Experts en punthoofden. In de vorige blogpost heb ik een begin gemaakt met een analyse van de rol van experts in onze samenleving. Ik heb hen vergeleken met de profeten uit het oude Israel.

Ik heb, voorlopig, geconcludeerd dat de experts van nu niet echt op het niveau zijn van de profeten van weleer. Daar heb ik een aantal redenen voor die ik heb geformuleerd in een serie vragen. Maar: die vragen behoeven beantwoording.

Een paar van die vragen zal ik aan de hand van een recente non-discussie tussen de Gezondheidsraad (GR) en collega Helsloot en mijzelf de revue laten passeren. Eerst laat ik de GR aan het woord met iets simpels:

“Transparantie en onafhankelijkheid zijn de pijlers van de Gezondheidsraad: de leden van de raad en zijn commissies adviseren zonder last of ruggespraak over gezondheidsvraagstukken. Hun belangenverklaringen worden openbaar gemaakt via de Gezondheidsraad-website. Bij het commentaar van Helsloot spelen echter mogelijke belangen. …”

Het belang waar de GR op doelt is commercieel van aard. Belangen behoren openlijk op tafel te liggen, commercieel of niet. Geen enkel probleem mee. Maar ten diepste gaat het daar helemaal niet om.

De GR insinueert hier dat ons zogenaamde commerciële belang de resultaten van onze studie hebben beïnvloed. Dat vraagt boter bij de vis. Anders gezegd: dat is gemakkelijk aan te tonen, als dat zo zou zijn.

Vol verwachting lees ik verder in de reactie van de GR aan ons adres, maar er komt inhoudelijk helemaal niets. Het commentaar laat nergens zien hoe en waar die beïnvloeding heeft geleid tot een bevooroordeeld rapport van onze hand.

Het spel wat de GR, zonder te verblikken of te verblozen, hier speelt is het spel van de drogredenen. De red herring is er één van; beroep op autoriteit een andere.

Maar de belangrijkste drogreden die de GR inzet tegen ons is deze: bulverism (een term bedacht door C.S. Lewis). Deze drogreden gaat als volgt:

  1. ‘A’ (Helsloot/Hanekamp) doen beweringen ‘X’, ‘Y’, ‘Z’.
  2. ‘A’ willen om reden C(ommercie; aldus de GR) graag dat ‘X’, ‘Y’, ‘Z’ waar zijn.
  3. Dus ‘X’, ‘Y’, ‘Z’ zijn onwaar.

Beweringen ‘X’, ‘Y’, ‘Z’ -onze argumenten die wij tegen de rapportages van de GR inbrengen- wordt dus op geen enkele wijze onderworpen aan wat voor inhoudelijke analyse dan ook.

De aandacht van de lezers wordt door de GR afgeleid naar eventuele (commerciële) motivaties van onze zijde zonder inhoudelijk bewijs dat dat feitelijk zo is.

Dat is iets dat zeer regelmatig voorkomt in discussies zoals deze. Wat echt problematisch is: nobody cares! Bulverism dus.

Vragen 1 en 4 -Welke ‘god’, ideologie, dogma’s, machthebbers, belangen, dienen de experts? en Laten de experts conflicterende visies toe?- zijn daarmee in dit geval beantwoord.

Macht is een verleidelijke god voor experts, en zoals elke god duldt macht niemand naast zich.

We gaan verder (nadruk toegevoegd):

“Helsloot heeft kritiek op de kwaliteit van de adviezen van de Gezondheidsraad. Hij oordeelt dat de Gezondheidsraad zich niet aan zijn eigen leidraad houdt en te weinig rekening houdt met confounding, met name door rookgedrag. Ook stelt hij dat de Gezondheidsraad bij het beoordelen van bewijskracht alleen kijkt naar significantie van associaties (de p-waarde). Dit is echter niet hoe de commissie van de Gezondheidsraad te werk gaat. Bij het beoordelen van causaliteit worden zowel sterkte als precisie (weerspiegeld in de p-waarde) van epidemiologische verbanden door de commissie beoordeeld, in het licht van mogelijke bias, confounding en andere methodologische aspecten. In de tekst en tabellen van adviezen van de Gezondheidsraad worden sterke en zwakke punten van individuele studies nadrukkelijk genoemd. Hierbij wordt veel aandacht gegeven aan bias en confounding door roken en andere factoren, zoals gecombineerde blootstellingen aan andere schadelijke stoffen.

