De champagnekurken zullen ongetwijfeld hebben geknald bij Urgenda nadat het vonnis was uitgesproken afgelopen vrijdag de 20ste december 2019:

“De Hoge Raad komt tot het oordeel dat het cassatieberoep van de Staat moet worden verworpen. Dat betekent dat het door de rechtbank gegeven en door het hof bekrachtigde bevel aan de Staat om de uitstoot van broeikasgassen per eind 2020 met minstens 25% terug te brengen ten opzichte van 1990, definitief in stand blijft.”

En geef de mensen bij Urgenda eens ongelijk. Ze staan vierkant achter hun ideeën over klimaatverandering en de daaruit voortvloeiende gevaren voor de Nederlandse bevolking. En ze krijgen de volledige ondersteuning van de Hoge Raad:

“Ieder land is dus voor zijn deel verantwoordelijk. Daarom kan het argument dat de eigen uitstoot, op wereldschaal bezien, een relatief geringe omvang heeft en dat een reductie van de eigen uitstoot op wereldschaal slechts een gering effect heeft, een land niet ontslaan van de op hem rustende deelverantwoordelijkheid om maatregelen te nemen. De Staat is dan ook verplicht om, overeenkomstig zijn aandeel, de uitstoot van broeikasgassen vanaf zijn grondgebied te verminderen. Deze verplichting voor de Staat om ‘het zijne’ te doen berust op de art. 2 en 8 EVRM, omdat een ernstig risico bestaat dat een gevaarlijke klimaatverandering plaatsvindt die het leven en het welzijn van velen in Nederland bedreigt.”

Een ‘ernstig risico’ dat ‘gevaarlijke klimaatverandering … het leven en het welzijn van velen in Nederland bedreigt’. Afgezien van het feit dat het woord ‘risico’ hier verkeerd wordt gebruikt, verschuilt de Hoge Raad zich achter het voorzorgbeginsel als de vraag opdoemt of maatregelen wel zin hebben (nadruk toegevoegd):

“De omstandigheid dat volstrekte wetenschappelijke zekerheid over de doeltreffendheid van het bevolen reductiescenario ontbreekt, betekent, gelet op het in acht te nemen voorzorgsbeginsel, niet dat de Staat gerechtigd is om maatregelen achterwege te laten. Voldoende is de vergaande aannemelijkheid van die doeltreffendheid.”

Vergaande aannemelijkheid? We weten allang wat de ‘doeltreffendheid’ is van Nederlandse inspanningen op het mondiale klimaat speelveld waar uitstoot blijft groeien: nada, noppes, niks. Daar is geen voorzorgbeginsel tegen gewassen. (Ik zal later het voorzorgbeginsel zoals gebruikt door de Hoge Raad onder de loep nemen.)

Wat de Hoge Raad vooral doet is dreigen met ‘gevaarlijke klimaatverandering’ als de Nederlandse overheid niet op emissiereductie inzet, ongeacht of die inzet wel of geen effect heeft. Het is dezelfde dreiging die ook uitgaat van de Europese Groene Deal.

Met het nieuws over het vonnis moest ik onwillekeurig denken aan de film The Great Dictator van Charlie Chaplin, uitgebracht in 1940.

Nee, ik ga het hier niet via de band van het nazisme spelen. Dat zou volstrekte onzin zijn. Ik wil specifiek inzoomen op de beroemde scene in de film waarin de fictieve dictator Adenoid Hynkel met de wereldbol speelt.

Nederland is de speelbal geworden, met dank aan de Hoge Raad, van een kleine minderheid die de meerderheid van de Nederlandse bevolking politiek, bestuurlijk en gerechtelijk dwingt alles op alles te zetten om broeikasgassen-reductie te realiseren.

Dat is een overwinning voor Urgenda en haar geloofsgenoten. Echter, die overwinning is niets anders dan imaginair. Het is een openingszet tot een langdurig politiek en maatschappelijk conflict over middelen en doelen.

De winnaars in het klimaatdiscours spelen nu, als het ware, ‘dictatoriaal’ met Nederland. Maar dat zal eindigen, net zoals in de film, in een deceptie. Net zoals de wereldbol, zal de droom van omvattend Nederlands klimaatbeleid uit elkaar spatten).

Want: als gevaar zo belangrijk is voor de Hoge Raad, waar is de afweging betreffende de gevaren voor de Nederlandse bevolking als gevolg van het afgedwongen klimaatbeleid??

Immers: als ‘alles’ moet wijken voor broeikasgassen-reductie, dan zullen veel zaken ondersneeuwen in de bijbehorende uitgavendrift van de Nederlandse overheid.

Grote kans dat gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid, inkomen, enzovoort zullen krimpen als gevolg van dit vonnis. Ziehier de gronden voor toekomstige politiek-maatschappelijke conflicten die nu al zichtbaar zijn in Europa. Zoals collega Helsloot en ikzelf opmerken:

“Een verlies van een baan is niet zomaar een ‘economisch feitje’, het is ook een verlies aan gezondheid. Werk zorgt immers voor gezondheid: volgens het CBS betekent het verschil tussen een hoog en laag inkomen ongeveer 7 jaar in gemiddelde levensverwachting en wel 14 jaar in termen van gezonde levensjaren.”

De afwezige primaire ‘winst’ van beoogd klimaatbeleid, daar kan geen onduidelijkheid over bestaan, kan dus resulteren in vervroegd overlijden van Nederlanders als gevolg van ondermijnende hoge maatschappelijke kosten van datzelfde klimaatbeleid.

Dreig ik nu? Beslist niet! Ik doe niets anders dan de logica toepassen zoals beschreven in het vonnis: gesignaleerd gevaar van overheidsingrijpen verdient op z’n minst een voorzorg-ingreep zoals de Hoge Raad dat graag ziet bij de ‘klimaatgevaren’!

De ‘godenzonen’ van het recht reppen er met geen woord over.

En dan te bedenken dat de klimaatgevaren modelmatig zijn gefabuleerd, terwijl sociaal-economische risico’s voor de volksgezondheid al eeuwen bekend zijn!

En dat tekent het imaginaire karakter van het vonnis en het politieke spel dat daaruit voortvloeit. Kosten nog moeite worden gespaard in de symbool-politieke arena van Nederland en Europa. Pierre Manent heeft dat als geen ander scherp gezien in zijn Beyond Radical Secularism: How France and the Christian West Should Respond to the Islamic Challenge (nadruk toegevoegd):

“By their determination to lay down the law concerning social perception and the words that translate them, our governments are increasingly abandoning actual political action. They proceed as if social life were a spectacle and as if the parts of the body politic were objects the perception of which were subject to command: politics becomes a mise en scène. Through ever more emphatic words and gestures, they go to great lengths to command us not to see.”