Nog meer vragen over stikstof en natuur? Er lijkt geen einde aan te komen. Welke vragen zijn al niet de revue gepasseerd? Nou, onder andere de volgende, zoals verwoord in Natuur en stikstof - het poneren van kritische waarden:
- De KDW definitie bevat de onderliggende notie dat er zoiets bestaat als een geen-schade-door-stikstofdepositie-drempel-voor-ecosystemen die ook nog eens kan worden vastgesteld. Is dat zo?
- Als een dergelijke geen-schade-stikstofdrempel-voor-ecosysteem zou bestaan, welk ‘nulpunt’/’referentiepunt’ - historisch, ecologisch(?) - moet dan worden gehanteerd?
- Gezien het feit dat stikstofdepositie, schijnbaar, effecten kan sorteren gedurende misschien wel eeuwen, hoe moet de KDW dan begrepen worden in de tijd, als het om beleid gaat?
- Hoe moeten de termen ‘schadelijk’ en ‘verontreinigend’ eigenlijk worden opgevat? Moreel, ecologisch, statisch, of nog iets heel anders én ten opzichte van wat precies?
- Welke onzekerheden - ecologisch, experimenteel, rekenkundig, statistisch - bevatten de KDW die vandaag de dag worden gehanteerd voor de verschillende habitats?
Deze vragen zijn op het ogenblik onderwerp van ons onderzoek en de eerste aanwijzingen zijn bijster interessant.
Een ‘cliffhangertje’ mag wel af en toe, maar in onze zoektocht doemen er ook nieuwe vragen op die antwoorden behoeven. Dat leidt ogenblikkelijk tot een wandeling langs de vele burelen die ons land rijk is, zonder uitzicht op maar een begin van een antwoord op onze ‘nieuwe’ vragen.
Het is meer dan tijd dat CDA-kamerlid Pieter Omtzigt vereerd wordt met een zelfstandig naamwoord in de trant van: collega Rotgers en ondergetekende voeren een ‘pieteromzigt’ uit op het gebied van stikstof en natuur.
Deze nieuwe vragen leggen meteen bloot dat ‘natuur in Nederland’ een hoog virtueel (gefabuleerd/bureaucratisch/ …; kies maar/vul maar in) gehalte kent, desalniettemin met vergaande echte consequenties voor burgers. Laat ons eens kijken.
Eerst is het woord aan demissionair minister Schouten van LNV met haar Beantwoording vragen over het bericht ‘Column: Democratische vraagtekens over bijplussen stikstofnatuur’ (nadruk toegevoegd):
“Stikstofgevoelige natuur wordt in AERIUS zichtbaar gemaakt overal waar het is gekarteerd onder verantwoordelijkheid van de bevoegde instanties. Dat betreft dus ook voor een belangrijk deel privaat eigendom. Dat is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting om passende en instandhoudingsmaatregelen te treffen en om significante effecten uit te sluiten, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van elk Natura 2000-gebied.
Het zichtbaar maken van stikstofgevoelige natuur in AERIUS gebeurt concreet door per hectare te vermelden welke habitattypen en (overige stikstofgevoelige) leefgebieden van soorten voorkomen en wat daarvan de kritische depositiewaarden zijn. Deze informatie wordt aangeleverd door de bevoegde instanties.
Een habitatkaart maakt alleen zichtbaar waar de habitattypen en (overige, stikstofgevoelige) leefgebieden, die op grond van het aanwijzingsbesluit zijn beschermd, zich concreet bevinden - en waar niet. Dat gebeurt op een objectieve, wetenschappelijk-technische manier. Het is dus geen juridische of beleidsmatige beslissing, maar een weergave van de feitelijke situatie. …”
Dus: de stikstofgevoelige natuur wordt in de AERIUS habitatkaart op een objectieve, wetenschappelijk-technische manier feitelijk genoteerd! Aldus de demissionair minister.
(In mijn soms cartooneske gedachtenspinsels -veel Looney Tunes gekeken als kind- zie ik over heel Nederland drones vliegen die concreet habitattypen en leefgebieden van soorten tot op de vierkante meter vastleggen. Jaja.)
Dat vraagt, nee, schreeuwt, om een factcheck. Let’s begin (met dank aan Geesje Rotgers voor haar scherpe fotografie en precieze GIS-werk). Onderstaand is in de buurt van Echteld, Gelderland:
Twee zoekgebieden worden hier vanuit AERIUS getoond: een Lg08 - nat, matig voedselrijk graslanden - en een Lg11 - kamgrasweide & bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied. Klinkt heel idyllisch-interessant, totdat:
Niet dus. Wat in de virtuele wereld van AERIUS er nog verwachtingsvol uitziet, is in de werkelijkheid een stukkie gras, ingeklemd tussen een talud en een bomenrij, waar geen weidevogel zich ooit zal laten zien.
