Voordat we, wederom, met stikstof van wal steken, eerst een definitie van phishing. Phishing is een vorm van fraude via het internet.

Onvermoede burgers worden met officieel uitziende website misleid in te loggen met bijvoorbeeld hun bankgegevens ter verificatie van hun rekening, of iets dergelijks.

Daarmee krijgt de fraudeur de benodigde gegevens in handen die het mogelijk maakt bankrekening van slachtoffers te plunderen. Phishing dus.

Dan nu iets heel anders: AERIUS.

Hoe zit dat ook al weer met dit systeem? Laat ik niet moeilijk doen en Meer meten, robuuster rekenen citeren (p. 13 - 14; nadruk toegevoegd):

Het doel van AERIUS Calculator is om de omvang van stikstofdepositie op de gevoelige Natura 2000-gebieden op uniforme wijze en zo nauwkeurig mogelijk in beeld te brengen. AERIUS wordt gebruikt in vergunningverlening en beleidsondersteuning. Zowel voor als na de uitspraak van de Raad van State over de PAS op 29 mei 2019 dient AERIUS Calculator een voldoende representatieve en betrouwbare berekening te kunnen maken van de (extra) bijdrage aan stikstofdepositie van een project. Deze moet als input dienen voor de ecologische beoordeling in hoeverre een project binnen de toegestane ruimte van het beleid blijft.

Het AERIUS-systeem heeft tot taak om voor het Nederlandse stikstofbeleid:

  1. Op habitatniveau in Natura 2000-gebieden te bepalen wat de stikstofdepositie is van (nieuwe) stikstof emitterende projecten en deze te vergelijken met de KDW door middel van AERIUS Calculator;
  2. in beeld te brengen wat de totale depositie is in Nederland door middel van AERIUS Monitor;
  3. in kaart te brengen wat de trend is van de stikstofdepositie en de beschikbare depositieruimte door middel van AERIUS Register;
  4. de bijdrage van verschillende broncategorieën aan de depositie op Natura 2000- gebieden te bepalen door middel van AERIUS Register;
  5. de effecten van maatregelen en scenario’s door te rekenen door middel van AERIUS Scenario.

AERIUS Calculator is een geavanceerd systeem dat ruimtelijk tot op het detailniveau van een hexagoon, ter grootte van een hectare, de depositie berekent die is veroorzaakt door de emissies die de gebruiker/ vergunningaanvrager heeft ingevoerd.

Allemaal bekende materie natuurlijk. En wat is er ook al weer aan de hand met de onzekerheden van het systeem waarover minister Schouten het zwijgen toe doet? Eerst laat ik hare demissionaire excellentie (no disrespect) aan het woord:

Het voordeel van dit model, in tegenstelling tot het gebruik van de in het bericht genoemde andere modellen zoals EMEP en LOTOS-EUROS, is dat OPS gedetailleerde lokale berekeningen kan uitvoeren (op hexagoonniveau van 1 hectare). Dit detailniveau is nodig om ten behoeve van natuurvergunningverlening de depositie van stikstof te kunnen berekenen. Dit is een gevolg van de eisen die de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn stellen aan natuurbehoud, waar stikstofdepositie van invloed op is.”

Het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof had in haar tweede rapport in ieder geval dit te zeggen over AERIUS (p. 16):

Het adviescollege concludeert samenvattend dat de huidige rekenmethodiek die wordt toegepast binnen AERIUS op dit moment niet doelgeschikt is. De mate van detaillering in de berekening van de depositie is niet in balans met de onzekerheid van de verschillende factoren die de depositie bepalen …."

Wat maakt het dat in Nederland er willens en wetens wordt vastgehouden aan een modellensystematiek met een fundamenteel gebrek dat resulteert in een nooit haalbaar detailniveau?

