We gaan een klein gerechtelijk uitstapje maken. Maar, daar blijft het niet bij. Let’s begin!

Soms moet je niets aan rechters vragen. Gewoon, omdat ze geen verstand hebben van de kwestie die hen wordt voorgelegd.

Soms is het resultaat van toch aangegane rechtszaken onkundige jurisprudentie. Dat hangt vaak samen met een specifiek probleem.

Rechters overschatten namelijk nogal eens hun begrip van de wetenschappelijke wereld en de daaruit voortvloeiende kennis die, in betreffende zaken, impliciet dan wel expliciet een centrale rol speelt.

Maar soms spelen mensen/organisaties precies in op die gerechtelijke onkunde. De verzoekende/klagende partij verwacht dan dat rechters in de valkuil stappen die voor hen keurig en opzichtig is voorbereid.

Ziedaar.

Dat is precies gebeurd met de recente uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland in Groningen over een vergunning voor een emissiearme stalvloer.

Oh nee, we gaan het alweer over stikstof hebben!

Komen we daar nooit vanaf? Vooralsnog niet, geachte lezer. Het blijft het ‘gesprek van de dag’, corona of niet, en de kabinetsformatie zal er een harde dobber aan hebben.

Hoe het ook zij, bovengenoemde uitspraak vormt een fantastisch doorkijkje naar de Kritische Depositiewaarden (KDW), waar we druk mee bezig zijn. Daar over straks meer.

First things first! Waar gaat het precies over? En waarom is dat belangrijk?

In bovengenoemde uitspraak wordt door de rechter schijnbaar ‘diepzinnig gefilosofeerd’ over (wetenschappelijke) zekerheid én onzekerheid, mede op aanwijzen van de verzoekende/klagende partij.

Inderdaad, die diepzinnigheid is maar schijn! De rechter biedt namelijk niet meer dan een incoherente brij aan losse gedachten. Het resultaat daarvan is jurisprudentie onwaardig.

Om dat inzichtelijk te maken zet ik de (on)zekerheidsthema’s in dit vonnis op een rijtje. Dat maakt duidelijk waarom (on)zekerheid zo belangrijk is in dit discours. Lees en huiver:

  • Emissie (on)zekerheid (nadruk toegevoegd): “In de visie van verzoeksters bestaat over de emissiereductie van dit stalsysteem daadwerkelijk aantoonbare wetenschappelijke onzekerheid. Daaruit volgt volgens verzoeksters dat verweerder de vereiste weten-schappelijke zekerheid mist dat het betrokken stalsysteem BWL 2015.05.V1 per dierplaats daadwerkelijk minder dan de helft van de emissies veroorzaakt ten opzichte van een traditioneel stalsysteem (6,0 kg in plaats van 13,0 kg).”
  • Depositie (on)zekerheid (nadruk toegevoegd): “Met name nu in dit geval een uitbreiding van de veestapel wordt vergund, die wordt gebaseerd op een geclaimde emissiereductie die echter blijkens wetenschappelijk onderzoek onzeker is, kan volgens verzoeksters niet gesteld worden dat de claim dat er geen sprake is van een toename van de stikstofemissie en dientengevolge van de stikstofdepositie, voldoet aan de zekerheidsvereisten die de habitattoets in het kader van het voorzorgbeginsel vereist. Naar de mening van verzoeksters is er dus geen zekerheid dat de stikstofdepositie niet toeneemt. Daarom is er volgens verzoeksters ook geen zekerheid dat de natuurlijke kenmerken van de stikstofgevoelige habitats in de omliggende Natura 2000-gebieden niet verslechteren.”
  • Instandhoudingszekerheid van natuur (nadruk toegevoegd): “In zijn uitspraak van 11 november 2020 (ECLI:NL:RBNNE:2020:4025) heeft de voorzieningenrechter overwogen dat aan een passende beoordeling in ieder geval de eis moet worden gesteld dat hij is opgesteld door een deskundige, inzicht geeft in de emissies van een project en een beoordeling inhoudt van de gevolgen van die emissies voor de betrokken natuurgebieden in het licht van hun instandhoudingsdoelstellingen waarbij de zekerheid wordt verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten.”

