Prolegomena. Een moeilijk en daarom leuk woord. Het betekent voorwoord, voorbericht. Waarover? Het sciëntisme. Ik heb het woord vaker gebruikt, zoals in mijn blogpost De overschatting van de eigen verantwoordelijkheid ….

Scientisme is de drogreden dat wetenschap de werking en structuur van de wereld in zijn totaliteit kan doorgronden (met onzekerheidsmarges natuurlijk).

We beginnen bij Dr. Strangelove. Preciezer: we gaan het hebben over de persoon waarop deze rol, geniaal gespeeld door Peter Sellers in Stanley Kubrick’s Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb, deels is gebaseerd (naast Edward Teller, Janos von Neumann en Werner von Braun).

Kortom: terug naar de Koude Oorlog. Dat was een spannende tijd waarin het leek of ‘de bom’ elk moment kon vallen. Veel Amerikanen, maar ook andere wereldburgers, hielden daar dan ook ernstig rekening mee en de adem in.

Niet alleen Kubrick’s film verbeeldt deze tijd wonderschoon, humoristisch en angstaanjagend tegelijk. De animatie film De IJzeren Reus (1999) van Brad Bird heeft die periode ook prachtig en ijzingwekkend in beeld gebracht.

Eén Amerikaan nam een kernoorlog wetenschappelijk bloedserieus: Herman Kahn (1922-1983). Wie was hij (naast inspiratie voor Dr. Strangelove)? Kahn was één van de belangrijkste onderzoekers van de RAND Corporation (Research ANd Development).

Deze organisatie ontstond na WO II (binnen Douglas Aircraft Company) onder andere vanuit de gedachte dat onderzoekers en technici een centrale rol spelen in oorlogvoering. Denk aan de ontwikkeling van de atoombom, radar, de straalmotor, enzovoort die allemaal te ‘danken’ zijn aan hun inzet.

Herman Kahn -een wis- en natuurkundige- groeide uit tot een nationale ‘held’ -gevierd en verguisd- toen hij in 1960 zijn boek On Thermonuclear War uitbracht; de titel refereert aan het boek Vom Kriege (On War) van militair strateeg generaal Carl von Clausewitz.

Kahn’s boek is de weerslag van het eerste ‘onderzoek’ naar de mogelijkheden om een nucleaire oorlog strategisch te voeren, te winnen, en de consequenties van zo’n oorlog voor de VS en de rest van de wereld in kaart te brengen.

In feite heeft Kahn één van de eerste systeemanalyses uitgevoerd en gepubliceerd op een toentertijd cruciaal onderwerp: een nucleaire veldslag met de Sovjet Unie.

Om een indruk te geven van het detailniveau van Kahn’s allesomvattend-gedachte systeemanalyse, geef ik hier een voorbeeld dat gaat over met Strontium-90 besmet voedsel. Strontium-90 is één van de radioisotopen die ontstaat bij nucleaire explosies.

Kahn stelde een voedsel-besmettingsclassificatie systeem voor, A-E, waarbij de (duurste) A-klasse met de laagste Sr-90 besmetting bestemd is voor kinderen en zwangere vrouwen; de E-klasse met het meeste Sr-90 is alleen voor diervoer geschikt. In zijn eigen worden (nadruk toegevoegd):

“The common contaminated foods which would be the major source of Sr-90 might be classified into five grades—A, B, C, D, and E. … The A food would be restricted to children and to pregnant women. The B food would be a high-priced food available to everybody. The C food would be a low-priced food also available to everybody. Finally, the D food would be restricted to people over age forty or fifty. Even though this food would be unacceptable for children, it probably would be acceptable for those past middle age, partly because their bones are already formed so that they do not pick up anywhere near as much strontium as the young, and partly because at these low levels of contamination it generally takes some decades for cancer to develop. Most of these people would die of other causes before they got cancer. Finally, there would be an E food restricted to the feeding of animals whose resulting use (meat, draft animals, leather, wool, and so on) would not cause an increase in the human burden of Sr-90.”

De droge analytische beschrijving van voedselklassen en de kankerrisico’s die bijvoorbeeld mensen boven de 40/50 jaar lopen bij de consumptie van D-voedsel is typerend voor zijn stijl. Alles moest worden besproken, niets mocht taboe zijn.

Een ander voorbeeld uit zijn werk betreft de bescherming van de Amerikaanse bevolking bij een ‘nucleaire uitwisseling’ tussen de VS en de Sovjet Unie. Er zou geïnvesteerd moeten worden in schuilkelders. Mijnschachten zouden kunnen gebruikt worden voor een ‘lange termijn’ oplossing voor de overlevenden van het nucleaire slagveld.