(Goed goed, verder naar rechts is veel meer open gras; daar zouden eventueel wel weidevogels kunnen broeden.)
We kunnen dus rustig spreken van ‘wishful thinking’ natuur: ik wou dat het er was en met heel veel geld van burgers komt het er misschien/wellicht ooit. Misschien.
Je zou er cynisch van worden. Maar, vergist u zich niet.
De getekende hexagonen rondom deze ‘ZGLgtjes’, deels op erven van agrariërs, worden als stikstofgevoelig aangemerkt met afrekenbare kritische depositiewaarden (KDW)!
Dus de niet-bestaande natuur wordt meteen duur betaald, met publiek geld en werkeloosheid. Immers, er moeten heel wat agrariërs en anderen hun werk opgeven voor dit soort ‘natuur’.
Nog een voorbeeld, de Sallandse heuvelrug bij Haarle, Overijssel:
Twee leefgebieden (Lg13) van enkele tientalen vierkante meters. Zo op de kaart lijken dat bijzondere stukjes bos van arme zandgronden. De werkelijkheid is … tja … kijk zelf maar:
Links landbouwgebied met een weideveld linksboven. Rechts van het pad bos. En in dát bos is er dus ‘bijzonder bos’ te vinden; althans in AERIUS dan.
Wederom zijn deze kleine stukjes ‘stikstofgevoelige natuur’ zodanig omgeven met hexagonen, dat ook het agrarisch bedrijf als stikstofgevoelig wordt aangemerkt.
Laatste voorbeeld (het moet wel ‘leuk’ blijven, toch?) bij Dieren, Gelderland:
Bijzonder is hier dat een oppervlakte van maar liefste dertien vierkante meter - ongeveer 3.5 bij 3.5 meter!; zie rode cirkel rechts van het midden onder - apart als zeer stikstofgevoelig wordt aangemerkt - ZgLg13 bos van arme zandgronden. Op deze ‘postzegel’ kan hooguit één boom staan. De foto (met dank aan Google):
Die spreekwoordelijke postzegel van 13 vierkante meter ‘stikstofgevoelige natuur’ wordt vervolgens omgeven met een hexagon van tienduizend vierkante meter, waardoor de lokale camping Boszicht ook stikstofgevoelig is geworden.
Leuke camping trouwens. Paarden en ruiters zijn van harte welkom, en de honden mogen loslopen in de omgeving. Allemaal stikstofproducerende organismen.
Laat over bovenstaande geen misverstand bestaan: de foto’s en de AERIUS plaatjes zijn feitelijk constateringen van standen van zaken. En bij deze standen van zaken moeten de volgende vragen worden gesteld en beantwoord:
- Door wie worden deze habitatten, leef- en zoekgebieden vastgesteld?
- Veel belangrijker nog: waar bestaat de onderbouwing uit die deze vaststellingen “objectief technische-wetenschappelijk” rechtvaardigen en waar zijn die te vinden én in te zien?
- In lijn met de stikstofdepositie onzekerheden op hexagoon-niveau, hoe groot zijn de habitat-onzekerheden op datzelfde niveau, en zelfs nog veel kleiner(!), en waar zijn die onderbouwde habitatschattingen te vinden én in te zien?
Het is de hoogste tijd voor boter bij de vis. De vragen die wij hebben behoren onomwonden en zonder reserve te worden beantwoord door personen van instanties die hierover gaan.
Terug naar het begin: volgens demissionair minister Schouten wordt “de stikstofgevoelige natuur … in de AERIUS habitatkaart op een objectieve, wetenschappelijk-technische manier feitelijk genoteerd.”
Dat lijkt niet waarschijnlijk.
Daarnaast zijn provincies verantwoordelijk voor de habitatkartering. Het bevoegde gezag van de Provincie Gelderland zegt daarover in antwoord op vragen van collega Rotgers:
“De actualisatie is een technische invulling, waarbij over de werkwijze landelijk interbestuurlijke afspraken zijn gemaakt. De minister heeft na vragen over deze werkwijze toegezegd om de werkwijze tegen het licht te houden om te kijken of er iets veranderd moet worden.”
Ondanks verschillende verzoeken daartoe, bij diverse provincies, let wel, hebben wij tot nog toe geen schriftelijk vastgelegde werkwijze ontvangen. Dat brengt ons bij de vraag of er überhaupt een werkwijze is afgesproken én vastgelegd?
De vragen hierboven blijven dus staan! Wordt onvermijdelijk vervolgd … in blijde verwachting van de ontvangst van in ieder geval alle documentatie die inzicht geeft in dit rariteitenkabinet.