Mijn oudste zoon is eind augustus getrouwd met zijn lief. In een kerk. Met geloftes uitgesproken naar elkaar, hoorbaar voor iedereen die erbij was. (Wat minder hoorbaar via de stream heb ik begrepen.)
Vandaar de stilte op mijn blog. Ik en mijn lief hadden andere dingen te doen, gezamenlijk met de broer en zus van de bruidegom.
Foto’s en filmpjes selecteren, sketches bedenken en opnemen, speeches schrijven. Veel gelachen en hier en daar een (forse) traan gelaten.
Maar trouwen? In de kerk? Waarom?
Vanwege het cachet? Of de schoonheid? Een rituele dans door twee mensen uitgevoerd voor een publiek van intimi? Omdat het er nu eenmaal bijhoort?
Om even een misverstand uit de weg te ruimen: niemand hoeft een relatie aan te gaan met een ander. Het single-zijn is een staat van zijn op zich dat in waarde op gelijke voet staat als het hebben van een relatie.
Maar goed. Een man en een vrouw vinden elkaar. Ze zijn vastbesloten het leven met elkaar te delen. En willen dat hardop uitspreken, en plein publiek. Dat kan overal, lijkt me. Of misschien toch niet?
In de kerk wordt, heel elementair, expliciet erkend dat mensen meer zijn dan hun biologie. Er wordt gesproken en gezongen over de liefde, die oneindig veel meer is dan in illusoire schoonheid verpakte voortplantingsdrift.
Om een beeld daarvan te geven, bij dezen Hooglied 8:6-7, in de dienst prachtig voorgelezen door de moeder van de bruid:
“Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een laaiende vlam. Zeeën kunnen haar niet doven, rivieren spoelen haar niet weg. Zou een man met al zijn rijkdom liefde willen kopen, dan werd hij smadelijk veracht.”
Sterk als de dood is de liefde? Nostalgische onzin, althans in het licht van het vermoeiende Darwiniaanse imperatief, zoals ik eerder besprak:
“Al ons zijn, doen, denken (rationaliteit), geloven, moraliteit is niets anders dan een expressie van onze genen en onze inherente (biologische) wil tot voortplanting …”
En dan sta je ‘plotseling’ in de kerk met een groep vooral jonge mensen rondom twee personen die samen een nieuwe gemeenschap -een huwelijk- aangaan.
Als doorzien wordt dat wij allen structureel worden gereduceerd tot niets meer dan biologie, natuurlijk met een flinke dosis individuele mensenrechten(!), dan is de kerk dé plek waar ons bestaan opnieuw ten volle wordt herkend en erkend.
Dan worden wij bezielde mensen die de liefde delen en ondergaan. Niet te koop, onuitroeibaar, de dood overstijgend, eeuwig. Niet als geïsoleerd individu, maar als ‘community’.
Aanwezig zijn in een kerk waar de liefde wordt gevierd en gezegend ontprivatiseert radicaal.
De rechtensamenleving en haar atomiserende ontwrichting wordt daar onvermijdelijk op zijn kop gezet. Je wordt uitgenodigd om bewust in de kring van mensen te stappen die elkaar en Gods aangezicht zoeken en vinden.
Gezien worden, én geliefd!
Ongelooflijk? Mijn schoondochter heeft het ontroerend mooi verwoord:
“Met de woorden uit het lied van Ruth, beloof ik je dat: Ik naast jou wil staan. Ook al zal dit soms moeilijk zijn.
‘’Want Jouw droom is mijn droom
Jouw pad is mijn pad
Jouw toekomst mijn toekomst
Jouw hart is mijn hart
Jouw angst is mijn angst
Jouw stilte mijn stilte
Jouw leven is mijn leven
Jouw dood is mijn dood’’
Jij brengt elke dag vreugde in mijn leven en dat jij mij jouw trouw belooft en mijn levensgezel wil zijn voelt als genade! Ik houd onmetelijk veel van je!”