In mijn vorige blogpost begin ik met een kritiek op de COVID-19 lockdowns. Niet om per se discussie daarover op te roepen dan alleen te wijzen op de te smalle visies die op veel onderwerpen worden gedebiteerd in wetenschappelijke kringen, politiek en media.

En wat schetst mijn verbazing niet? Via via kreeg ik, puur informatief overigens, te horen dat ik nu door sommigen (geen idee wie die ‘sommigen’ zijn) beschouwd wordt als een ‘corona ontkenner’.

Nu heb ik werkelijk geen idee wat dat is, een ‘corona-ontkenner’!

Als ik deze term letterlijk neem -taal dient serieus genomen te worden!- zou ik dus ‘corona ontkennen’. En dat houdt in dat ik zou denken dat SARS-CoV-2 niet zou bestaan en/of dat de ziekte COVID-19 (ook) niet zou bestaan.

De term corona-ontkenner is zoiets als bomen-ontkenner. Wat een treurigheid!

Dit is niets anders dan lui wij/zij denken, gelardeerd met het meerderheids- of het autoriteitsargument (RIVM?), om maar een kleine selectie drogredenen te noemen.

Vooruit. Laat ik welwillender zijn en mijn chagrijn achter mij laten.

Ik zou kunnen ontkennen dat er niets belangrijkers is dan zorgen dat het virus geen slachtoffers (meer) maakt, of tenminste zo min mogelijk. Laat ik mijzelf nog maar eens citeren:

“… besluiten nemen die de volledige focus hebben om virusverspreiding te voorkomen, hebben consequenties op andere terreinen die evenzeer de volksgezondheid beïnvloeden. Dit zijn de beruchte tradeoffs: het ene gevaar voor een ander inruilen. Ik herhaal het werk van [William Kip Viscusi]( “Machina, M.J., Kip Viscusi, W. 2014. Handbook of the Economics of Risk and Uncertainty. Volume 1. North Holland, Elsevier, Amsterdam, p. 388.") nog maar eens (nadruk toegevoegd):

“… reductions in fatality risks are not priceless. Due to society’s limited economic resources, it is not possible to make an unbounded commitment to risk reduction, implying that eventually some trade-offs must be made.”

Ik heb tradeoffs al eens besproken: massale werkeloosheid, als gevolg van corona-maatregelen, zal de volksgezondheid langdurig en ingrijpend nadelig beïnvloeden. …”

Hoeveel achterstallige of geheel geschrapte non-COVID-19 ziekenhuisbehandelingen, faillissementen, werkeloosheid, gebrek aan goed onderwijs, psychosociale schade, en wat dies meer zij moeten we nog verduren voordat wij besluiten de enkelvoudige focus op SARS-CoV-2 te laten varen?

Anders gezegd, ik heb nog niets gezien van wat maar enigszins lijkt op een brede maatschappelijke COVID-19 kosten-baten analyse.

En dat laatste -een brede maatschappelijke kosten-baten analyse- brengt mij weer terug bij stikstof.

Want zo’n kosten-baten analyse is in ieder geval vastgelegd in deze motie. Eens kijken hoe snel die wordt uitgevoerd, en aan wie de uitvoering daarvan wordt toegekend.

We waren bezig met stikstof en H4030 -droge Europese heide over H4030 -“zeer ongunstig”- kennen we al:

Dat gezegd hebbende mag er na 13 jaar wel een keer een updateje van af op Neerlands natura2000 website. Datzelfde geldt voor het begeleidende kaartje van H4030. Ook die is uit een ‘grijs’ verleden:

In de vorige blog heb ik uitgelegd dat Nederland aan de Europese Commissie rapporteert dat landbouw de heide bedreigt. En gezien die assessment, gecombineerd met het zeer ongunstige eindoordeel, lijkt landbouw met zijn stikstof emissies en deposities de grootste boosdoener.

