In de vorige blog, sloot ik af met een quote van de filosoof Pierre Manent. Hij laat zien dat politieke instituties in Europa steeds verder verzwakken. Eigenlijke politieke actie wordt in toenemende mate vermeden; perceptie is wat de klok slaat.
Politiek is volgens Manent verworden tot mise en scène. Dat wil zeggen dat politiek niets meer is dan een serie onderlinge afspraken over de manier waarop de politieke spelers zich bewegen op het politieke toneel. Het resultaat:
“Through ever more emphatic words and gestures, they [the politicians] go to great lengths to command us not to see.”
En de Hoge Raad heeft dat spel van politici, die niet bij machte zijn of willen zijn om echte beslissingen te nemen, ruimschoots gefaciliteerd. Echte beslissingen? Wat bedoel je?
Nou, zoals ik eerder constateerde, politici en ambtenaren houden zich het liefst bezig met die zaken die op geen enkele wijze meetbaar en dus tot hen herleidbaar zijn. Politici willen niet worden afgerekend op hun beleid: hoe onmeetbaarder hoe beter.
Daarnaast bekrachtigt de Hoge Raad de eis van Urgenda om nog meer ‘aan klimaatbeleid te doen’, terwijl dát de eis is van een kleine minderheid. De meerderheid van de Nederlandse bevolking is niets gevraagd. En dat zal ook niet gebeuren.
Ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken dat de politiek Urgenda heeft gebruikt voor eigen politieke doelen door de Hoge Raad (en Urgenda) ‘een handje te helpen’ met een weinig geïnspireerd en ronduit zwakke verdediging. Wie misbruikt wie hier?
Dat roept de centrale vraag op naar het democratisch gehalte van deze ontwikkelingen. De vraag stellen is haar beantwoorden. Echter, het omzeilen van dat democratische proces, dat hier gebeurt is, kan worden ‘goedgepraat’ met behulp van het voorzorgbeginsel. De Hoge Raad (nadruk toegevoegd):
“Op grond hiervan is het hof van oordeel dat de Staat zijn … zorgplicht schendt door niet per eind 2020 ten minste 25% te willen reduceren. Een reductie van 25% moet als een minimum worden beschouwd, waarbij recente inzichten over een nog verdergaande reductie in verband met de 1,5 °C-graden doelstelling nog buiten beschouwing zijn gelaten. Er bestaat een reële kans dat de reductie in 2020 (substantieel) lager uitkomt dan 25%. Een dergelijke onzekerheidsmarge is niet acceptabel. Nu er verder duidelijke aanwijzingen zijn dat de huidige maatregelen ontoereikend zullen zijn om een gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen (dus nog los van de vraag of het huidige beleid daadwerkelijk zal worden uitgevoerd), dient mede op grond van het voorzorgsbeginsel voor maatregelen te worden gekozen die wel veilig zijn, althans zo veilig mogelijk zijn. Tegen een dergelijke onzekerheidsmarge verzetten zich ook de zeer grote gevaren die een stijging van de temperatuur met 2 °C of 1,5 °C, laat staan een hogere stijging, meebrengen, welke gevaren de Staat niet heeft bestreden.”
Dus, het voorzorgbeginsel dient, volgens het vonnis, als ‘joker’ te worden ingezet om grootschalig klimaatbeleid te voeren. Want: zorgplicht van de Nederlandse overheid in verband met gevaarlijke klimaatverandering.
Er wordt echter zonder enige vorm van reflectie of analyse uitgegaan van de opvatting dat ‘geëist’ klimaatbeleid geen nadelige gevolgen kán hebben voor de Nederlandse bevolking en alleen maar voordelen heeft.
De voorzorgretoriek stelt dus een simpele keuze tussen geld of veiligheid (van Nederlandsers). En dan is de keus snel gemaakt, toch?
Dat er zoiets bestaat als overregulering komt niet aan bod. Overregulering? Overheden kunnen teveel regels opleggen die zoveel maatschappelijke kosten met zich meebrengen, dat dat de levenskansen van burgers ondermijnt.
Overregulering, met het voorzorgbeginsel in de hand, wordt echter zelden als een probleem gezien. Sterker: vanuit het voorzorgperspectief bestaat overregulering zelfs niet. De ‘onzekere grote gevaren’ van klimaatverandering vereisen nu eenmaal ingrijpend beleid, uit voorzorg, en wel direct.
