‘Chemie is overal’. Zo heette een Teleac-cursus uit de jaren zeventig, waarin het publiek inzicht werd gegeven in de wondere en interessante wereld van de chemie. Als kind (ja ik ben al een oude man) was ik geboeid door de vele voorbeelden en experimenten die in deze cursus de revue passeerden.

Wat verder terug in de tijd, in de eerste helft van de twintigste eeuw, hadden lokale apothekers allerhande chemicaliën op voorraad. Meiden en jongens met een avontuurlijke inslag konden voor een appel en ei aan de slag met zelf aangeschafte chemische stoffen.

Tegenwoordig is dat ondenkbaar. Kinderen en jong volwassenen krijgen vanaf de lagere school ingepeperd dat chemische stoffen giftig en dus gevaarlijk zijn. Uit de oude doos: in het NRC van 24 mei 1995 werd de chemische industrie als een ‘historische vergissing’ bestempeld:

“Zonder chemie is het moderne leven inderdaad onbestaanbaar, maar met de gangbare chemie is het toekomstige leven nu al aan sterven toe - dat moet de bizarre conclusie zijn. … Er moet een nieuw nee, tenzij-principe worden ingevoerd. Er komen geen nieuwe chemicalien meer in omloop, tenzij de beheersing daarvan is verzekerd. Oude chemicaliën worden in principe verboden, tenzij een veilige toepassing daarvan wordt zeker gesteld.”

En dit is mentaal meubilair geworden: chemie willen we niet -want giftig- maar we kunnen niet zonder. Of zoiets.

Maar: chemie is echt overal. De atmosfeer, de planeet zelf, mensen, boeken, tafels, bakstenen, planten, het is allemaal opgebouwd uit atomen en moleculen. (En nee, daar is niet alles, zeker mensen niet, uitputtend mee beschreven.)

Het moet gezegd, Europeanen hebben nogal wat ‘Bambi-gevoelens’ als het over ‘natuurlijk’ gaat. Natuurlijk is gezond, het ‘ontgift’, bevat geen chemische stoffen, en het is gewoon heel natuurlijk.

En niets is zo natuurlijk als chemie, inclusief haar gevaren en giftigheden. Daarin verschillen natuurlijk en synthetisch in niets van elkaar. Nog een keer: natuurlijk en synthetisch verschillen in niets van elkaar als het gaat over giftigheid.

Een beroemd voorbeeld van de enorme giftigheid van de natuur is de schimmel moederkoorn (Claviceps purpurea) die vooral rogge besmet. Rogge is eenvoudig te verbouwen in een koud klimaat en op arme gronden. Het is eeuwenlang het belangrijkste voedingsmiddel voor een groot deel van de Europese bevolking.

De schimmel produceert een aantal gifstoffen (mycotoxinen), waaronder ergotamine. Daaruit wordt de psychedelische drug LSD geproduceerd. Een uitbraak van moederkoornbesmetting –ergotisme– betekende een uitbraak van massapsychose gevolgd door de dood van velen. In Europa was deze ziekte vooral in de late Middeleeuwen zeer gevreesd.

Dit is slechts één voorbeeld van de natuurlijk risico’s waaraan mensen kunnen worden blootgesteld, dat overigens, onder andere dankzij de synthetische chemie, beteugeld is in de vorm van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen.

Alles bij elkaar ligt de blootstelling aan natuurlijke chemicaliën –hoofdzakelijk voeding– zo rond de [99,9%]( “Ames BN, Gold LS. 1997. Environmental Pollution, Pesticides, and the Pre- vention of Cancer: Misconceptions. FASEB J 11: 1041-1052."). De rest van de blootstelling, ruwweg 0,1%, komt voor rekening van de menselijke chemie. En hoewel de publieke belangstelling en veel belastinggeld wordt gewijd aan die 0,1%, ligt de wetenschappelijke interesse vooral bij de 99,9%.

En met reden. Immers: de dosis bepaalt of iets giftig is, niet het natuurlijke of synthetische karakter van de stof. Dus: alle stoffen zijn giftig; de dosis bepaalt of iets (wat dan ook) niet giftig is.

En dat is al een oude wijsheid, hoogstwaarschijnlijk voor het eerst geformuleerd door Theophrastus Philippus Aureolus Bombastus von Hohenheim, oftewel Paracelsus, in de 16de eeuw: ‘Alle Ding’ sind Gift und nichts ohn’ Gift; allein die Dosis macht, das ein Ding kein Gift ist.’

Waarom hebben we het dan nog steeds over giftige stoffen? Dat is een open deur intrappen van het formaat kasteelgevel. Of anders: het is zoiets als nat water, vieze stank of een blauwe smurf.

En hier ligt misschien wel de verhulde afschuw van alles wat chemie is in onze cultuur. Als we ‘giftige stof’ zeggen, verzwijgen we tegelijkertijd dat het om de dosis zou moeten gaan. Maar dat is minder ‘sexy’. De stof zelf boezemt meer angst in, en dat is precies de bedoeling. De open deur is ingetrapt maar de luiken in onze hoofden zijn allang dicht gegaan.

PFAS? Giftig! Maar niet bij de hoeveelheden waaraan wij blootstaan. En zeker niet via de grond.