Gerenommeerde epidemiologen die zitting hebben in de commissie leveren een wezenlijk aandeel in deze beoordeling. Aan de hand van de leidraad vindt een zorgvuldige weging van epidemiologische bevindingen plaats, waarmee mogelijke causaliteit wordt onderbouwd, waaronder biologische plausibiliteit (werkingsmechanismen), consistentie (samenhang tussen meerdere studies) en experimenteel bewijs (onder andere dierproeven).”

Ik zal een enkele loslopende krent uit de pap halen, want veel voedingswaarde heeft de substantie niet die de GR serveert.

Allereerst: de p-waarde, significantie, ‘weerspiegelt sterkte en precisie van epidemiologische verbanden’ ‘in het licht van mogelijke bias, confounding en andere methodologische aspecten’? Echt waar?

Help! De persoon die dit heeft opgeschreven heeft overduidelijk geen idee wat significatie is, en, belangrijker, waarom de p-waarde allang had moeten worden afgeschaft. Wat een treurigheid.

(Ik verwijs nogmaals naar Dood door B12, of niet. Dit artikel, en ook deze, zijn verplichte kost, zeker voor de GR!)

Voor alle duidelijkheid: epidemiologie kan noch causaliteit beoordelen noch bewijzen. Hoe vaak moet dat worden uitgelegd? Hoe onderwijzen wij studenten op dit onderwerp? Epidemioloog Paul Knipschild is bepaald niet onduidelijk over zijn eigen vakgebied in zijn afscheidsrede Uit de Contramine (2006), zoals ik eerder opmerkte:

“Genoeg hier over etiologisch, epidemiologisch onderzoek! Ik krijg er langzaam een punthoofd van om uit te leggen wat er allemaal fout aan is. Het wordt tijd dat er een nieuw artikel verschijnt dat er korte metten mee maakt, zoals eerder Alvan Feinstein deed in het blad Science [zoek maar op: Scientific Standards in Epidemiologic Studies of the Menace of Daily Life]. Wilt u nog weten hoe vaak dat artikel van Feinstein geciteerd is? Bijna 200 keer, dat is heel veel, met als hoofdreden dat horden epidemiologen van mindere allure hem in diskrediet probeerden te brengen. Dat zegt terzijde iets over de citatie-index als maat voor de prestatie.”

Daarbij komt dat epidemiologische studies wel degelijk domineren in de analyse van de GR. Sterker, de “commissie leidt blootstellingsconcentraties bij voorkeur af op basis van epidemiologische onderzoeken ….”, aldus het rapport Diesel Engine Exhaust. Health-based recommended occupational exposure limit dat onderdeel vormt van onze analyse.

De GR gebruikt vier publicaties in dit specifieke rapport om de relatie longkanker en blootstellingsconcentraties af te leiden. Eén van de vier studies vindt trouwens geen relatie tussen beiden, voor wat het waard is.

Groot probleem: geen van de studies onderzoekt daadwerkelijke blootstellingen. Dit wordt ook wel de ‘epidemiologen drogreden’ genoemd.

Net doen of er blootstelling van personen aan X wordt bepaald terwijl er in werkelijkheid enquetes worden gebruikt, of atmosfeer metingen van X worden gedaan, en zo verder.

Blootstellingen worden dus ‘geschat’ aan de hand van proxy’s (benaderingen), soort van. Erger: de forse onzekerheden van dergelijke schattingen worden vrijwel nooit doorberekend in de totale modellering. Ook hier niet.