Wat verlangt de rechter eigenlijk van wetenschappelijk onderzoek en wat levert, uiteindelijk, dat onderzoek nou precies op?

Wetenschappelijk onderzoek behoort, volgens de rechter, ten eerste zekerheid te bieden wat betreft ammoniak emissies en deposities - precisie dus over (i) ammoniakbronnen, hun locaties en emissiehoeveelheden; (ii) ammoniakdepositie op natuurgebieden.

Wetenschappelijk onderzoek behoort, volgens de rechter, ten tweede zekerheid te bieden over de instandhouding van de beoogde natuurlijke kenmerken in relatie tot de met zekerheid vast te stellen stikstofdepositie - precisie dus over (ii) KDW; (ii) hun betekenis voor de effecten op de natuur.

Wetenschappelijk onderzoek lijkt, volgens de rechter, uiteindelijk toch te weinig zekerheid te bieden, want: (i) stikstofemissies zijn onzeker; (ii) stikstofdepositie is onzeker; (iii) natuureffecten van stikstofdepositie zijn onzeker. De rechter concludeert dan ook dat …

“… het onvoldoende zeker is dat de emissie van het bedrijf in de vergunde situatie niet al toenemen en aan de vergunning geen passende beoordeling ten grondslag is gelegd waarbij is beoordeeld wat de werkelijke emissie zal zijn, tot welke depositie die emissie zal leiden en wat de gevolgen van die depositie zullen zijn in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden.”

En als dat allemaal zo is, is een “habitattoets in het kader van het voorzorgbeginsel vereist”. Uuuhh … hoe warhoofdig kan jurisprudentie eigenlijk worden?

Een tussenstand met een ‘projectie’ (pseudo woord voor voorspelling) lijkt op z’n plaats: het stikstofdossier, geachte lezer, zal een steeds grotere maatschappelijke splijtzwam worden. En de wetenschap zal daaraan bijdragen.

Er kan echter, ironisch genoeg(!), worden geconstateerd dat de rechter de ‘precisieberekeningen’ van AERIUS niet echt serieus neemt. De cijfers achter de ‘depositiekomma’s’ blijken een schromelijke overschatting van wat AERIUS kan.

Maar dat is allang geen nieuws meer.

Bewust maar hoogstwaarschijnlijk onbewust, één van de conclusies van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof, namelijk ten aanzien van de AERIUS-onzekerheden, is op z’n minst meegenomen in dit vonnis. (Lees deze blogpost nog eens.)

Hilarisch eigenlijk, tenminste als de stikstoftragedie niet zo’n … tja … tragedie is.

De ironie terzijde, wat in dit vonnis glashelder op tafel komt te liggen is het volsterkte warhoofdige perspectief van de rechter op wat wetenschappelijk onderzoek zou moeten leveren en wat in feite wordt (en kan worden) geleverd.

De contradictie die de rechter coûte que coûte omarmt is de eis van zekerheid die wetenschap ten principale nooit kan leveren. Anders gezegd, de rechter slijt hier de ideologie van het sciëntisme, de vloek van onze tijd.

Ik doe maar even een definitie voor de volledigheid (en knoop die in de oren, waarde lezer, want deze ideologie is overal waarneembaar, helaas):

Scientisme is de drogreden dat wetenschap de werking en structuur van de werkelijkheid in zijn totaliteit en met precisie - ik noem maar een dwarsstraat: KDW en de toestand van ‘de natuur’ - kan doorgronden waardoor handelingsperspectieven op basis van die kennis succesvol kunnen worden gerealiseerd.

Deze (gerechtelijke) schizofrenie -deze contradictie- is typerend voor de groeiend dominante voorzorgcultuur, zoals ik in mijn 2015-dissertatie concludeer (p. 200):

“In precautionary culture then, science finds itself between Scylla and Charybdis [a rock and a hard place]: a very high level of scepticism with regard to what science cannot … do goes hand in hand with a very high level of confidence regarding what science … is supposed to deliver.”

