We gaan verder met … Projectie 2 – Het Klimaatplan creëert kunstmatige schaarste op het gebied van energiebeschikbaarheid

Elektriciteitsprijzen zijn een goede indicator om een beeld te krijgen van Europese landen die ingezet hebben op inefficiënte energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, voor de productie van elektriciteit. Eurostat geeft het volgende diagram:[1]

![](/images/uploads/Eurostat Electricity.jpg)

Het rapport van Eurostat zegt het volgende over het belang van deze prijzen: “The price and reliability of energy supplies, electricity in particular, are key elements in a country’s energy supply strategy. Electricity prices are of particular importance for international competitiveness, as electricity usually represents a significant proportion of total energy costs for industrial and service-providing businesses.” Bij stijgende elektriciteitsprijzen zal het levensonderhoud, economische vooruitzichten, concurrentiepositie, en zo verder, onder druk komen te staan.

Daarnaast stelt het kabinet het volgende voor: “Het kabinet verschuift de rekening van huishoudens naar bedrijven. De belasting op de energienota van huishoudens met een gemiddeld verbruik gaat volgend jaar met 100 euro omlaag. In de jaren daarna wordt de stijging van de energiebelasting beperkt. De industrie draagt tot en met 2030 meer aan de zogeheten Opslag Duurzame Energie (ODE) bij dan zij aan subsidies krijgt voor het Klimaatakkoord.” Een redenering die lijkt alsof de burger wordt ontzien in de baaierd van klimaatbeleid. Niets is minder waar: kosten die bedrijven moeten maken ten behoeve van het klimaatbeleid worden doorberekend aan de burger.

De schaarste die de overheid creëert met het Klimaatbeleid heeft weinig van doen met het gebrek aan energie; die is meer dan voldoende voorhanden. Maar aangezien het leeuwendeel van die energie ligt besloten in het gebruik van fossiele bronnen, is een ander soort schaarste gecreëerd: de ‘schaarste van een stabiel klimaat’. Die is natuurlijk fictief van aard, aangezien er niet zoiets bestaat als een stabiel klimaat. Het gaat er niet om dat CO2 een bepaalde impact heeft op het klimaat, maar om de realiseerbaarheid van voorgestelde transitie van fossiel naar ‘iets anders’. Die ‘case’ is simpelweg niet gemaakt door het kabinet noch door welke regering dan ook in de wereld.

De getallen besproken in de vorige blogpost geven geen enkele aanleiding om te denken dat de energietransitie zou kunnen dan alleen door een onvoorwaardelijk, langdurige en forse economische krimp. Zoals de bekende econoom Jan Pen in 1972 introduceerde in zijn doordenking van ‘Grenzen aan de groei’ van Meadows en anderen:[2]

“Het probleem waar wij thans voor staan, is bestaande capaciteit uit te schakelen. De mensen krijgen niet wat zij willen hebben, terwijl toch de produktiemiddelen daarvoor aanwezig zijn. Dit druist in tegen alles wat wij gewend zijn en waarop de ondernemersactiviteit is gericht. Er moet worden ingeroeid tegen de stroom van de natuurlijke expansie. Consumenten rekenen op méér, vakbonden rekenen op méér, overheden rekenen op méér, ondernemingen en aandeelhouders dito. Het inkomen en de produktiemiddelen voor de expansie zijn voorhanden, maar zij mogen niet worden benut.

… Langs keynesiaanse weg kan een massieve koopkrachtvernietiging worden gerealiseerd, namelijk door additionele belastingen te heffen en deze niet te besteden. Tegelijkertijd moet een kredietrestrictie worden doorgevoerd opdat particuliere geldschepping het effect niet weer teniet doet. Dit is, op papier, een vrij eenvoudige ingreep; zij komt erop neer dat een stevige depressie in het leven wordt geroepen, die de groei van de produktie stopt. …”

De stelling die ik hier poneer is dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking de voorgestelde en noodzakelijk geachte transitie, voor zover die überhaupt gerealiseerd zal worden, financieel moeilijk zal kunnen opbrengen. En dat is, meen ik, precies de bedoeling. Energiegebruik moet ongemakkelijk, en uiteindelijk, welhaast onbruikbaar duur worden voor de Nederlandse bevolking en het Nederlandse bedrijfsleven.

Dit past in het utopisch perspectief van het huidige landsbestuur: individuele burgers kunnen niet het beslissingsrecht behouden om te leven zoals zijzelf willen, zeker niet als het gaat om energiegebruik, de basis voor de huidige samenleving en haar welvaart. De kernwaarde die dus gecreëerd is -het behoud van een stabiel klimaat door CO2-reductie- maakt al het andere in de samenleving -onderwijs, zorg, vervoer, werk, wonen, en zo verder- daaraan ondergeschikt. Een nieuwe Utopie is aan de horizon verschenen. En daar ga ik het in deze blog vaker over hebben. In de volgende blog met mijn laatste projectie maak ik vast een begin met het utopische discours …


[1] Eurostat 2019. Electricity prices explained. Zie https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Electricity_price_statistics (02-10-2019).

[2] Pen, J. 1972. De onbekende consequenties van het model van Forrester en Meadows voor de economische politiek. ESB 16 februari: 141 – 146. Nadruk toegevoegd.