Mijn vermoeden is het doorvoeren van enkele maatregelen zoals: de AERIUS aankoopcalculator. Wat zegt de handleiding van deze nieuwste AERIUS-‘aanwinst’?:

“Natuurgebieden - Voor de berekening van de drempelwaarde wordt voor de maatgevende hexagonen in een straal van 10 km rondom het bedrijf de stikstofdepositie berekend. Vervolgens wordt in een zone binnen 1 km, tussen de 1-5 km en tussen de 5-10 km voor de maximaal 35 hoogste rekenresultaten geselecteerd. Van deze hexagonen is in de tabel de gemiddelde en maximale depositie per gebied weergegeven.”

Hexagonen? Maatgevende hexagonen? Dit volg ik niet. Wáár liggen die maatgevende hexagonen precies en hoe wordt ‘maatgevendheid’ bepaald? Verwarrend allemaal, zoals dit voorbeeld van de aankoopcalculator (dus niet) ‘duidelijk’ maakt:

En dan heb ik het nog niet eens over de onzekerheden van het AERIUS detailniveau. Wacht even, dat is al besproken, zie boven, afkomstig uit het tweede rapport van de Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof dat vorig jaar juni werd gepubliceerd.

Ik val dus in herhaling: so far, not so good.

Het wordt een stuk interessanter, een heel stuk, als we het thema zoekgebieden erbij betrekken. Wat zijn dat eigenlijk, zoekgebieden?

In de Landelijke monitoringsrapportage Natura 2000 en Stikstof 2019 van BIJ12 staan een hele lijst aan zoekgebieden gekoppeld aan habitats- en leefgebied codes mét ruim 10.000 hectares in totaal.

Maar een definitie ontbreekt in dat rapport! Juist ja.

Verder gezocht, kom ik op het Methodiekdocument kartering habitattypen Natura 2000 van, alweer, BIJ12. De definitie van zoekgebied is in dit document als volgt:

“ZGH… = zoekgebied voor een bepaald habitattype …; in dit geval is niet zeker dat het habitattype aanwezig is, het betreft dus een verbijzondering van H9999 voor die gevallen dat er aanwijzingen zijn (maar geen zekerheid) dat een bepaald type aanwezig is …”

Dus … in een zoekgebied moet nog gezocht worden naar een mogelijk aanwezige habitat. Misschien is er wel H4030 (droge heide), of misschien ook niet. We weten het niet zeker.

De hele flauwe grappen liggen natuurlijk op de loer zoals: kunnen ecologen of ambtenaren of vrijwilligers niet goed zoeken?

Maar zo makkelijk is het natuurlijk allemaal niet.

Inderdaad, het wordt ingewikkelder. De provincie Gelderland denkt namelijk iets anders over zoekgebieden in haar Omgevingsvisie Gelderland (december 2017). Voor deze provincie geldt dat een zoekgebied ‘nieuwe natuur’ moet worden.

Aha: natuur zoekt gebied!

Daarmee overlappen beide definities eigenlijk toch wel meer dan het lijkt. Het niet goed zoeken of vinden of kennis hebben van habitats in een bepaald hexagon kan eenvoudig gekoppeld worden aan de ontwikkeling van nieuwe natuur.

En zo doen we dat in Nederland. Natuur maak je gewoon, om vervolgens, vooral de agrarische sector, te verwijten dat er teveel stikstof op de nog niet bestaande of vermoedde natuur neerkomt:

(Zoekgebieden met mogelijk Lg11 - Kamgrasweide & Bloemrijk weidevogelgrasland van het rivieren - en mogelijk Lg08 - Nat, matig voedselrijk grasland; kaart met hexagonen gemaakt door Geesje Rotgers met QGIS.)

Niet overtuigd? In het rapport Habitatrichtlijnrapportage 2019: Annex D Habitattypen, WOt-technical report 171 staat dit volgende verbijsterende opschrift van bijlage 5 (p. 85; nadruk toegevoegd):