Voor de goede orde, de reden om burgers te beschermen heeft in Kahn’s optiek niet zozeer een humanitaire reden maar geeft het leiderschap van de VS het politieke en militaire gereedschap om kernwapens echt in te zetten tegen de Sovjet Unie:

“… merely increasing the power to strike is not necessarily persuasive. Unless the increase in striking power gives one an annihilating capability, the ability to accept retaliation must also be increased. … Parochial or uninformed people sometimes measure our offensive power—our power to regulate enemy behavior—just in terms of the number, quality, and operational capability of the offensive vehicles we own. Actually, our ability to regulate enemy behavior depends as much, if not more, on our active and passive defensive capability as on our offensive capability. … Any power that can evacuate a high percentage of its urban population to protection is in a much better position to bargain than one which cannot do this.

Kortom, Kahn ging heel erg ver in zijn gedachte-experimenten om nucleaire oorlog tot in detail ‘in de vingers te krijgen’. Hij probeerde werkelijk alles in zijn systeem-analyses te betrekken, probeerde niets over het hoofd te [zien](Kahn, H. 1984. Thinking About the Unthinkable in the 1980s. Simon and Schuster, New York.):

“I can believe the impossible’, Father Brown notes, in one of G.K. Chesterton’s wonderful priest-detective stories, ‘but not the improbable’. Unlike Father Brown, we believe not only the impossible and the improbable, but also the implausible, the unlikely, and the unproven. We believe in them and we take them seriously, especially when they involve what is probably the central issue of our time – nuclear war.”

Uiteindelijk wil Kahn met de menselijke geschiedenis omgaan vóórdat die heeft plaatsgevonden. (Houd dit idee vast!)

‘Alles’ wordt door hem gereduceerd tot ‘meetbare’ en ‘kenbare’ eenheden. Onderstaande tabel is een beruchte uit zijn On Thermonuclear War waarin Kahn de economische herstelmogelijkheden van landen na beëindiging van het conflict probeert te formuleren in relatie tot het aantal omgekomenen:

Niet geheel verbazingwekkend stond hij deels model voor de figuur van Dr. Strangelove. Kubrick heeft zelfs overlegd met Kahn, onder andere over de zogenaamde Doomsday Machine naast de onderwerpen uit zijn On Thermonuclear War.

Maar, het werk van Kahn werd toen en wordt nog steeds door diegenen die zijn werk kennen als onacceptabel en sciëntistisch verworpen.

Belangrijker, slechts weinigen waren er van overtuigd dat zijn systeem-analyses enige waarde hadden, dat wil zeggen bij benadering de werkelijkheid zouden representeren indien het echt tot een nucleaire oorlog zou komen.

De ironie wil dat hoewel Kahn naar de achtergrond van de geschiedenis is verdwenen, zijn gedachtegoed tot diep in de haarvaten van onze samenleving is doorgedrongen door onze enthousiaste omarming van de drogreden van het sciëntisme en de systeemanalyses die daaruit voortkomen. Een kleine bloemlezing:

  • de kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof als zijnde de grens waarboven het risico niet kan worden uitgesloten dat de kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van de atmosferische stikstofdepositie;
  • hoe het gesteld zal zijn met het klimaat van de toekomst bij de huidige en toekomstige uitstoot van kooldioxide;
  • vastgestelde kooldioxide-uitstoot reductie om binnen de 2°C doelstelling te blijven;
  • het cholesterol-niveau in ons bloed en de risico’s op hart- en vaatziekten;
  • het aantal te verwachten doden bij bepaalde atmosferische fijnstof concentraties;

En nu zijn we, wederom ironisch genoeg, wel overtuigd van de volledigheid en betrouwbaarheid van systeem-analyses. (We willen zo graag zekerheid en de ‘wetenschap’ moet dat leveren.)

Wat Kahn uiteindelijk nooit is gelukt -de samenleving als geheel laten afstemmen op een eventuele nucleaire oorlog- pogen we nu met een zelfde soort sciëntisme te doen rondom klimaatverandering en/of stikstof emissies en deposities.

Onze maatschappij moet, zo lijkt het, een ‘oorlogssamenleving’ worden waarin we ons gezamenlijk instellen op de gevreesde catastrofes van morgen. Kahn zou met bewondering hebben gekeken naar onze pogingen dat te realiseren.

In de volgende blogposts zal ik een aantal sciëntistische pogingen de samenleving aldus te reorganiseren op de korrel nemen …