijn van de bijbehorende onderliggende data.

Bij dezen verzoek ik hem vriendelijk mij te helpen aan die onderliggende dataset. Gezien zijn bemoedigende antwoord aan de Kamercommissie over datatransparantie, én het belang daarvan, moet dat geen enkel probleem zijn.

Martin, bij voorbaat mijn hartelijke dank!