“In de tabel staat per habitattype (en subtypes) aangegeven wat de oppervlakte is op basis van een landelijke habitatkaart (Aerius-versie) uit 2017 (gecorrigeerd voor het aandeel buiten de Natura2000-gebieden), en hoe de oppervlakte is gerapporteerd en berekend in 2013. Het verschil tussen de oppervlakte in 2017 (kolom 6) en 2013 (kolom 8) is aangegeven in kolom 7 in rood. De oorzaken van de (soms enorme) verschillen zijn niet duidelijk. Ze kunnen zitten in andere interpretaties van habitattypen, andere basisgegevens (vegetatiekaarten) voor de habitatkaarten (waarbij onduidelijk is welk deel van de kaarten is goedgekeurd) en daadwerkelijke veranderingen. Let ook op de hoeveelheid “zoekgebied” (kolom 4) waarvan het onduidelijk is of het tot een habitattype moet worden gerekend. Vanwege al deze onzekerheden is geen geüpdatete waarde voor de landelijke oppervlakte gerapporteerd ten opzichte van de rapportage uit 2013.

De auteurs van dit rapport hebben blijkbaar na deze constatering niet de moeite genomen om eens na te gaan wat er precies gebeurd is met het landelijke habitatoppervlak en wat er precies bedoeld wordt met zoekgebieden.

De wetenschap heeft niet gesproken.

Dan nu de kosten van het landelijk aankopen: het kabinet heeft voor de ‘gerichte opkoop’ totaal € 350 miljoen gereserveerd. Juist ja.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft volgens het kabinet berekend dat de stikstofdepositie door deze maatregel daalt met 9,1 mol N/ha/jaar in 2030. Dat zou kosten-effectief zijn (??) volgens de regeling.

Mijn hoofd duizelt van deze definitie- en getallenbrij. In dit dossier zijn de hoeveelheden rafelranden in feite niet te overzien. Daarom sluit ik deze blogpost ‘noodgedwongen’ af met een aantal observaties:

  1. Het in leven roepen van de AERIUS aankoopcalculator maakt stikstofdepositie van het agrarische soort, ex cathedra, als het belangrijkste obstakel voor natuurbehoud en -ontwikkeling in (delen van) Nederland. Of dat zo is, is zeer twijfelachtig.
  2. Het ecologische werk dat kwesties, zoals in observatie 1, behoort te verduidelijken, wordt fundamenteel geplaagd door mystificaties, definitieverwarringen en een diarree aan rapportages waarin op cruciale punten, zoals in bovengenoemd WOt-technical report 171, geen helderheid wordt verschaft.
  3. De middellange en lange termijn natuurbaten van de opkoopregeling zijn onbekend, zeker gezien de ‘zoekgebieden’ die óf een onbekend habitat bevatten óf staan voor ‘nieuwe natuur’ waarin habitatten nog ‘ontwikkeld moeten worden’.
  4. De maatschappelijke kosten en baten van deze exercitie zijn dus ook onbekend.
  5. Bij punt drie hoort nog een belangrijke vraag (aan het RIVM): Bevatten de onbekende ‘maatgevende hexagonen’ waarmee de aankoopcalculator rekent zoekgebieden?

Kortom: veel te veel van de benodigde data, berekeningen, definities, kaarten enzovoort worden óf niet óf onduidelijk óf moeilijk/nauwelijks vindbaar (non-)gecommuniceerd.

En dat brengt mij terug bij phishing waarmee ik deze blogpost begon. Wordt hier de stikstofboel gemystificeerd door de overheid en betrokken instituties. Zeker weten!

Gebeurt dat met opzet? Ik heb werkelijk geen idee!

Het is duidelijk dat de AERIUS aankoopcalculator mystificeert op meerdere niveaus, zoals daar bijvoorbeeld zijn:

  • Het rekent een nauwkeurigheid voor die niet bestaat;
  • de onzekerheid van de berekeningen wordt niet gerapporteerd;
  • het maakt niet duidelijk - via niet-openbare maatgevende hexagonen met zoekgebieden (??) - hoe de berekeningen tot stand komen;
  • gebruikmakend van de term ‘piekbelaster’ wordt de politiek, het publiek en de media een betere ‘natuur-toekomst’ voorgespiegeld, zonder dat daar direct bewijs voor is;
  • er ligt geen brede maatschappelijke kosten-baten analyse aan deze exercitie ten grondslag.

We zijn alweer een stapje verder. Maar: de vragen blijven maar komen. Volgende keer (weer) verder …