Mijn ouders worden oud. En ouderdom komt met gebreken, zoals het spreekwoord zegt. Ik kijk met bewondering naar beiden zoals ze zich door de moeilijkheden van het ouder worden heenslaan.

Met ouderdom komen ook de verhalen van vroeger steeds meer los. Het heden vervaagt, het verleden dringt zich steeds sterker op.

Dat brengt mij bij een verhaal dat mijn vader vaak vertelt. Een herinnering die steeds meer een herbeleving wordt; een trauma wellicht.

Hij is ooit bijna vermoord door de Duitse verdedigers van zijn geboortestad. Hitlerjugend, zoals hij dat zelf altijd met ingehouden woede maar ook diepe angst beschrijft.

Samen met zijn vader, mijn opa, werd hij tegen de gevel van zijn eigen huis gedrukt door leeftijdgenoten met wapens. Ze zouden worden geëxecuteerd omdat ze de bevrijders zouden hebben geholpen.

De afloop van deze episode is een open deur. Hij heeft nu met zijn vrouw, mijn moeder, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Bijzonder eigenlijk als je er bij stilstaat.

De lezer zal begrijpen dat ik weinig sympathie kan opbrengen voor deze moorddadige jongelui waarvan een aantal waarschijnlijk door de Canadese militairen niet in leven zijn gelaten.

Noch kan ik heel veel sympathie opbrengen voor de moorddadige ideologie waarvoor deze kindsoldaten, impliciet of expliciet, zichzelf en ontelbare anderen de dood injoegen. En dat zijn, achter elkaar, twee understatements van jewelste.

Het moderne gekoketteer met het nationaal-socialisme van de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw is mij een gruwel. Het is op alle niveaus onbegrijpelijk.

Het is goed dat we gezamenlijk de herinneringen in ere houden van zovelen die vermoord en omgekomen zijn in het mondiale conflict dat op de dag dat ik dit nu schrijf -6 juni- het begin van het einde inluidde. Dat wil zeggen 76 jaar geleden.

En dat brengt mij een ander politiek systeem dat de wereld op een aantal plekken nog steeds in zijn greep houd: communisme.

Dat communistische/socialistische regimes verantwoordelijk zijn voor de dood van vele miljoenen is geen nieuws. Daar zijn bibliotheken vol over geschreven.

Maar er lijkt nauwelijks animo te zijn om de 20/21ste eeuwse Leninistische/Stalinistische/Maoïstische/enzovoort moordpartijen structureel en expliciet te herdenken.

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet om de wedstrijd ‘wie was/is de grootste politieke moordenaar’? Het gaat erom dat staatshoofden Auschwitz bezoeken en de moord op miljoenen Joden herdenken, terecht (moet ik dit nog zeggen?), maar Katyn links laten liggen.

Katyn? Ik benoem maar één van de vele socialistische/communistische moordpartijen uit de geschiedenis. Zoals staat beschreven in de The Black Book of Communism:

“Stalin gave the go-ahead for large numbers of war crimes. The liquidation of almost all the Polish officers taken prisoner in 1939, with 4,500 men butchered at Katyn, is only one such episode, albeit the most spectacular. …

Some of the mass graves containing the bodies of those executed were discovered by the Germans in April 1943 in the Katyn forest. Several huge graves were found to contain the remains of 4000 Polish officers. The Soviet authorities tried to blame this massacre on the Germans; only in 1992, on the occasion of a visit by Boris Yeltsin to Warsaw, did the Russian government acknowledge the Soviet Politburo’s sole responsibility for the massacre of the Polish officers in 1940.”

Met de arrestatie van en de moord op de intellectuele en militaire bovenlaag van de Poolse bevolking hoopte Stalin eventueel verzet tegen het communisme te elimineren.

Jean-Francois Revel, in zijn boek Last Exit to Utopia, is nietsontziend in zijn bespreking van Katyn dat aan bod komt in het hoofdstuk met de veelzeggende titel Truncated Memory:

“When the mass graves were discovered, the Kremlin blamed the killings on the Nazis. The Western left, naturally, rushed to obey its master’s voice. … For forty-fives years, to say out loud that the crimes were committed in the Soviet-controlled zone and not the German-controlled area, was to get yourself instantly classified as one of those obsessive “viscerals” of “simplistic” anticommunist prejudice.

Then lo and behold, thanks to Gorbachev and glasnost, the Kremlin in 1990 acknowledged, in a formal TASS communiqué and without attenuating evasions, that “Katyn was a grave crime of the Stalinist era.” And in 1992 … a secret 1959 report made for the KGB chief Alexander Shelepin was released for international inspection. It recorded “21.857 Poles of the privileged classes, shot in 1939 on Stalin’s orders.

The matter thus resolved by the Soviets themselves, one might have hoped that the Western revisionists -who for decades had been wheeling out the “fascist” epithet for anyone who believed in the Soviet’s culpability- would now make honourable amends. But that is not to know them. …

Zoals Revel laat zien zijn beide ideologische systemen ten diepste vergelijkbaar, zeker voor de burgers die onder beiden geleden hebben. Nationaal-socialisme noemt hij directe totalitarisme terwijl hij socialisme/communisme ziet als totalitarisme gespeeld via de band van Utopia. De uitkomsten zijn vergelijkbaar.

Dat brengt mij bij de observatie dat het hedendaagse, veel grootschaliger gekoketteer met het socialisme/communisme van toen en nu voor mij onbegrijpelijk is en evenzeer een gruwel.

Het feit alleen al dat ‘Auschwitz’ voor iedereen bekend is - niet zozeer als plaatsnaam maar als uiting van een verderfelijk ideologisch systeem - maar ‘Katyn’ slechts vraagtekens oproept is een duister teken aan de wand.

Anders gezegd: in Nederland, Europa, maar ook de VS leiden we massaal aan selectief geheugenverlies - “truncated memories” - als het gaat over totalitaire ideologieën.

Wat ik hier heb gedaan is niets anders dan gekeken naar een heel klein stukje persoonlijk geschiedenis van mijn vader die bijna slachtoffer werd van de vele moorddadige uitingen van een verderfelijke ‘worldview’.

Op het oog - ‘don’t think, look! - is zijn verhaal niets anders dan de ontelbare persoonlijke geschiedenissen van mensen die geleden hebben onder communistische regimes.

Dit alles vraagt verder onderzoek naar de ideologie van beiden, die Revel ziet als zeer vergelijkbaar. Dus: ik ben hier nog niet klaar mee, net zo min, helaas, als mijn vader die drager is van een voor mij onpeilbare herinnering.