We gaan verder langs de kronkelige romantische paden …
De vorige blog sloot ik af met de stelling dat de (groene) technocraat van onze tijd in feite een romanticus is. Maar we hebben nog een weg af te leggen om deze stelling body te geven. Laten we beginnen met Tolkien.
Het door Tolkien zo geliefde Engelse ‘countryside’ -de Shire van de Hobbits in zijn Lord of the Rings- is het resultaat van de industriële revolutie die hij zo verafschuwde.
Laat ik dat uitleggen (zie ons artikel The historical roots of precautionary thinking: The cultural ecological critique and ‘The Limits to Growth’ voor een diepgaande analyse).
De harde historische werkelijkheid van pre-industrieel Europa is dat het overbevolkte platteland met haar arme bevolking, ziekten, honger, lokale (en vervuilende) industrietjes en feodale overheersing bepaald geen idylle, geen Shire, was. Integendeel.
De plattelandsbevolking trok niet voor niets naar de stad met haar groeiende industrie. Niet dat dát een idylle was, verre van, maar het was beter dan waar ze vandaan kwamen. En heel belangrijk: er was werk.
De nieuwe rijken, op zoek naar ruimte en rust buiten de industriële steden, creëerden een nieuw platteland. En dat kreeg het pastorale stempel mee waar Tolkien, en velen met hem, zo van hielden.
Silent Spring, het boek van Rachel Carson, wordt nog steeds op het groene schild gehesen juist vanwege het door en door romantische karakter. Dit zijn de openingszinnen:
“THERE WAS ONCE a town in the heart of America where all life seemed to live in harmony with its surroundings. The town lay in the midst of a checkerboard of prosperous farms, with fields of grain and hillsides of orchards where, in spring, white clouds of bloom drifted above the green fields. In autumn, oak and maple and birch set up a blaze of color that flamed and flickered across a backdrop of pines. Then foxes barked in the hills and deer silently crossed the fields, half hidden in the mists of the fall mornings. …”
Carson’s gefantaseerde idylle, die verdacht veel lijkt op de Shire, wordt verstoord, zo houdt zij ons voor, door de komst van bestrijdingsmiddelen, met een stille vogelloze lente tot gevolg: “No witchcraft, no enemy action had silenced the rebirth of new life in this stricken world. The people had done it themselves.”
We zijn tot onze eigen vijand gebombardeerd door de groene romantici; vanwege wetenschap en technologie. Dat is de groene boodschap vanaf het begin, geïnspireerd door de (zoek die term maar eens op) bucolische vergezichten van de romantici van weleer.
We zijn de weg kwijt geraakt en moeten opnieuw met de natuur, waar we vandaan kwamen (Sehnsucht, Weltschmerz) verenigd worden. Zoals de beroemde Pogo strip van Walt Kelly voor de tweede Earth Day in 1971 krachtig verbeeldt:
Het romantische verleden wordt tot ons gebracht als een quasi werkbaar alternatief. Het romantische beeld van het pastorale ideaal -van Tolkien, van Carson- krijgt vervolgens méér dan een fictieve plaats in de menselijke geschiedenis.
Sterker: het romantische ideaal moet werkelijkheid worden. Niet alleen in het heden, maar vooral in het verleden. Maakbaarheid kan alleen gestalte krijgen als het romantische verleden historisch bestaansrecht krijgt.
Laat ik dat uitleggen aan de hand van het typisch Amerikaanse discours van de ‘ecological Indian’ (de ecologische ‘edele wilde’). Denk aan de film Dances with Wolves.
De oorspronkelijk bewoners van Noord Amerika, voordat de Europeanen kwamen, worden niet zelden als ecologisch-bewuste mensen bestempeld. [Wilbur Jacobs]( “Jacobs, W.R. 1978. The Great Despoliation. Environmental Themes in American Frontier History. Pacific Historical Review 47: 1 – 26.") merkt bijvoorbeeld op dat:
“… I am convinced that Indians were indeed conservators. They were America’s first ecologists. …”
De Europeanen, eenmaal aangekomen in Noord Amerika, verwoestte het Amerikaanse landschap, zo gaat het verhaal. [Vine Deloria Jr.]( “Deloria jr., V. 1970. We Talk, You Listen: New Tribes, New Turf. Macmillan, New York.") legt ons voor dat:
“The Indian lived with his land. The white destroyed his land. He destroyed the planet earth.”
Het toppunt van de historisering van de ecologische Indiaan is te vinden in de zogenaamde toespraak van Chief Seeathl (Seattle), onsterfelijk gemaakt in Brother Eagle, Sister Sky. Ook Al Gore verwijst naar deze tekst in zijn Earth in the Balance (p. 259).
De Nederlandse versie van deze tekst werd vooral bekend via de Aktie Strohalm Hoe kun je de lucht bezitten? Een Indiaanse visie op het beheer van de aarde (1980):
“Hoe kun je de lucht, de warmte van het land kopen of verkopen?
Dat is voor ons moeilijk te bedenken.
Als wij de prikkeling van het water niet kunnen bezitten, hoe kunt u het van ons kopen? …Het sap, dat in de boom opstijgt, draagt de herinnering van de rode man.
Een dode blanke man vergeet het land van zijn geboorte als hij zijn tocht naar de sterren begint.
Onze daden vergeten dit prachtige land nooit: het is de moeder van de rode man. …”
Hoewel deze speech tal van gevoelige ecologische snaren raakt en authentiek lijkt, is het een verzinsel.
Het staat in een filmscript geschreven door Ted Perry in 1972. (Lees Rudolf Kaiser’s Chief Seattle’s Speech(es): American Origins and European Reception in Swann, B., Krupat, A. (eds.) 1987. Recovering the Word: Essays on Native American Literature. University of California Press, Los Angeles, p. 496 – 536.)
Ditzelfde geldt voor de ‘ecologische Indiaan’: het is romantische fictie. Zoals Shepard Krech III het zegt in zijn The Ecological Indian. Myth and History (1999):
“As in Europe, prior to this revolutionary expansion, indigenous people had a lasting impact on their surroundings …. we cannot assume that they always walked lightly on the earth. Regardless of the numbers, they resorted frequently … to the widespread practice of burning. … Europeans occupied widowed –not virgin– lands, …. this paradise, this Eden, was mainly an artifact of demography and epidemiology.”
Kreck III constateert, niet verbazingwekkend, dat voor de pre-Europese Noord Amerikaanse bevolking succes en falen in de omgang met de natuur hand in hand gingen.
Het feit dat de oorspronkelijke bewoners van Noord Amerika vaak als niet meer dan ‘edele wilden’ worden beschouwd, is dehumaniserend. Het reduceert echte mensen tot karikaturen van ons eigen romantisch groene wensdenken.
En als de romantische samenleving en haar ‘ideale natuur’ niet meer zijn dan een luchtspiegeling, dan biedt het hedendaagse groene perspectief een maakbaarheid die meelijwekkend onromantisch is. De grootschalige landschapsvernietiging tot lage-opbrengst industrieterreinen van zonneweiden en windmolenparken, zijn daar slechts een tweetal voorbeelden van.
De romanticus wordt dus technocraat. Maar dat roept de vraag op hoe we verzeild zijn geraakt in dit romantisch-technocratische tijdperk? Daarvoor moeten we te rade bij de cultureel-ecologische kritiek in de volgende blog …