De Duitse rapportage, zoals gezegd, verschilt dag en nacht van de Nederlandse. En dat brengt mij, eindelijk, bij de KDW, de kritische depositie waarde; voor stikstof.

Okay. Wat was de KDW (Critical Load) definitie ook al weer? Zoals in het rapport Critical Loads For Sulpher and Nitrogen uit 1988 staat:

“A quantitive estimate of an exposure to deposition of N as NHx and/or Nox below which empirical detectable changes in ecosystem structure and function do not occur according to present knowledge. In general, the ecosystem changes may range from episodic responses to processes occuring over centuries.”

De Nederlandse definitie zoals ik die citeer in de blogpost Natuur en stikstof is vrijwel identiek. Dat daarbij veel kritische vragen zijn te stellen bespreek ik eveneens in deze blogpost.

Daar valt nog veel meer over te zeggen, maar eerst maar eens wat getallen. Droge heide -H4030- valt in de zeer gevoelig klasse en er geldt een beleidsmatige KDW van 1071 mol/ha per jaar, wat neerkomt op 15 kg N/ha per jaar.

Laten we teruggaan in de tijd en kijken wat wetenschappelijk onderzoek aan getallen heeft opgeleverd.

Onderstaande getallen voor Nederlandse heide betreffende een aantal ‘eindpunten’, zijn uit het bovengenoemde 1988-rapport:

De getallen staan voor geschatte kg N/ha per jaar. Omgerekend naar mol (uitgaande van 14 gram N/mol) komen we, van boven naar onder, op de volgende getallen:

5 - 20 kg/ha per jaar: 357 - 1428 mol/ha per jaar

7 - 10 kg/ha per jaar: 500 - 714 mol/ha per jaar

< 40 kg/ha per jaar: < 2856 mol/ha per jaar

Afijn, deze getallen zijn lang geleden opgesteld aan de hand van ‘wat’ experimenteel werk. Dit is geen goedkope kritiek. Onderstaande disclaimer staat in het voorwoord van genoemd 1988-rapport (nadruk toegevoegd):

“The concept of critical load is only in its infancy. The underlying scientific knowledge is in many cases weak and the importance of different processes involved is not always quantified. This is especially the case for nitrogen, where long term effects by nitrogen itself and in combination with acidification need to be studied in much more detail. Thus, the aim of the report is not to give absolute and indisputable values on critical loads, but to give the best estimates with present knowledge and inspire to further research.”

Het is geen sinecure om uit de baaierd van biologische, biochemische, klimatologische, meteorologische, en geochemische factoren te bepalen bij welke hoeveelheden stikstof (N) er welke meetbare en traceerbare ecologische veranderingen optreden.

(Het waardeoordeel over die, door mensen veroorzaakte, ecologische veranderingen laat ik nu in het midden. Bedenk: de aanwezigheid van heidegebieden is eveneens het resultaat van menselijk ingrijpen. Dat doet overigens niets af van de schoonheid van heide.)

Dit gezegd hebbende, wat hebben wetenschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen ruim 30 jaar opgeleverd aan inzichten wat betreft de KDW voor H4030? Eigenlijk niets, zoals blijkt uit Alterra-rapport 2397:

Dat is, op z’n zachts gezegd, ‘nogal’ teleurstellend. In combinatie met de grote onzekerheid rondom de jaarlijkse hectare-depositie van stikstof (zie de tweede Hordijk-rapportage), is de KDW eigenlijk een schimmige standaard.

Alleen al het feit dat binnen een bepaalde bandbreedte - 10 - 20 kg/ha per jaar - een getal wordt gekozen - 15 kg/ha per jaar - die vervolgens een wettelijke status wordt toegekend (AERIUS) roept heel erg veel vragen op die tot op heden niet gesteld zijn.

Want, de grote voorzichtigheid waarmee de KDW worden besproken in het 1988-rapport staat in schril contrast met het huidige stellig wettelijke gebruik daarvan.