Een belangrijk deel van die gewenste maar niet-bestaande scïentistische ‘zekerheid’ ligt, zoals gezegd, op het vlak van de KDW en reikt dus heel veel verder dan de rechtspraak.

Hoewel de uitspraak de term niet gebruikt, speelt de KDW daarin toch een hoofdrol.

In de blogpost Natuur en Stikstof - meer over kritische depositie heb ik een begin gemaakt met de oorsprong van KDW en de numerieke invulling daarvan. Een eerder gebruikt voorbeeld van een KDW is deze, afkomstig uit Alterra-rapport 2397:

Wat ik eerder opmerkte is dat, op het eerste gezicht, de KDW boterzacht zijn, terwijl ze desalniettemin in het vonnis (en in AERIUS), als doorslaggevende (bij dezen een ‘leuk’ Scrabble woord) ‘instandhoudingsscheidsrechters’ worden ingezet.

In het recente rapport Stikstofruimte voor de toekomst van Harry Paul (ABDTOPConsult) fungeert de KDW in principe exact hetzelfde (p. 77):

“Ook op de lange termijn blijft het realiseren van reductie van de stikstofdepositie noodzakelijk, om tot gunstige staat van instandhouding te komen, waarbij het streven is om in 2050 voor alle gebieden onder de KDW te komen, of zoveel eerder als ecologisch noodzakelijk is.”

Dit alles, en meer, wordt nota bene geconcludeerd onder verwijzing naar onder andere twee rapporten - voetnoot 72, p. 41; voetnoot 76, p. 44 - die niet eens beschikbaar zijn.

Ambtelijke ‘science by press release’, gekoppeld aan grootse ambities om de agrarische sector een stikstof emissiereductie te laten uitvoeren van 50 - 77% (p. 70).

Hier materialiseert, alsof bij toverslag zoals alleen mogelijk is in de wereld van Harry Potter/Paul (flauw, ik weet het), de gefabuleerde zekerheid zo gewenst/geëist door de gerechtelijke en wetgevende macht.

Alle gekheid op een stokje: we zijn al een tijd bezig de oorspronkelijke wetenschappelijke literatuur die gaat over stikstof KDW grondig te analyseren. En de eerste voorlopige resultaten staan nu online.

Als uitgangspunt van onze analyse hebben we de studie Quantifying uncertainty in critical loads - CEH Report to SEPA genomen. Niet dat deze studie het finale woord zou zijn of allesomvattend KDW behandelt.

Het is wel een bruikbare ingang, met een zeer uitgebreide literatuurlijst, als het gaat over de onzekerheden in KDW die ook in de meest recente uiting van ABDTOPConsult (zie boven) onbesproken blijven.

Bij dezen, voor de liefhebbers, een kleine bloemlezing van onze voorlopige conclusies (met nog heel veel werk te verzetten!):

  • De onzekerheidsanalyse gedaan in het CEH rapport bestaat voor het grootste gedeelte uit gefingeerde (pseudo) data punten (echt waar!), 90 om precies te zijn, tegenover echte data uit 19 studies.
  • Zoals zo vaak, wordt de onbruikbare ‘significantie’ methode toegepast om ecologische veranderingen als gevolg van stikstofdepositie ‘vast te stellen’. (Zie mijn kritiek in dood door B12.)
  • De onzekerheden in de experimenteel toegepaste hoeveelheden stikstof én de onzekerheden in opschaling - van experimentele vierkante meters naar echte-wereld-hectares - zijn niet meegenomen in de CEH analyse, iets dat wij wel zullen doen.
  • De term ‘natuurschade’ als gevolg van stikstofdepositie heeft blijkens de bestudeerde literatuur zoals gebruikt in de CEH analyse een nogal arbitrair karakter.

Een ding is nu al duidelijk: de KDW inzetten in wet, regelgeving en gerechtelijke uitspraken als instandhoudingsscheidsrechters is onverdedigbaar.

Willen we de kwaliteit van wet en regelgeving, ten behoeve van de Nederlandse natuur, op niveau krijgen, zullen we heel wat meer werk moeten verzetten dan KDW toekennen aan habitats in natuurgebieden.