Resultaat: er worden veel te grote zekerheden gedebiteerd door de GR.

De effecten, zoals longkanker, van de onderzochte, maar nooit vastgestelde, blootstellingen, zijn daarmee in feite onmogelijk te achterhalen.

Er kunnen dus geen harde uitspraken worden gedaan, zeker gezien het rookgedrag van de personen die figureren in de studies. Maar dat hindert de GR in het minst:

“Bij 4 extra gevallen van sterfte aan longkanker door 40 jaar beroepsmatige blootstelling per 100.000 sterfgevallen (streefrisiconiveau), is de concentratie gelijk aan 0,011 μg/m3.

Bij 4 extra gevallen van sterfte aan longkanker door 40 jaar beroepsmatige blootstelling per 1.000 sterfgevallen (verbodsrisiconiveau), is de concentratie gelijk aan 1,03 μg/m3.”

Ondanks de bezongen internationale expertise van de GR, begaat zij hier de drogreden van reïficatie. Blijft een leuk woord en we hebben het eerder voorbij zien komen in, jawel, Dood door B12, of niet:

“Maar we doen vaak iets met dit soort onderzoeksresultaten dat heel erg fout is: we maken de abstracte, berekende, getallen concreet. Dat heet met een duur woord reïficatie. Plotseling beginnen we te geloven dat getallen, geproduceerd door een model, werkelijkheid zijn geworden. Er zijn doden te betreuren door teveel vitamine B12 [of dieseluitlaatgassen]! Reïficatie is niets anders dan moderne magie: we geloven echt in modellen. En de p-waarde is de toverstaf.”

Dat brengt mij terug bij de vragen van de vorige blogpost, waarvan de vragen 1 en 4 hierboven een antwoord hebben gekregen.

Vraag 3 - Vormen de experts tezamen een meerderheid, of zijn het enkelingen? - is eenvoudig te beantwoorden. We hebben hier van doen met een meerderheidsclub die tevens koketteert met haar positie.

Het aanmeten van een autoriteits/meerderheidspositie door wie of wat dan ook heeft op mij persoonlijk nooit indruk kunnen maken. Als de inhoud rammelt, heeft de rest weinig tot geen waarde.

Vraag 5 - Hoe zeker zijn de experts van hun zaak en hun expert adviezen? - kan beantwoord worden met ‘heel erg zeker’. Dit in weerwil van de aantoonbare en alom bekende zwakten van de epidemiologie in zijn algemeenheid en de hier gebruikte studies in het bijzonder.

Vraag 6 - Worden de experts afgerekend op de kwaliteit en nauwkeurigheid van hun adviezen en uitgesproken verwachtingen (projecties)? - kan in dit geval met een oorverdovend NEE worden beantwoord.

Deze vraag, en het antwoord, vormen de brug naar de overgebleven vragen uit de vorige blogpost. Vraag 6, en het antwoord daarop, kunnen niet los worden gezien van bijvoorbeeld vraag 2 - Hebben experts ‘skin in the game’? - maar ook vraag 7 - Zijn de experts ‘in dienst’ van machthebbers, direct of indirect?

Al deze, en tal van andere vragen, kunnen worden samengebracht in de laatste vraag: Hebben experts recht en rechtvaardigheid van burgers, landgenoten, op het oog? Deze vraag raakt aan wat er in Mattheüs 22 staat:

“‘Meester, wat is het belangrijkste gebod in de wet van Mozes?’ Jezus antwoordde: ‘Heb de Here, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit gebod is het eerste en het belangrijkste. Het tweede gebod komt op hetzelfde neer: “Heb uw naaste net zo lief als uzelf.” Deze twee geboden zijn de basis van de hele wet en de profeten.’”

In de volgende en laatste blogpost over experts keer ik kortstondig terug naar de profeten van het oude Israel en zal ik een voorstel doen waaraan experts van nu zich te houden hebben willen zij enige geloofwaardigheid hebben én behouden. En dan heb ik het ook, juist, over mijzelf …