Me dunkt is dat wetenschappelijk onverdedigbaar.

Bovendien, in het licht van het Duits-Nederlandse vergelijk van H4030, is de vraag hoeveel gewicht de KDW eigenlijk krijgt wat betreft de staat van instandhouding in Nederland een belangrijke!

We kunnen in ieder geval constateren dat er, per land, daar evident zeer verschillend over gedacht kan worden!

En dan nog wat: experimentele studies naar de effecten van stikstofdepositie op heide (of welke andere habitat dan ook), worden altijd gekenmerkt door beperkingen. Dat is niets bijzonders.

Extrapolatie van studie naar de echte wereld - oftewel, wat betekenen de experimentele resultaten voor de werkelijkheid? - is wellicht de belangrijkste beperking.

Deze centraal wetenschappelijke vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Zeker niet voor ecologische studies waarin, nogmaals, vele factoren invloed hebben op ecologische systemen, zoals heide.

Precisie van experimenten en de beschrijving daarvan is wel het minste wat verlangd kan worden.

In één van de belangrijkste, maar niet te vinden, standaardwerken op het gebied van KDW - Empirical Critical Loads for Nitrogen Expert Workshop Berne, 11–13 November 2002 - staat een interessante grafiek op p. 84 (Bobbink et al.):

In het langjarige experiment, onder verwijzing naar Carroll et al. (1999), ‘bleek’ 40 kg N/ha per jaar (!) geen vorstschade op te leveren dat onderscheidbaar was van ‘geen’ (0) stikstofdepositie.

Maar Carroll et al. (1999) hebben helemaal geen hectare-experimenten gedaan en hebben daarover dus niets gerapporteerd.

Het experiment van Carroll et al. bestond uit vier plots heide van 1 meter bij 1 meter die 0, 4, 8 en 12 gram ammoniumnitraat in 1.5 liter gedestilleerd water per jaar beregend kregen in maandelijkse intervallen. Zie hier de betreffende figuur:

Bobbink et al. hebben dus deze resultaten van Carroll et al., zonder vermelding, met een factor 10.000 ' virtueel opgeschaald'.

Dat is natuurlijk wetenschappelijk gezien ‘not done’ en roept vragen op hoe er wordt omgegaan met wetenschappelijke gegevens binnen dit discours. Vragen die ik (nu) niet kan beantwoorden.

Bovendien: dit geeft nauwelijks rechtstreeks inzicht in de werkelijke situatie van heide die, experimenteel op de vierkante meter, ver buiten de realiteit wordt belast met een stikstofverbinding.

Kort samengevat: KDW voor heide heeft geen zichtbaar inhoudelijk wetenschappelijke ontwikkelingsgeschiedenis doorgemaakt en wordt, zonder transparante onderbouwing, toch als kritisch afkappunt gebruikt in AERIUS.

In combinatie met de grote stikstofdepositie-onzekerheid op hectare-niveau, geeft de KDW geen feitelijk inzicht in het functionele en meetbare beschermingsniveau van habitats, zoals heide.

Doet stikstof er helemaal niet toe in de (Nederlandse) natuur? Zeer zeker wel. Het natuurdiscours in Nederland behoort echter heel veel meer te omvatten dan alleen stikstof.

Hoe nu verder? Jan Bastiaens en Koen Deforce geven in hun Geschiedenis van de heide - Eerst natuur en dan cultuur of andersom?, denk ik, een nuttige handreiking:

“Zelfs in het volle besef dat heidegebieden een belangrijke natuurwaarde hebben, zou het motto “eerst cultuur en pas dan natuur” toch een belangrijke leidraad moeten zijn voor het actuele beheer van het cultuurlandschap ‘heide’. …”

Hiermee is de zaak nog lang niet afgedaan. Volgende keer verder met habitats, KDW, staat van instandhouding, en zo verder …