De antwoorden op deze vragen zijn: ja het kan, ja het mag. Maar er zit ook een duidelijk ‘nee’ besloten in deze vragen. Daar kom ik straks op terug.
In deze blogpost heb ik het gehad over ‘cost-induced fatalities’, slachtoffers die vallen doordat overheidsbeleid te kostbaar wordt voor burgers om te dragen, waardoor de kans dat sommige burgers eerder overlijden toeneemt. Hoe moet je dat begrijpen?
Het gaat hier dus over misplaatste overheidsuitgaven die de volksgezondheid van burgers indirect ondermijnt, in gevaar brengt. Een euro kan maar één keer worden uitgegeven.
Dus: als bestuurders en politici regelmatig het woordje ‘en’ gebruiken -‘we’ moeten zorg dragen voor én gezondheidszorg én onderwijs én milieu én ouderen én armoede onder jongeren én … (vul hier je favoriete onderwerp in)- wordt ons een rad voor ogen gedraaid. Iedereen maakt keuzes, ook het landsbestuur.
Laat ik eerst teruggaan naar een van een andere [blogpost](https://jaaphanekamp.com/posts/2018. Bouwstenen voor proportioneel stoffenbeleid door SZW. In: Experts Over Preventie Van Beroepsziekten Door Stoffen. TNO Leiden.") van Ira Helsloot en mijzelf:
“Een verlies van een baan is niet zomaar een ‘economisch feitje’, het is ook een verlies aan gezondheid. Werk zorgt immers voor gezondheid: volgens het CBS betekent het verschil tussen een hoog en laag inkomen ongeveer 7 jaar in gemiddelde levensverwachting en wel 14 jaar in termen van gezonde levensjaren.”
Dit gegeven -de levensverwachting tussen hoge en een lage inkomens kan fors aflopen- is al eeuwen bekend. Hoe armer, hoe korter en ongezonder het leven van een mens. ‘Niks bijzonders’ (nou ja, eigenlijk wel dus). Maar kunnen we iets meer zeggen hierover?
De vraag die eigenlijk beantwoord zou moeten worden is deze: hoeveel geld mag risicobeleid -chemische- en voedselveiligheid, klimaatbeleid (zeespiegelstijging!), enzovoort- kosten per Nederlander?
Want als er teveel geld wordt gevraagd van burgers ten behoeve van één of ander risicobeleid dan ontneemt de overheid burgers inkomen en dus levensverwachting.
Of: als geld voor gezondheidszorg tekort schiet doordat bijvoorbeeld stikstof/klimaatbeleid teveel geld opslokt, ondermijnt dat de volksgezondheid. Bedenk dat de opbrengsten van stikstof/klimaatbeleid onbekend zijn. De overheidsuitgaven leiden niet tot gekende uitkomsten!
Beide routes van geldonttrekking kan leiden tot een kortere levensverwachting van vooral diegenen die onder aan de economische ladder staan. (En als pleegouder weet ik maar al te goed wat dat betekent.)
Natuurlijk is veel overheidsbeleid gericht op andere zaken. Dus we kunnen niet alle beleid reduceren tot beschermingsbeleid.
Desalniettemin, als je de internationale wetenschappelijke literatuur er op naslaat, kom je voor risicobeleid uit op een bedrag van € 6.000.000 per mensenleven. Dat is zo’n € 75.000 per gewonnen gezond levensjaar.
Even rekenen: 80 jaar x € 75.000 = € 6.000.000. Die 6 miljoen wordt ook wel de Value of a Statistical Life (VSL) genoemd.
Het is oppassen geblazen als we ‘VSL-mensen’ als echt bestaand gaan beschouwen. Dat is natuurlijk volstrekte [onzin](https://jaaphanekamp.com/posts/2014. Handbook of the Economics of Risk and Uncertainty. Volume 1. North Holland, Elsevier, Amsterdam, p. 388.") zegt het zo (nadruk toegevoegd):
“… small reductions in fatality risks are not priceless. Due to society’s limited economic resources, it is not possible to make an unbounded commitment to risk reduction, implying that eventually some trade-offs must be made. In the U.S., there are 128,000 accidental deaths per year so that devoting the entire GDP to accident prevention would only provide enough funds to allocate $115 million per accidental death. Even this amount overstates the available financial resources to promote health, as disabling injuries and illnesses are excluded, as are all other alternative expenditures that people might believe are worthwhile.”
Dus, bij de keuze tussen verschillende mogelijkheden tot beschermend beleid, verdient die mogelijkheid de voorkeur die de beste verhouding heeft tussen de verbetering van het welzijn van de bevolking en de inzet van middelen die daarbij nodig is.
Oftewel: als risicobeleid uitstijgt boven die € 75.000, dan is het zaak om uit kijken naar verstandiger uitgaven dan wel de belastingen te verlagen. Wederom: meer inkomen voor burgers resulteert grosso modo in een hogere levensverwachting.
Met de VSL proberen we dus niet een mensenleven uit te drukken in geld, maar overheidsbeleid te begrenzen ten behoeve van alle mensen in dit land.
En dat maakt beschermingsbeleid dat veel meer vraagt dan die € 6.000.000 per mensenleven zo destructief. Het fêteert diegenen, veelal een kleine minderheid, die hebben gepleit voor het ingestelde beleid -Urgenda iemand?- en het toont tegelijkertijd minachting voor degenen die slachtoffer worden van de voorgestelde bureaucratische buitenissigheden.
Het wordt dus tijd voor grondige beleidsanalyses … maar ik zie het voorlopig niet gebeuren. Logisch: niets zo leuk als vrijblijvend roeptoeteren dat de bevolking beschermt wordt door dit of dat beleid. Niemand die het kan/wil controleren of narekenen … noch qua uitgaven, noch qua opbrengsten.
Dit brengt mij bij het ‘nee’ waaraan ik heb gerefereerd in het begin van deze tekst. Een mens is veel meer dan haar/zijn moleculen, dan ‘materiaal’ of ‘functionaliteiten’ die een ‘economische waarde’ voorstellen. Zoals dat in de kerkelijke traditie door de eeuwen heen wordt gezegd: je bent een geliefd kind van God.