En inderdaad, de Hoge Raad negeert deze kwestie in zijn geheel. Het plaatst de Raad vanzelf, met Urgenda, schijnbaar aan de zijde van de ‘bedreigde burger’: ‘we’ doen er alles aan u te beschermen. De criticus heeft dan logischerwijs het nakijken, aangezien die geen zorg voor de burger aan de dag legt. Althans, zo gaat het voorzorg verhaal.
Maar bedenk dat de kosten voor klimaatbeleid moeten worden opgebracht door de Nederlandse samenleving én zeer omvangrijk zijn. Bedenk ook dat de resultaten van dat klimaatbeleid hoogst onzeker dan wel onmeetbaar zijn, of zelfs helemaal geen effecten hebben op het klimaat.
En dit alles dwingt mij tot de conclusie dat klimaatbeleid uit voorzorg verboden moet worden.
Waarom? Ik volg de redenering van de Hoge Raad:
“De verplichting om … passende maatregelen te nemen, houdt mede in dat staten gehouden zijn om preventief maatregelen te nemen tegen het gevaar, ook als niet zeker is dat het gevaar zich zal verwezenlijken. Dit strookt met het voorzorgsbeginsel.”
Dat er zoiets bestaat als inefficiënt of zelfs ondermijnend beleid is allang geen vraag meer. Beleid kan zo duur worden dat burgers daar onder lijden of er zelfs aan overlijden, de zogenaamde [‘cost-induced fatalities’]( “Kip Viscusi, W. (ed.) 1994. The Mortality Costs of Regulatory Expenditures - A Special Issue of the Journal of Risk and Uncertainty. Vol. 8, No.1.") (overlijden veroorzaakt door te duur beleid). Bijvoorbeeld: door hogere belastingen waardoor burgers minder financiële ruimte overhouden om zorg te dragen voor de eigen gezondheid (dure voeding door BTW-verhoging); door stijgende overheidsuitgaven voor klimaatbeleid waardoor uitgaven aan bijvoorbeeld gezondheid/ouderen zorg onder druk komen te staan.
Er bestaat natuurlijk geen zekerheid over deze nadelige gevolgen van het afgedwongen klimaatbeleid. Maar vergeleken met de gemodelleerde gevaren van klimaatverandering zijn cost-induced fatalities al heel lang bekend én in kaart gebracht, en bijbehorende onzekerheden zijn een stuk kleiner!
De onzekerheden die er nog zijn vormen geen sta-in-de-weg om klimaatbeleid uit voorzorg te verbieden. De gevaren van klimaatbeleid zijn veel te groot voor de Nederlandse bevolking.
Een vreemde redenering? Allerminst. Ik beschrijf hier het bekende euvel van voorzorg: zelfondermijning.
Indien het voorzorgbeginsel consistent zou worden toegepast, hebben overheden die ‘een risico in de wereld willen brengen’ door beleid of wetgeving, de plicht (wetenschappelijke) zekerheid te geven dat er geen sprake zal zijn van ontoelaatbare schadelijke beleidseffecten.
Maar zoals [Frank Cross]( “Cross, F.B. 1996. Paradoxical Perils of the Precautionary Principle. Washington and Lee Law Review 53: 851-925.") stelt (nadruk toegevoegd):
“Applied fully and logically, the precautionary principle would cannibalize itself and potentially obliterate all … regulation. … According to the burden of proof approach, advocates of regulation would be required to demonstrate to a certainty the absence of counterproductive effects on health resulting from the effects of the regulation itself. The practical consequences of regulation are so uncertain that advocates typically could not meet this burden, and the precautionary principle would preclude further regulation.”
Het vonnis is niets meer dan een rookgordijn om de politici-toneelspelers te verbergen op het beleidstoneel. Zo wanen politici zich veilig, zonder te beseffen dat de kiemen zijn gezaaid voor een langdurig maatschappelijk conflict met alleen verliezers.
Met haar vonnis heeft de Hoge Raad haar politieke vooringenomenheid onomwonden op tafel gelegd en daarmee haar onafhankelijkheid verspeeld. Hoe? Door selectief voorzorg in te zetten ten faveure van het klimaatbeleid zonder de gevaren van dat beleid voor de Nederlandse bevolking te wegen. Dat had wel moeten gebeuren; uit voorzorg.